Gang van zaken in de organisatie In onderstaande beschrijving van de gang van zaken en in de gecombineerde balans en winst- en verliesrekening van de Rabobankorganisatie zijn de gegevens verwerkt van de gezamenlijke aangesloten banken, van de Centrale Rabobank met haar meerderheidsdeelnemingen en van de Rabo- hypotheekbank N.V. annex Raiffeisenhypotheek- bank N.V. In de gecombineerde balans en winst- en verliesrekening zijn voorts verwerkt de gegevens van de Onderlinge Kredietverzekeringsmaatschappij Rabobanken W.A., de Onderlinge Delcredere- maatschappij Centrale Rabobank U.A. en de Onderlinge Waarborgmaatschappij Rabobanken W.A. Uitzettingen Leningen De Rabobankorganisatie is erin geslaagd het in 1976 en 1977 bereikte hoge groeitempo van de kredietverlening, ondanks de lagere inflatie, in het verslagjaar nagenoeg te handhaven. De krediet beperking leidde ertoe dat de stijging van de kredietverlening vrijwel geheel moest worden gefinancierd met zogenaamde neutrale middelen. In 1978 werden nieuwe leningen verstrekt voor een totaalbedrag van f 17 951 miljoen. Dit is te vergelijken met f 14 956 miljoen in 1977 en f 11 635 miljoen in 1976. Van de genoemde f 17 951 miljoen namen de gezamenlijke aangesloten banken f 12 677 (11 337) miljoen voor hun rekening en de Rabohypotheek- bank N.V. niet minder dan f 4 379 (2 907) miljoen. De opvallende stijging van het aandeel van de Rabohypotheekbank N.V. in de kredietverlening door onze organisatie is vooral toe te schrijven aan het feit dat de traditionele middelenbronnen van onze aangesloten banken ontoereikend waren om de zeer hoge kredietvraag geheel op eigen kracht te kunnen honoreren. In toenemende mate Tabel 1 Leningen in 1 978 (in miljoenen guldens Verstrekkingen Aflossingen Toeneming Tabel 2 Aangesloten banken Rabohypotheekbank N.V. Centrale bank 12 677 4 379 895 8 771 541 491 3 906 3 838 404 17 951 9 803 8 148 Verstrekte leningen in 1978 naar bestemming (in miljoenen guldens) Bedrijfsdoeleinden Woningen Diversen Totaal Procentuele verdeling 1978 (1977) Landbouw Tuinbouw Agrarische rechtspersonen Agrarische sector Handel, nijverheid en dienstverlening 3 144 1 318 424 187 88 30 19 6 1 3 350 1 412 455 18 8 3 17) 7) 3) 4 886 2 052 305 1 000 26 48 5 217 3 100 29 17 27) 17) Totaal bedrijven Overige groepen 6 938 202 1 305 8 569 74 863 8 317 9 634 46 54 44) 56) Totaal Procentuele verdeling 1978 (1977) 7 140 40 (37) 9 874 55 (57) 937 5 (6) 17 951 100 (100) 100 (100) 30 Grafiek 7 Nieuw verstrekte leningen door de totale organisatie 1973 f 6440 miljoen 1978 f 17951 miljoen 28,6% 29,1% 17,3% 17,5% P\ agrarische sector ft niet-agrarische bedrijven overige groepen wordt daarom gebruik gemaakt van de aanvullende taak die de Rabohypotheekbank N.V. in dat opzicht heeft. De door de centrale bank en haar meerderheidsdeelnemingen verstrekte nieuwe leningen namen toe tot f895 (712) miljoen, mede dank zij de groei van de daarin begrepen activiteiten van De Lage Landen N.V. Agrarische sector De verstrekking van nieuwe leningen aan agrarische bedrijven heeft in het verslagjaar het zeer hoge niveau van 1977 nog aanzienlijk overtroffen. Specialisatie, modernisering en schaalvergroting in de agrarische sector zetten zich in hoog tempo voort. Na een zeer sterke stijging in 1977 is het gebruik van de rentesubsidieregeling voor de agrarische sector in 1978 gestabiliseerd. In het verslagjaar werden in het kader van deze regeling in totaal ruim 3 000 (2 850) aanvragen goedgekeurd voor een totaal subsidiabel leningbedrag van f 650 (630) miljoen, waarmee het totaal sedert de invoering van de regeling eind 1972 op f 2,8 miljard kwam. Hoewel het gebruik van deze regeling althans relatief wat lijkt af te nemen, speelt zij nog altijd een belangrijke rol bij de investeringen, met name in de rundveehouderijsector. Het, met ingang van 1978, minder gunstig worden van de regeling heeft in de tweede helft van 1977 tot een verhoogd beroep geleid. Door het tijds verschil tussen aanvraag en effectuering kwam dit vooral tot uitdrukking in de verstrekking van nieuwe leningen in 1978. In de rundveehouderijsector voltrekt zich de verschuiving naar tankmelken in versneld tempo. Ook deze ontwikkeling leidt tot noodzakelijke specialisatie en schaalvergroting en tot dienovereenkomstige investeringen. In een aantal agrarische sectoren werd de investeringsbereidheid in 1978 mede bevorderd door de goede bedrijfsresultaten in de jaren 1976/1977. Dat geldt met name voor de akkerbouw, de glasgroenteteelt en de dierlijke veredelingssector. In deze sectoren is het hoge investeringsniveau in het verslagjaar nog ruimschoots gehandhaafd, zij het dat de groei ervan onder invloed van de minder gunstige inkomensontwikkeling in 1977/1978 is afgenomen. In totaal namen landbouwbedrijven in 1978 nieuwe leningen op voor een bedrag van f 3 350 (2 572) miljoen, een stijging met 30 (44)% ten opzichte van 1977. De afgezwakte groei van het opgenomen bedrag is mede een gevolg van het afnemen van grondprijsstijging en inflatie. Bij de tuinbouwbedrijven onder glas zette de tendens van de afgelopen jaren zich voort: een sterke toeneming van de kredietbehoefte, zowel bij de groenteteelt als bij de bloemen teelt. Dat geldt, zij het minder dan in 1977, eveneens voor de vollegrondstuinbouw. In de bloembollensector lag de kredietvraag op hetzelfde niveau als in 1977. In totaal namen tuinbouw bedrijven in 1978 nieuwe leningen op voor een bedrag van f 1 412 (1 071) miljoen, een stijging met 32 (54)% ten opzichte van 1977. Nadat in 1977 de door agrarische rechtspersonen opgenomen leningen ten opzichte van het voorgaande jaar een daling te zien gaven, zijn zij in het verslagjaar weer toegenomen tot f 455 (373) miljoen. Het betreft hier zowel plaatselijke coöperaties als grote, op landelijk of regionaal niveau werkende coöperaties, waarvan de financiering in hoofdzaak door de centrale bank wordt verricht. In totaal nam de agrarische sector in het verslagjaar bij onze organisatie nieuwe leningen op tot een bedrag van f 5 217 (4 016) miljoen. Het aandeel van deze sector in de totale verstrekking van nieuwe leningen nam daarmee toe tot 29%, te vergelijken met 27% in 1977, 26% in 1976 en 30% in 1975. De stijging is geheel toe te schrijven aan het aandeel daarin van de individuele landbouwbedrijven. Van de in 1978 aan de agrarische sector verstrekte nieuwe leningen werd een gedeelte gegarandeerd door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. In tabel 4 31

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1978 | | pagina 17