I I I m a I I grafiek 3 Rente op de geld- en kapitaalmarkt o/o 1973 1974 1975 1976 3-maands kasgeldleningen aan de lagere overheid promessedisconto nieuwste 3 langlopende staatsleningen dat de financiering van de lagere overheid er zo min mogelijk concurrentie van zou mogen ondervinden en dat het beroep van het Rijk op de openbare markt er geen nadeel van zou hebben. Gedurende het jaar werd op deze wijze circa f 1 1 00 miljoen aangetrokken. Voorts heeft het Rijk voor het eerst sinds 1954 weer schatkistcertificaten uitgegeven. Het ging hierbij om 8-, 9-en 10-jaarspapier met een beperkte verhandel baarheid waarbij van elk inschrijvingsbedrag ten minste 25% op elk van de drie looptijden moest worden ingeschreven. Langs deze weg werd voor f 224 miljoen aangetrokken. Gedurende het gehele jaar werd er op de Amsterdams effectenbeurs een effectief bedrag van f 28,9 miljard aan aandelen en obligaties verhandeld. Ten opzichte van 1975 betekende dit een stijging met 17%. De tendens van de aandelenmarkt was behalve gedurende de eerste maanden van het jaar neerwaarts gericht. De A.N.P.- C.B.S.-beursindex (basis 1 970 100) daalde van 96.2 per ultimo 1975 tot 87,6 per ultimo 1976. Overheid en bedrijfsleven In 1976 waseen regeling van kracht waarbij aan bedrijven, waar ten minste 10% van detotale loonsom naar minimum (jeugd)loners gaat, een subsidie op dat minimumloon wordt gegeven. Deze maatregel had ten doel te voorkomen dat de verdere optrekking van de minimumlonen een te zware belasting zou gaan vormen voor arbeidsintensieve bedrijven met naar verhouding veel minimumloners. In de fiscale sfeer werden in 1976 de investerings aftrek en de mogelijkheid tot vervroegde afschrijving verhoogd. Tegen het einde van het verslagjaar werd de 'Kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf 1976 gepubliceerd. De toegang tot de door de overheid gegarandeerde kredieten, waarvoor ook de Rabobankorganisatie jarenlang heeft gepleit, zal op 1 maart 1977 worden verwezenlijkt. Een en ander zal zijn beslag krijgen door het instellen van een tweede garantiecircuit. Tegelijkertijd zal het aantal vormen van garantiekrediet worden teruggebracht van acht tot vier, zodanig dat in de bestaande kredietbehoeften, onder toepassing van de daartoe gestelde richtlijnen, kan worden voorzien. Bovendien zal de behandelingsprocedure aanzienlijk worden vereenvoudigd. In de bijstandsfeer is voor de zelfstandige onder nemer het van kracht worden van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (A.A.W.) per 1 oktober 1976 van belang. Deze wet garandeert aan alle ingezetenen van 18 tot 65 jaar een welvaartsvaste uitkering, als men na een jaar arbeidsongeschiktheid door ziekte, ongeval of gebrek (nog) niet in staat is om te werken. Voor werknemers in loondienst bestaat al sinds 1967 een dergelijke verzekering, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (W.A.O.). Ter verbetering van de bestaanszekerheid van de zelfstandige ondernemer heeft de regering in het verslagjaar het voornemen kenbaar gemaakt om in de eerste helft van 1977 de bijstandverlening uit te breiden meteen Rijksgroepsregeling Oudere Zelfstandigen (R.O.Z.) naast de reeds bestaande Rijksgroepsregeling Zelfstandigen. Deze nieuwe regeling zal het onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken aan oudere zelfstandigen tussen 58 en 65 jaar met een structureel onvoldoende inkomen, een inkomensaanvulling te verschaffen tot het niveau van het wettelijk netto minimumloon voor werknemers. Land- entuinbouw Algemeen Voor een groot deel van de land- en tuinbouw was 1976 als gevolg van de uitzonderlijke weers omstandigheden een moeilijk jaar. Hoewel zich de laatste decennia een ontwikkeling heeft voorgedaan, waarbij voor een groter deel van de agrarische sector de afhankelijkheid van de weersomstandigheden kleiner is geworden —te denken valt aan de intensieve veehouderij en de glasteelten hebben de langdurige droogte en hitte in de zomer van het verslagjaar duidelijk aangetoond dat dit voor het meer grondgebonden bedrijf zeker niet het geval is. De belangstelling voor kunstmatige beregening is door de droge zomer sterk toegenomen. Voor de overheid was dit aanleiding een onderzoek naar de behoefte aan kunstmatige watervoorziening op gang te brengen ten einde verantwoorde plannen voor watertoevoer op te kunnen stellen. De droogte heeft 24 grafiek 4 aantallen 1973 1974 1975 1976 x f 1 miljoen duidelijk haar stempel gedrukt op de bedrijfsresultaten, waardoor zeer grote verschillen in bedrijfsresultaat per bedrijf ontstonden. Zo konden de akkerbouwers in de kleigebieden naast hogere hoeveelheidsopbrengsten voor bijna alle