Gang van zaken in deorganisatie In onderstaande beschrijving van de gang van zaken en in de gecombineerde balans en winst- en verlies rekening van de Rabobankorganisatie zijn de gegevens verwerkt van de gezamenlijke aangesloten Rabobanken, van de Centrale Rabobank met haar meerderheidsdeelnemingen en van de Rabohypotheek- bank N.V. annex N.V. Raiffeisenhypotheekbank. In de gecombineerde balans en winst- en verliesrekening zijn voorts verwerkt de gegevens van de Onderlinge Kredietverzekeringsmaatschappij Rabobanken w.a., de Onderlinge Delcrederemaatschappij Centrale Rabobank u.a. en de Onderlinge Waarborgmaat schappij Rabobanken w.a. Uitzettingen Leningen Het in de loop van 1975 ingezette herstel in de verstrekking van vaste leningen door onze organisatie heeft zich in het verslagjaar in versterkte mate voort gezet. Deze zeer krachtige groei moet vooral worden toegeschreven aan de bijzonder grote vraag naar leningen ter financiering van het eigen woningbezit. Ook vanuit de bedrijfssectoren ondervond onze organisatie in het verslagjaar een sterk toegenomen kredietvraag. In 1976 werden nieuwe leningen verstrekt voor een totaalbedrag van niet minder dan f 11 635 (7 972) miljoen. Daarvan namen de aangesloten banken f 9 954 (6 861miljoen voor hun rekening. Ook de Rabohypotheekbank N.V. toonde in het verslagjaar een ongekend hoge verstrekkingsgraad: f 1 023 (587) miljoen aan nieuwe leningen. Mede dank zij de forse toeneming van de door onze dochtermaatschappij De Lage Landen verstrekte leningen, nam het totaal bedrag van de door de centrale bank en haar meerder heidsdeelnemingen verstrekte leningen toe tot f 658 (524) miljoen. Agrarische sector De kredietvraag vanuit de agrarische sector wordt sedert 1972 sterk beïnvloed door de rentesubsidie regeling. Werd in 1975 nog een geleidelijk afnemende invloed van die regeling geconstateerd, in het verslagjaar was sprake van een sterke toeneming van het aantal ingediende en goedgekeurde aanvragen. Tabel 1 Leningen in 1976 (in miljoenen guldens) Aangesloten banken Hypotheekbanken Centrale bank Verstrekkingen Aflossingen Toeneming 9 954 1 023 658 5 884 228 431 4 070 795 227 11 635 6 543 5 092 Tabel 2 Verstrekte leningen in 1 976 naar bestemming (in miljoenen guldens) Bedrijfsdoeleinden Woningen Diversen Totaal Procentuele verdeling 1976 (1975) Landbouw 1 633 118 35 1 786 15 (18) Tuinbouw 618 69 8 695 6 (7) Agrarische rechtspersonen 497 22 5 524 5 (5) Agrarische sector 2 748 209 48 3 005 26 (30) Niet-agrarische bedrijven 1 335 614 62 2 011 17 (19) Totaal bedrijven 4 083 823 110 5 016 43 (49) Overige groepen 135 5 624 860 6 619 57 (51) Totaal private sector 4 218 6 447 970 11 635 Procentuele verdeling 1976 36 56 8 100 (1975) (40) (49) (11) (100) 30 In de sector van de rundveehouderij heeft daarbij zonder twijfel de verlaging van hetzogenaamde vergelijkbaar inkomen een belangrijke rol gespeeld. Als gevolg daarvan komen thans ook kleinere bedrijven voor toepassing van deze regeling in aanmerking. Dit valt onder meer ook af te leiden uit het feit dat de stijging van de kredietvraag in 1976 het sterkst was op de zandgronden, waar de gemiddelde bedrijfsomvang kleiner is dan in de andere gebieden. Sedert eind 1972 zijn in het kader van de rentesubsidieregeling in totaal aanvragen goedgekeurd voor een subsidiabel lening bedrag van circa f 1,5 miljard. Ruim 70% hiervan heeft betrekking op de rundveehouderijsector en circa 20% op de glastuinbouw. De grote droogte in de zomer maanden heeft geleid tot aanzienlijke investeringen in beregen i ngsinstal laties. In de akkerbouwsector was het afgelopen jaar duidelijksprakevan een opleving in de investeringen. Evenals in de andere agrarische sectoren speelden daarbij, naast de genoemde rentesubsidieregeling, nog andere stimulerende overheidsregelingen een rol. Met name kan daarbij worden gedacht aan de subsidie regelingen inzake verbetering van bedrijfsgebouwen en particuliere cultuur-technische werken. Te zamen met de verbeterde rentabiliteitsontwikkeling hadden deze maatregelen, na een matiging in de beide voor gaande jaren, ook een toegenomen investeringsanimo in de belangrijkste veredelingssectoren tot gevolg. In totaal namen landbouwbedrijven in 1976 nieuwe leningen op voor een bedrag van f 1 786 (1 