De geringere toename in 1979 is geheel toe te schrijven aan de personeelsontwikkeling bij de Centrale Rabobank, alwaar de vacatures niet in alle gevallen in het gewenste tempo konden worden vervuld. Daar was slechts sprake van een toeneming met 152 (348) personen tot in totaal 4 203. De groei van het aantal werknemers bij de gezamenlijke Rabobanken was met 1 032 groter dan de in 1978 gerealiseerde stijging van 961. Om de belangen van de werknemers zo goed mogelijk te waarborgen is zowel een Sociaal Plan Regionalisatie als een Sociaal Beleidsplan Automatisering opgesteld, uit het besef dat niet alleen technische eisen maar ook te ontwikkelen sociaal-organisatorische criteria de voortgang van de automatisering kunnen beïnvloeden. Op aanraden van de Adviescommissie Sociaal Beleid Rabobanken is besloten ook voor personeelsleden van aangesloten banken een volledig pakket aan bedrijfsgezondheidszorg samen te stellen. Per 1 mei jl. is het Medisch Advies Centrum Aangesloten Banken opgericht. Behalve de voortzetting van het lopende periodiek medisch onderzoek, heeft dit centrum onder meer tot taak de directies van Rabobanken te adviseren ten aanzien van uitbesteding van bedrijfsgezondheidszorg. De toenemende mate waarin bij opleidings activiteiten gebruik wordt gemaakt van audio visuele hulpmiddelen, heeft ertoe geleid dat inmiddels een groot aantal banken video-apparatuur heeft aangeschaft. Door de Centrale Rabobank zijn en worden verschillende opleidingsprogramma's Tabel 3 Personeelsontwikkeling Rabobankorganisatie Ontwikkeling van het aantal personeelsleden bij de Rabobankorganisatie en van de totale nederlandse beroepsbevolking (1970=100) 1970 1971 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 110 100 Per Personeelsbestand Toename in Toename in ultimo aantallen procenten 1969 12 400 2 006 19 1970 14 694 2 294 19 1971 16 716 2 022 14 1972 17 645 929 6 1973 18 597 952 5 1974 19 854 1 257 7 1975 20 932 1 078 5 1976 21 959 1 027 5 1977 22 873 914 4 1978 24 182 1 309 6 1979 25 339 1 157 5 Rabobankorganisatie Nederlandse beroepsbevolking geproduceerd. Daarnaast wordt in ruime mate de mogelijkheid geboden op traditionele wijze de kennis en kunde van het personeel op peil te brengen en te houden. A utomatisering Het in 1978 vastgestelde automatiseringsbeleid kreeg in 1979 haar eerste concrete uitwerking. De geleidelijk meer decentraal opgestelde apparatuur leidde tot systemen bij aanvankelijk 7 proefbanken. Met deze apparatuur is het mogelijk de gegevens direct op een door de computer leesbare informatiedrager - een diskette - over te brengen. Deze diskette wordt via de eigen vervoersdienst, zoals alle andere vormen van informatiedragers, naar de computercentra overgebracht. De proef bij de 7 banken had ten doel zowel de technische, bedrijfs-economische als sociale aspecten die bij gebruik van dit soort systemen optreden, duidelijk te maken, waardoor een betere besluitvorming mogelijk werd. De proef bij de 7 banken kan als geslaagd worden beschouwd. Het betreft hier Nixdorf-apparatuur. In 1980 zal hiervoor zeer waarschijnlijk ook Philips-apparatuur beschikbaar komen. In het verslagjaar is de programma-aanpassing ter zake van de dagvalutering voor privé- en spaar rekeningen per 1 april gerealiseerd. Van het in 1978 geïntroduceerde Relatie Systeem Cliënten is in toenemende mate gebruik gemaakt. Deze mogelijkheid tot een cliëntgerichte benadering heeft duidelijk in een behoefte voorzien. Tevens is een Bedrijven Informatie Systeem ingevoerd, dat de aangesloten banken en de commercieel gerichte activiteiten van de Centrale Rabobank inzicht dient te geven in aard en omvang van de bedrijven waarop zij haar aandacht kunnen richten. 38 Bedrijfsresultaten De afzwakking in het groeitempo van het bedrijf van de aangesloten banken kwam mede tot uitdrukking in de geringere groei van het geconsolideerde balanstotaal. Dat steeg met 16 (21) tot f 86 286 (74 229) miljoen. In de rubricering van de balans- cijfers zijn enkele wijzigingen aangebracht ten opzichte van 1978. Ter wille van de vergelijk baarheid zijn ook de cijfers over voorafgaande jaren hierbij aangepast. Konden in 1978 en 1977 de bedrijfsresultaten geen gelijke tred houden met de stijging van de bedrijfsomvang, in het verslagjaar was dat anders. Zelfs is in 1979 enig tegenwicht ontstaan tegen het achterblijven, in voorafgaande jaren, van de winstontwikkeling in verhouding tot de groei van de bedrijfsomvang. De in 1976 begonnen afbrokkeling van de rentemarge werd in het verslagjaar onderbroken, alhoewel ook nu weer, zij het minder dan in 1978, op de kapitaalmarkt een aanzienlijk beroep moest worden gedaan ter financiering van de Rabo- hypotheekbank N.V. De aldus verworven middelen