Laatstgenoemd wetsontwerp beoogt met name door een stelsel van landbouwkundige toetsing de prijzen voor landbouwgrond geleidelijk terug te dringen. De wijziging van de Onteigeningswet bepaalt, dat de overheid bij onteigening van grond aan de eigenaar de waarde moet vergoeden, zoals die op de vrije markt tot stand zou zijn gekomen. Op deze zogenaamde verkeerswaarde worden echter in mindering gebracht waardevermeer deringen ten gevolge van bepaalde overheids maatregelen. Een eerder ingediend wetsontwerp bevat voorts een regeling, waarbij aan gemeenten een voorkeursrecht wordt toegekend bij de verwerving van onroerend goed. In- en uitvoer In het verslagjaar beliep de uitvoer van land- en tuinbouwprodukten door ons land meer dan f30 miljard, ofwel 25% van de totale goederenuitvoer. Voor alleen agrarische produkten van Nederlandse herkomst bedroeg het aandeel in de totale uitvoer 18% Gesaldeerd met de hierin verbruikte waarde aan ingevoerde goederen resteerde een uitvoer- overschot van f 10 miljard, bijna evenveel als het handelstekort voor industrieprodukten. Evenals de totale uitvoer gaf ook de agrarische export in de loop van de zeventigerjaren een afzwakking van de groei te zien, zij het in beduidend mindere mate. De gemiddelde jaarlijkse volumegroei van de totale uitvoer liep terug van 14% in 1 968 -1 973 tot 2% in 1 973 - 1 978. Voor de agrarische uitvoer waren deze groeicijfers 9,5% en 5% Mede hierdoor liep het totale invoersaldo op van f 3,5 miljard in 1968 tot ruim f 6 miljard in 1 978, terwijl het uitvoersaldo voor landbouw- produkten steeg van f 3,5 miljard tot bijna f 10 miljard. Deze cijfers geven goed aan hoe wezenlijk de land- en tuinbouw is voor de Nederlandse economie. Bezien naar geografische spreiding is het opmerkelijk, dat de agrarische uitvoer voor bijna 80% naar EG-landen gaat en dat de import, waar onder tropische produkten, voor circa 65% uit derde landen afkomstig is. De laatste jaren zwakt juist de groei van de uitvoer naar EG-landen het sterkst af en neemt de invoer uit deze landen het sterkst toe. Dit onderstreept het belang van een ruimere aandacht voor nieuwe exportmarkten, opdat de land- en tuinbouw zijn vooraanstaande positie in het belang van de Nederlandse economie ook in de toekomst kan handhaven of zelfs verder versterken. Handelsbalanssaldi (in maarden guldens) 1968 1970 1972 1974 1976 1978 relevante agrarische produkten Bron LEI/CBS alle agrarische produkten overige produkten energieprodukten totaal door de Nederlandse land- en tuinbouw voortgebracht en/of verbruikt alle voedings- en genotmiddelen en agrarische grondstoffen Investeringen In de reeds eerder genoemde Innovatienota wordt de landbouw zeer terecht als voorbeeld aangehaald van een sector, waarin een succesvolle vernieuwing tot stand is gebracht. Door aanpassing en modernisering zijn land- en tuinbouw erin geslaagd zich - tegen de verdrukking in - ten volle overeind te houden. Dit innovatieproces gaat gepaard met een toe nemende kapitaaluitrusting. Momenteel ligt het balanstotaal van het gemiddelde land- en tuinbouwbedrijf al ruimschoots boven de f 1 miljoen. Overigens heeft de stijging van de grondprijzen in de afgelopen jaren daartoe belangrijk bijgedragen. De bruto investeringen in de primaire land- en tuinbouw belopen thans jaarlijks bijna f 5 miljard, waarvan bij benadering de helft in grond, gebouwen en installaties Opmerkelijk is dat, ondanks de toegenomen kapitaalintensiteit, de solvabiliteit van de meeste bedrijven vrij goed is gebleven. Een aandeel van 80% eigen vermogen in de totale vermogensvoorziening zal men in andere bedrijfssectoren slechts zelden aantreffen. Naar het zich laat aanzien, zijn de grenzen van het aanpassings- en moderniseringsproces in de land en tuinbouw nog lang niet bereikt. Voorlopig zal het investeringspeil ongetwijfeld hoog blijven, waarbij met name valt te denken aan energiebesparing en verdere mechanisering en automatisering, mede door de toepassing van 'chips'. Akkerbouw en melkveehouderij De bedrijfsresultaten in de akkerbouw zijn voor een groot deel afhankelijk van een klein aantal vrije 22 produkten, zoals aardappelen en uien. Voor consumptieaardappelen en uien was het oogstresultaat in het verslagjaar - anders dan voor pootaardappelen - beter dan het jaar tevoren. Van een daling van de arbeidsopbrengsten was sprake in het Noordelijk kleigebied. De melkveehouderij had in het verslagjaar te kampen met de barre winterse omstandigheden en een koud en nat voorjaar, dat de ruwvoederwinning nadelig beïnvloedde. Te zamen met de fors gestegen krachtvoerprijzen resulteerde dit in een daling van de rentabiliteit. Deze verhinderde een verdere voort schrijding