Gemiddeld beloopt het aandeel eigen vermogen zo'n 75 a 80% In die samenhang kan het probleem rijzen van financieringen waarvan, gezien de gestelde zeker heden, het risico voor de bank voornamelijk is gelegen in onvoldoende rentabiliteit van de onderliggende investeringen. Dat de land- en tuinbouw in ons dichtbevolkte land nog altijd zo'n vooraanstaande plaats inneemt, is mede te danken aan het goede functioneren van de landbouwcoöperaties. In het verslagjaar werd herdacht dat 1 00 jaar geleden de eerste landbouwcoöperatie in Nederland werd opgericht. Landbouwbeleid De door de EEG vastgestelde prijsverhoging voor marktordeningsprodukten voor het seizoen 1 977/78 van gemiddeld 4% was wederom geringer dan in het voorgaande jaar. Om een beter evenwicht op de zuivelmarkt te bereiken, werd halverwege het melk prijsjaar de zogenaamde medeverantwoordelijkheids heffing van 1,5% ingevoerd. Tevens werden als structurele maatregelen, gericht op een herstel van het evenwicht op de zuivelmarkt, de premieregeling voor het niet in de handel brengen van melk en omschakeling van melk- naar vleesproduktie van kracht. Voor deze regelingen bestond in het verslagjaar in ons land weinig belangstelling. Aangezien Nederland vooralsnog betrekkelijk weinig C-suiker produceert, bleef de invloed van de bijzonder ongunstige ontwikkeling van de wereldsuikermarkt beperkt. Verwacht mag worden dat een vermindering van het maximum quotum door de EEG gehanteerd zal worden om de overproduktiete verminderen. Nieuw was de invoering van een heffing op de iso- glucose. Te zamen met het niet meer verlenen van de restitutie voor zetmeel, bestemd voor de bereiding van iso-glucose en de invoering van dezelfde accijns regeling als voor suiker, werden aldus de concurrentie verhoudingen tussen iso-glucose en suiker belangrijk gewijzigd. In de nieuwe suikerregeling (1 980) zal duidelijkheid moeten worden gebracht in de positie van iso-glucose. Hoewel de EEG-Commissie een verdere afbraak van de produktierestitutie op zetmeel gerechtvaardigd achtte, heeft men, gezien de moeilijke positie van de fabrieksaardappeltelers en de verwerkende industrie, in het verslagjaar een geringe verhoging toegestaan. Over de zetmeelregeling zal nader beraad plaatsvinden teneinde tot een bevredigende oplossing te komen. Het probleem van de afbraak van de monetair compenserende bedragen, bleef onder meer bij gebrek aan monetaire en economische samenwerking onverminderd voortbestaan. Crondpolitiek en ruimtelijk beheer De wetsontwerpen tot wijziging van de vergoeding bij onteigening van grond en de invoering van een voorkeursrecht voor de gemeenten leverden de nodige politieke conflictstof op, zodanig zelfs dat mede hierdoor een regeringscrisis ontstond. Gedurende de laatste jaren kan een belangrijke stijging voor de grondprijzen worden vastgesteld. Deze stijging hangt nauw samen met het achterblij vende aanbod van grond bij een grote vraag. In vergelijking totzo'n vier jaargeleden is het grondaanbod bij benadering gehalveerd. Voor grondeigenaren heeft de prijsstijging een verruiming van definancieringsmogelijkheden tot gevolg. Daartegenover staan evenwel nadelige consequenties, vooral bij overname. Ten laste van degene die zijn bedrijf overdraagt ontstaat een toenemende belastingclaim, terwijl de opvolger- de jonge agrariër- wordt geconfronteerd met buiten gewoon hoge financieringslasten. Voorts kan een onevenredig sterke stijging van de grondprijzen in meer algemene zin de continuïteit van de land- en tuinbouw in gevaar brengen. Teneinde de pacht zijn functie als financierings instituut niet verder te doen verliezen, werd tegen het einde van het verslagjaar een nieuw pachtnormen- besluit van kracht. Van de zijde van de landbouw organisaties bestaat tegen de in dit kader geldende toeslag van 80% voor bijzondere teelten ernstig bezwaar. Door de overheid werd de nota 'Landelijke Gebieden' uitgebracht. Hierin wordt onder andere plaats ingeruimd voor gebieden met landschappelijke waarde, waarop een stelsel van beheers- en onderhoudsregelingen van toepassing kan worden verklaard. Met de opzet van deze regelingen, die beperkingen in de bedrijfsuitoefening inhouden en een vergoeding mogelijk maken, werd in het verslagjaar gestart. In dergelijke gebieden zou de landbouw in de toekomst zonder tegemoetkomingen waarschijnlijk niet rendabel zijn. Sectoren In de melkveehouderij waren in de eerste maanden van 1 977 de naweeën van de droge zomer nog duidelijk voelbaar. Nadien trad een verbetering in. Dank zij goede weersomstandigheden, was een ruime ruwvoerwinning mogelijk. De krachtvoerprijzen daalden geleidelijk. Door goede afzetmogelijkheden voor zuivelprodukten konden de prijzen voor melk op een beter peil worden gebracht, terwijl de slachtvee- prijzen zich eveneens gunstig ontwikkelden. In samenhang hiermee gaf de inkomenssituatie op vele bedrijven een herstel te zien. Bij de intensieve veehouderij was sprake van een sterke uitbreiding van de varkensstapel en van de legpluimveehouderij. De opbrengstprijzen van- mestvarkens en mestkalveren herstelden zich in de loop van het jaar. De