426) miljoen, een stijging met ruim 25% ten opzichte van 1975. De kredietbehoefte werd in het verslagjaar extra verhoogd waar de investeringen betrekking hadden op grondgebonden bedrijven; de prijzen van landbouwgronden ondergingen een ongekende stijging. In verband hiermede kan worden vermeld dat onlangs in overleg met het Borgstellingsfonds voor de Landbouw ter verruiming van de financierings mogelijkheden voor jonge ondernemers, nieuwe financieringsregelingen zijn ontwikkeld met lagere lasten in de beginjaren. Soortgelijke regelingen zijn ontworpen voor niet door het Borgstellingsfonds gegarandeerde leningen aan grondgebonden bedrijven. Voorts heeft de Rabobankorganisatie nieuwe regelingen ontwikkeld die een zeer belangrijke verruiming betekenen voor financiering van investeringen door pachters op pachtbedrijven. Hoewel ook de vraag naar leningen vanuit detuin- bouwsectoren in 1976 flink toenam, was de investeringsanimo hier aanmerkelijk geringer dan in de meeste andere agrarische sectoren. Nadat in de voorafgaande jaren grote bedragen waren geïnvesteerd in de ombouw op aardgas bij glastuin bouwbedrijven, was de invloed van deze factor in 1 976 minder van betekenis. Dat geldt eveneens voor de omschakeling van groenteteelt naar bloementeelt. In de bloembollenteelt nam de kredietvraag sterk toe, evenals bij de fruitteelt en de champignonteelt. In totaal namen de tuinbouwbedrijven in 1976 nieuwe leningen op voor een bedrag van f 695 (556) miljoen. Ook van de zijde van de land- en tuinbouwcoöperaties steeg de vraag naar nieuwe leningen. Dat gold relatief in sterkere mate voor de coöperaties op plaatselijk niveau dan voor de grote coöperaties. Deze laatste worden veelal door de centrale bank gefinancierd. Een flink toegenomen kredietvraag viel eveneens waar te nemen bij de onder deze groep begrepen loon bedrijven en bij de agrarische handel en industrie. Gezamenlijk werden aan deze groep in het verslagjaar nieuwe leningen verstrekt voor een bedrag van f 524 (418) miljoen. In totaal nam de agrarische sector in het verslagjaar bij onze organisatie nieuwe leningen op tot een bedrag van f 3 005 (2 400) miljoen. Ondanks het feit dat dit een stijging van het verstrekkingsniveau met 25 (11 inhield, daalde daarmee het aandeel van de agrarische sector in de totale verstrekkingen tot 26 (30) Een zo gering aandeel is nog niet eerder voorgekomen. Hetzelfde geldt voor het aandeel van de individuele land- en tuinbouwbedrijven in de verstrekkingen. Dit bedroeg 21 (25) Deze relatieve daling moet geheel worden toegeschreven aan de sterk toe genomen kredietvraag van particulieren. Van de verstrekte leningen in 1976 werd een gedeelte gegarandeerd door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. In tabel 9 wordt een overzicht van de activiteiten van dit fonds gegeven. Daaruit blijkt dat het Borgstellingsfonds zich in 1976 garant verklaarde voor nieuwe leningen ten bedrage van f 147 (148) miljoen ten behoeve van cliënten van onze organisatie. Niet-agrarische bedrijven Het niveau van de verstrekking van nieuwe leningen door onze organisatie aan niet-agrarische bedrijven nam in het verslagjaar, evenals in 1975, zeer sterk toe met ruim 35%. Het betreft hier voor het merendeel leningen van de aangesloten banken aan het midden- en kleinbedrijf buiten de landbouw. De investerings activiteit in een aantal belangrijke takken van deze sector lijkt flink te zijn toegenomen. Enige verbetering van de inkomensontwikkeling en van de vooruit zichten hebben geleid tot schaalvergroting. Een stimulerende werking ging ook uit van de verlenging van de mogelijkheid tot vervroegde afschrijving en van de investeringsaftrekregeling, welke in juni 1976 werd verhoogd, alsmede van de subsidieregeling voor verbetering van bedrijfsgebouwen. Met name in de detailhandel en in de horeca- en recreatiebedrijven leidde een en ander tot een verhoogde kredietvraag. De gestegen kredietverlening door onze organisatie aan niet-agrarische bedrijven dient ookte worden bezien tegen de achtergrond van het feit dat de Rabo banken de verschillende vormen van dienstverlening aan deze sector verder hebben verbeterd en geïntensiveerd. In dat verband achten wij het ver- 31

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1976 | | pagina 17