gewassen profiteren van zeer hoge prijzen voor enkele zogenaamde vrije produkten en voor ruwvoeders, terwijl de veehouders op de droogte- gevoelige zandgronden kwamen te staan voor een zeer penibele ruwvoersituatie en hoge ruwvoerprijzen, waartegenover geen opbrengstverhogingen stonden. Doordat de droogte zich uitstrekte over grote delen van Europa was er voorts sprake van een grote schaarste aan groenten in het midden van de zomer. Hiervan kon de volle grondstuinbouw en, zij het in iets mindere mate ook de glastuinbouw, profiteren. Voor deze laatste groep tuinders was dit een welkome compensatie voor de hogere energieprijzen. Een groot aantal zwaar gedupeerden ten gevolge van de droogte heeft gebruik kunnen maken van de financiële hulp die door middel van een speciale regeling in het kader van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen in het leven is geroepen. Op het einde van het verslagjaar waren ca. 17 000 aanvragen ingediend. EEG De landbouwpolitiek in EEG-verband is op sommige momenten in een crisissfeer geraakt vooral als gevolg van een gebrek aan economische en monetaire eenheid enerzijds en een toenemend overschot aan zuivelproduktie anderzijds. Door het stelsel van monetaire compenserende bedragen bij in- en uitvoertussen de EG-landen onderling, ontstaan als gevolg van de gewijzigde koersverhoudingen van de nationale valuta, heeft het Europese landbouwfonds grote bedragen moeten bijpassen. De problemen opdezuivelmarkt kwamen vooral tot uitdrukking door het groeiend structureel overschot van het interventieprodukt melkpoeder. Een gevolg van een toename van de Toegewezen aanvragen rentesubsidieregeling in land- en tuinbouw 500 1000 1500 2000 100 200 300 400 aantallen leningsbedragen melkproduktie in de EEG, waartegenover nauwelijks ruimere afzetmogelijkheden staan. De in het voorjaar tegelijkertijd met de vaststelling van de nieuwe EG- landbouwprijzen ingestelde cautieregeling op eiwitrijke veevoeder-grondstoffen, die ten doel had tot november van het verslagjaar 400 000 ton mager melkpoeder in het veevoer te verwerken, had slechts een tijdelijk effect. Het programma werd binnen de gestelde periode afgewerkt. Deze regeling werkte kostenverhogend voorde intensieve veehouderij. Bij het begin van 1977 waren de voorstellen om door een krachtiger aanpak de wassende zuivelstroom in te dammen nog steeds in discussie. Structurele ontwikkeling De structurele ontwikkeling van land- en tuinbouw in ons land kenmerkt zich de laatste jaren door vertraging in de afvloeiing van bedrijfshoofden enerzijds en modernisering en schaalvergroting anderzijds. Deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid is voor wat de afvloeiing betreft verklaarbaar uit de structurele werkloosheid in het algemeen en derhalve gebrek aan alternatieve werkgelegenheid en wat de bedrijfsontwikkeling betreft uit de noodzaak tot produktievergroting per man ten einde een met andere maatschappelijke groepen vergelijkbaar inkomen te behalen. Ookde eind 1975 door het Ontwikkelings- en Saneringsfonds verbeterde regeling voor bedrijfsbeëindiging op termijn heeft in 1976 slechts weinig aanvragen opgeleverd. Het percentage oudere ondernemers in land- en tuinbouw is evenwel hoog. De bedrijfsontwikkeling heeft onder invloed van de technische mogelijkheden en stimu lering door middel van de rentesubsidieregelingen een vrij hoog tempo bereikt. Nadat in beide voor gaande jaren het aantal aanvragen voor rente subsidie geleidelijk verminderde, is het in 1976 weer sterk gestegen. Dit is wellicht mede het gevolg van de geopende mogelijkheden voorde wat minder grote bedrijven, door middel van de verlaging van de inkomenseis bij afsluiting van het bedrijfsontwikke lingsprogramma. Opvallend is dat het aantal nieuwe financieringen, waarbij het Borgstellingsfonds was betrokken, in 1976 minder was dan in 1975. Sedert het in werking treden van de rentesubsidie regeling eind 1972 zijn tot eind 1976 ongeveer 8 300 aanvragen goedgekeurd die betrekking hebben op een subsidiabel leningbedrag van circa 1,5 miljard gulden. Ruim 70% van de goedgekeurde aanvragen had betrekking op de rundveehouderijsector en circa 20% op deglastuinbouw. Een knelpunt bij de bedrijfsovername en bedrijfs- vergroting vormt het beperkte aanbod van grond, mede veroorzaakt door de vertraging in de afvloeiing, waardoor de grondprijzen in de hoogte worden geschroefd. Dit vergroot de financierings problemen. Ten behoeve van dejonge agrariërs heeft in het verslagjaar een aanpassing en verruiming van de financieringsmogelijkheden plaatsgevonden. 25

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1976 | | pagina 14