pluimveehouderijsector is in toenemende mate afhankelijk van export naar onder andere het Midden-Oosten. De export van eieren ontwikkelde zich gunstig, waardoorvoor deze sector wederom van een goed jaar kan worden gesproken. De problemen met betrekking tot de overcapaciteit in de slachtpluimvee-industrie konden nog niet tot een oplossing worden gebracht. Grafiek 4 Koopprijs landbouwgrond en toegevoegde waarde per ha. 1970 1971 1972 1973 1974 1975 1976 1977 koopprijs landbouwgrond (1970/1971 100) bruto toegevoegde waarde van de landbouw per ha. cultuurgrond (1970 100) In de akkerbouw was de prijsontwikkeling teleur stellend. Vrije produkten-zoals consumptie aardappelen en uien - noteerden zeer lage prijzen. De prijzen van de meeste andere produkten bleven achter bij die van het voorafgaande jaar. Het laat zich derhalve aanzien dat de financiële uitkomsten in 1977/78 aanmerkelijk slechter zullen zijn dan in 1976/77 toen gemiddeld goede tot zeer goede resultaten werden bereikt. De vollegrondsgroenteteelt gaf na het goede seizoen 1976/77 slechtere resultaten te zien. De uitbreiding van het areaal en de grotere oogsten per ha leidden tot lage prijzen. Daartegenover bleken de kosten stijgingen betrekkelijk mee te vallen. In de glastuinbouw bleef de kostenstijging - vooral voor brandstoffen - onverminderd voortduren. In combinatie met een achterblijvende omzet leidde dit in de glasgroenteteelt tot slechtere bedrijfsresultaten. In de snijbloemensector werden betere prijzen genoteerd, zodat hier van een verbetering van de resultaten sprake was. In samenhang met de hogere prijzen steeg de omzet met 17%. Bij de potplanten nam het aanbod verder toe, doch van prijsverbetering was hier nauwelijks sprake. In de bloembollenteelt, waar de bedrijfsresultaten de laatste paar jaren zijn verbeterd, bestaat het gevaar voor een onverantwoorde uitbreiding van de teelt. Het mechanisatieproces is in deze sector in volle gang. De afzetstructuur van bloembollen geeft inmiddels nog niet veel verbetering te zien. De rentabiliteit in de champignonteelt was in 1977 goed te noemen. De structuur van de sector is belang rijk verbeterd. Door de nieuwe teeltmethode liggen de investeringen op een hoog niveau. Het gevaar bestaat echter dat de hiermee gepaard gaande uitbreidingen zullen kunnen leiden tot problemen bij de afzet. Met betrekking tot de fruitteelt kan worden vermeld datdeoogstvan appels en peren in jaren nietzogering van omvang is geweest als in 1977. In ons land echter bereikte de produktie een, naar verhouding, redelijk niveau. Als gevolg van de hoge prijzen konden derhalve de bedrijfsresultaten in deze sector, na een reeks van slechte jaren, een belangrijke verbetering ondergaan. De omzet van de boomkwekerijen heeft zich gunstig ontwikkeld, getuige de toename van de export van boomkwekerijprodukten met circa 8% in de periode juli 1 976 tot juni 1 977. Visserij Het herstel van de rentabiliteit en van de financiële positie van de kottervisserij, dat zich zowel in 1975 als in 1976 aftekende, zette in het verslagjaar verder door. H iertoe droegen de verder verbeterde visprijzen bij alsook de verhoogde efficiency in deze sector waardoor de kostenstijgingen konden worden beperkt. Het aantal schepen dat deelneemt aan deze tak van visserij is in enkele jaren verminderd met ruim 25% en bedroeg begin 1977 circa 345. In de loop van het jaar bleef het aantal ongeveer gelijk. Wat de vangstbeperkende maatregelen betreft was het voor vele vissers een teleurstelling dat de Hoge Raad eind november van het verslagjaar uitsprak, dat de genomen contingenteringsmaatregelen als gepast konden worden beschouwd. In een eerder stadium had het Gerechtshof te Den Haag uitgesproken dat de maatregelen als onverbindend moesten worden aangemerkt. In hoeverre dit zijn weerslag zal hebben op de financiële resultaten van de betrokken vissers, is nog moeilijk te overzien. Eind 1977 was er in EEG-verband een aantal vraag stukken aan de orde waarover men nog steeds niet tot een besluit is kunnen komen. Met name betrof het de verdere beperking van de vangstquota voor haring en voortong, alsmedede kwestie van door sommige lidstaten zelf in te stellen uitgebreidere visserijzones teneinde hun eigen vissers te beschermen. Een regeling in dit verband is met name voor de toekomst van de Nederlandse visserij van groot belang. Midden- en kleinbedrijf In nagenoeg alle sectoren van het midden- en kleinbedrijf was in het verslagjaar opnieuw sprake van een verder teruglopen van het aantal zelfstandige ondernemers. Dit proces gaat evenwel samen met een groei van het aantal werknemers. Dit wijst erop dat de noodzaak tot schaalvergroting zich ook hier duidelijk doet gevoelen. Door de sterk gestegen loonkosten zijn de veelal arbeidsintensieve bedrijven in het midden- en kleinbedrijf in een zwakke positie komen te verkeren. Daarom wordt getracht mogelijkheden voor arbeidsbesparing door mechanisatie en automati sering zoveel mogelijk te benutten. Voorts wordt overgeschakeld op produkten die weinig nazorg nodig 27

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1977 | | pagina 15