van het moderniseringsproces overigens niet. Reeds bijna de helft van de melkveestapel wordt in moderne stallen gehuisvest en ongeveer 80% van de melk wordt in tanks opgeslagen en vervoerd. Intensieve veehouderij Na de wat getemperde uitbreiding van de varkens- en leghennenstapel hebben de opbrengstprijzen van varkensvlees en eieren, die een cyclisch verloop vertonen, zich in de loop van het verslagjaar behoorlijk hersteld. Bij de produktie van vleeskalveren werd gestreefd naar benutting van de ontstane overcapaciteit in het boxenbestand. Hierdoor bleven de aankoopprijzen van nuchtere kalveren onverkort hoog, terwijl de verkoopprijzen van kalfsvlees verder onder druk kwamen te staan. Vanwege de hieruit voort vloeiende daling van de rentabiliteit werd een groot aantal contracten niet verlengd, waardoor nogal wat kalvermestbedrijven in grote problemen kwamen. De gehele intensieve veehouderij heeft in toe nemende mate rekening te houden met milieu aspecten. Het in het verslagjaar in het vooruitzicht gestelde verbod op de huidige vorm van leg batterijen is daarvan een duidelijk voorbeeld. Ook de problematiek van de zogenaamde 'mammoetbedrijven' staat nog steeds in de belangstelling en noopt tot een nadere bezinning op het daarbij te voeren structuurbeleid. Tuinbouw In de glastuinbouw heeft de uitbreiding van de produktie in de groententeelt en bloemisterij, bij een vraag die niet veel ruimte meer biedt, tot een daling van de rentabiliteit geleid. Deze werd nog versterkt door de stijging van de energiekosten, mede als gevolg van de strenge winter. Dit onderstreept het grote belang van verdere energiebesparing. Een verhoogde activiteit terzake heeft zich in het verslagjaar reeds duidelijk aangediend. Dat ook onze organisatie zich geroepen voelt daartoe een directe bijdrage te leveren, moge blijken uit de deelneming aan het Demonstratieproject Energie-Arme Kas (Denar). Van de overige tuinbouwsectoren heeft de fruitteelt met de ergste problemen te kampen. Verbetering van de concurrentiepositie is dringend noodzakelijk, omdat het anders twijfelachtig is of deze sector op den duur zijn huidige betekenis geheel kan behouden, met alle sociale gevolgen van dien. Visserij De kottervisserij heeft een redelijk goed jaar achter de rug. De totale besomming steeg, mede dank zij enigszins hogere opbrengstprijzen, doch het laat zich aanzien dat de kosten nog sterker opliepen, vooral als gevolg van de forse stijging van de gasolieprijs. Per saldo zullen de bedrijfsuitkomsten over 1979 vermoedelijk niet veel lager uitkomen dan die over het jaar 1978. De verbeterde bedrijfsuitkomsten van de afgelopen jaren hebben geleid tot een nieuwe investeringsgolf. Aan het eind van 1979 waren bijna 60 schepen in aanbouw of reeds in de vaart gekomen, nadat in de drie voorafgaande jaren geen viootvernieuwing had plaatsgevonden. De quota voor tong en schol werden in 1979 aanzienlijk verruimd met respectievelijk 29% en 25%. Het kabeljauwquotum werd daarentegen verminderd met 22%. In de grote zeevisserij verbeterde het resultaat ten opzichte van 1978. Door een belangrijke inkrimping van het aantal schepen is een moderne vloot ontstaan, die hoofdzakelijk wordt ingezet voor de makreelvisserij. De vangst van makreel nam in 1 979 toe, terwijl ook de prijs hoger was. Het haringvangstverbod voor de Noordzee duurde voort. Voor de geringe hoeveelheid haring die buiten de Noordzee gevangen werd was de prijs niet gunstig, als gevolg van importen van haring uit Canada en Denemarken. De garnalenvisserij gaf in 1 979 een hogere vangst te zien, doch als gevolg van de gemiddeld ongeveer 25% lagere prijs daalde de totale besomming. In de mosselcultuur waren de bedrijfsuitkomsten in 1979 goed, als gevolg van een stijging van de gemiddelde prijs met 60% ten opzichte van 1978. De aanvoer van mosselen was echter beduidend lager. Woningbouw en volkshuisvesting De strenge winter heeft de woningbouw in het verslagjaar duidelijk parten gespeeld. In totaal kwamen 87 500 woningen gereed, ofwel 1 7% minder dan in 1978. Vooral in de woningwet- en premiesector was de teruggang aanzienlijk. Het aantal in aanbouw genomen woningen vertoonde een daling tot 99 500. De gemiddelde prijs voor bestaande woningen is in de loop van 1 979 met bijna 8% gedaald, terwijl het prijsniveau voor nieuwe woningen nagenoeg stabiel is gebleven. Het meerjarige bouwprogramma 1978-1 983 ging oorspronkelijk uit van een jaarlijkse vergunningen- afgifte voor ruim 100 000 woningen, waarvan 73% koop- en 27% huurwoningen. Later is dit aantal enigszins verhoogd en het accent meer gelegd op huurwoningen. 23

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1979 | | pagina 13