zijn qua rentekosten duurder dan onze traditionele middelenbronnen. Over het gehele jaar gerekend woog de stijging van de rentebaten ruimschoots op tegen de verhoging van de rentelasten inclusief de invoering van de dagvalutering bij spaar- en privé-rekeningen. Samen met de toeneming van de uitzettingen bij de plaatselijke banken was dat, althans voor 1979, voldoende om de zeer omvangrijke verschuiving van toevertrouwde middelen naar hoger rentende tegoeden op te vangen. Die verschuivingen manifesteerden zich het sterkst in het laatste kwartaal, toen de depositotarieven zeer sterk opliepen. Daardoor kwam in die periode de rentemarge weer onder druk. Per saldo steeg de rentewinst in het verslagjaar met 18 (7) tot f 2 091 (1 775) miljoen. De provisie-inkomsten namen minder sterk toe dan in de afgelopen jaren, vooral als gevolg van de daling van het groeitempo van de kredietverlening. De provisiewinst nam uiteindelijk toe met 9 (19) totf 562 (514) miljoen. De stijging van de bedrijfskosten was met 12,5 (12,2) totf 1 754 (1 559) miljoen in het verslag jaar iets hoger als in 1978. Bij de belangrijkste kostensoort, de personeelskosten, was nog enige verdere matiging van het stijgingstempo te bespeuren, vooral dank zij het feit dat wij met ingang van 1979 de ziektegeld-verzekering voor de aangesloten Rabobanken in eigen beheer konden nemen; de Centrale Rabobank was daartoe reeds eerder overgegaan. Daartegenover stond dat de algemene loonsomstijging ten opzichte van 1978 niet of nauwelijks verder afnam en dat het gemiddelde aantal personeelsleden iets sterker steeg dan in 1978. De algemene kosten gaven een sterkere toeneming te zien dan in 1978, terwijl de afschrijvingskosten extra groeiden onder invloed van versnelde afschrijvingen. De beschreven ontwikkeling van opbrengsten en bedrijfskosten resulteerde in een bruto winst ten bedrage van f 899 (731) miljoen, 23 (5) méér dan in 1978. Aan de Voorziening voor Bedrijfsrisico's werd f 304 (239) miljoen toegevoegd, zulks tegen de achtergrond van de gestegen bedrijfsomvang en van de door de economische ontwikkelingen verder toegenomen financieringsrisico's. Belastingen vergden in het verslagjaar f265 (218) miljoen. De netto winst, welke in onze organisatie nagenoeg geheel wordt aangewend ter versterking van de reserves, nam toe met 21 (12) tot f330 (273) miljoen. Het bedrijf van de Centrale Rabobank De gedurende het verslagjaar hoge en vooral aan het eind van het jaar excessieve geldmarktrente heeft een verdere verschuiving in de door de aangesloten banken bij de Centrale Rabobank gedeponeerde bedragen tot gevolg gehad. Na een slechts geringe stijging in het voorafgaande jaar, nam het krachtens de interne liquiditeitsregeling door de aangesloten banken aangehouden tegoed in het verslagjaar zelfs licht af. Voor een beperkt deel is dit wederom gecom penseerd door de groei van de door de aangesloten banken doorgegeven termijndeposito's. Deze laatste namen toe met f 682 (1 126) miljoen, terwijl het rekening-couranttegoed daalde met f 10 (+293) miljoen. Als gevolg van deze ontwikkelingen zijn ultimo 1 979 de interne grenzen voor de eigen kredietverlening door een belangrijk aantal aan gesloten banken bereikt. Een groot deel van de banken is daardoor genoodzaakt voor krediet verlening met een lange looptijd een beroep te doen op de Rabohypotheekbank N.V. Ten einde de Rabo- hypotheekbank N.V. in staat te stellen om de financieringsvraag die uitgaat boven de middelen- groei van de aangesloten banken te honoreren, worden door haarzelf en door de Centrale Rabobank op de onderhandse en openbare kapitaalmarkt middelen aangetrokken. De groei van de posten Obligatieleningen en Leningen enerzijds en ander zijds de post Deelnemingen geeft een beeld van de financieringsactiviteit ten behoeve van de Rabohypotheekbank N.V. Beide posten gaven in het verslagjaar overigens een aanmerkelijk geringere groei te zien dan in 1 978. Dit is vooral toe te schrijven aan de beperkte groei van de finan cieringsbehoefte van zowel particulieren als bedrijven. De Bankiers in binnen- en buitenland zijn belangrijk toegenomen onder invloed van de verdere uitbouw van onze activiteiten op dë eurovaluta markten. Onder Bankiers zijn dit jaar voor het eerst de tegoeden van en de deposito's bij bankiers opgenomen. Aan de voor de liquiditeit belangrijke posten Schatkistpapier en Effecten is aanzienlijke uitbreiding gegeven. De groei van de eigen kredietverlening van de centrale bank aan grote coöperaties, bedrijven en instellingen is in het verslagjaar van beperkte omvang geweest. De groei van het zogenaamde meta-bedrijf (kredietverlening samen met 39

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1979 | | pagina 21