Hoewel de verbetering van het beursklimaat ten opzichte van 1974 daaraan zeker ook heeft bijgedra gen, zien wij in de omzetstijging van onze effecten zaken de weerspiegeling van onze versterkte activi teiten. Ons marktaandeel op dit terrein gaf een aanzienlijke toeneming te zien, mede onder invloed van de uitbreiding van onze cliëntenkring in deze sfeer. Onze te Amsterdam gevestigde dochter instelling Schretlen Co n.v. heeft in het verslagjaar weer goede diensten bewezen, evenals de verbeterde accommodatie in het gebouw van de effectenbeurs te Amsterdam. Reizen Evenals in 1974toonden de reisbemiddelings- activiteiten van onze organisatie in het verslagjaar een sterke groei. Het aantal verkochte reizen nam toe met niet minder dan 40 procent tot 138 000 (98 000). De bruto-omzet in guldens gaf een overeenkomstige toeneming te zien. Met name de aantallen autoreizen vertoonden in het verslagjaar een sterke stijging. Door deze ontwikkelingen is het marktaandeel van onze organisatie in de reisbemiddelingssector in het verslagjaar opnieuw flink toegenomen. Naar schatting beliep dat marktaandeel in 1975 circa 10 procent. Makelaardij In het streven om de cliënten een afgeronde dienst verlening opfinancieel gebied te kunnen aanbieden zijn de nodige voorbereidingen getroffen om cliënten van aangesloten banken, die zulks wensen, behulp zaam te zijn bij de aan- en verkoop van onroerend goed. Daartoe is het Centraal Makelaarskantoor b.v. bezig met de oprichting van enkele bijkantoren onder leiding van gediplomeerde makelaars. Betalin gs verke er De sterke groei in de omvang van het girale betalings verkeer en van het chequeverkeer maken samen werking tussen de banken op deze terreinen noodzakelijk. De Bankgirocentrale en de Stichting Bevordering Chequeverkeer nemen daarbij een zeer belangrijke plaats in. In het kader van het girale betalingsverkeer kan het afgelopen jaar als een soort tussenfase worden gekenschetst. Binnen de Bankgirocentrale wordt onderzoek verricht naar de ontwikkelingen op lange termijn. Daarbij wordt mede in de aandacht betrokken het begonnen onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van integratie van de thans bestaande girale betalingscircuits. In het betalingsverkeer blijft het gebruik van betaal cheques sterk toenemen. Over de afwikkeling van het chequeverkeer is momenteel interbancair overleg gaande. Ultimo 1975 telde onze organisatie 1 036 000 (933 000) betaalpashouders. Deze gebruikten in het verslagjaar ruim 35 (31miljoen betaalcheques. Deinde loop van 1974 geïntroduceerde Eurocheque, ondervindt groeiende belangstelling. Belangrijk in dit verband is het in 1975 genomen besluit dat voortaan een en dezelfde rekeninghouder naast betaalcheques ook Eurocheques kan krijgen. Beleggingsfonds van de 1 Nadat in de beide voorafgaande jaren als gevolg van de wereldomvattende conjunctuurteruggang de basiswaarde per participatie van het 'Beleggings fonds van de 7' sterk was teruggelopen vertoonde die waarde in 1975 een herstel. Onder invloed van Duitsland en Amerika kwam er een kentering in de stemming op de effectenbeurzen. De basiswaarde per participatie in het fonds steeg daardoor tot f 8,82 (6,80) een stijging met circa 30 procent. Het totale fondsvermogen namtoetotf 71 (50) miljoen per eind 1975 en het aantal uitstaande participaties tot 8,1 (7,3) miljoen. Organisatorische aspecten Algemeen Een belangrijk organisatorisch aspect van het afge lopen jaar is de aanbieding van het Structuurrapport geweest. In de inleiding van dit verslag wordt daar nader op ingegaan. Van groot belang was verder ook het samengaan van onze beide hypotheekbanken, de n.v. Boeren-Hypotheekbank en de Raiffeisen- hypotheekbank n.v. in de Rabohypotheekbank n.v. Met dit samengaan wordt beoogd de aanvullende financieringstaak op het terrein van de hypothecaire kredietverlening binnen de organisatie verder uit te bouwen. Automatisering De werkzaamheden in de computercentra van de Centrale Bank zijn ook in 1975 weer sterk in omvang toegenomen. Thans worden circa 10 miljoen rekeningen door middel van de computer geadmini streerd. Op spitsdagen betekent dit een verwerking van meer dan 2 miljoen mutaties per dag. In het verslagjaar zijn twee nieuwe computers van het type IBM 370/168 in gebruik genomen. Naast het hoofd centrum in Zeist zal de computercapaciteit in Eindhoven zodanig worden vergroot en verbeterd, dat bij eventuele storingen continuïteit in de verwerking verzekerd blijft. In de verslagperiode werd gestart met de automati sering van het girale effectenverkeer en van de administraties van de activiteiten Buitenland en Personeelzaken van de Centrale Bank. Er werden diverse nieuwe systemen opgeleverd. De ontwikkeling van de nieuwe systemen voor spaarrekeningen en rekeningen-courant verloopt volgens planning. In de loop van 1 976 zal een aanvang worden gemaakt met de implementatie van deze systemen. Er bestaat goede hoop dat de studies omtrent geharmoniseerde systemen voor leningen en eigen rekeningen in de loop van 1976 goeddeels zullen kunnen worden afgerond. Voorts is in het verslagjaar begonnen met een studie inzake het concept voorde automatisering bij onze organisatie op lange termijn. Onze organisatie zal tijdig gereed zijn met de werkzaamheden voor deelneming aan het project tot automatisering van het 36 internationaal betalingsverkeer, bekend onder de naam SWI FT. Ter zake van het binnenlandse betalingsverkeer zullen in 1976 experimenten plaats vinden om te komen tot een systeem waarbij het mogelijk is om gegevens magnetisch op te slaan op een door een machine direct leesbare informatiedrager. Bij het Directoraat Automatisering is medio 1975 gestart met een interne opleiding en begeleiding van automatiseringspersoneel. Opleiding en voorlichting Bij de opleiding en voorlichting van personeel en bestuurders van de aangesloten banken werden de vele reeds bestaande activiteiten in 1975 voortgezet en geïntensiveerd. Naast de algemene studiedagen voor bestuurders vinden thans ook aan een bepaald thema gewijde bijzondere studiedagen plaats. Hiervoor bestaat grote belangstelling. Aan het bestaande cursuspakket voor functionarissen van de aangesloten banken werden enkele nieuwe activiteiten toegevoegd; de opleiding en training van kaderpersoneel staat daarbij centraal. Verder onder vonden de diverse opleidingsmogelijkheden voor baliepersoneel veel belangstelling. Voor de overige cursussen en conferenties was de deelname ongeveer gelijk aan die van de voorgaande jaren. Bij enkele aangesloten banken wordt thans geëxperi menteerd met een werkwijze die beoogt om met name voor basisopleiding de mogelijkheden tot opleiding bij de aangesloten banken zelf te vergroten. Door middel van audio-visuele hulpmiddelen en ancere lesmaterialen, alsmede door advisering en begeleiding van deze banken wordt gestalte gegeven aan de plannen tot verdere decentralisatie van opleidingen in de komende jaren. Kantoren en personeel Door onderlinge fusies verminderde het aantal aangesloten banken in 1 975 met 29 (54) tot 1 050 (1 079). Mede als gevolg van zulke fusies kon een verdere efficiencyverbetering in het vestigingspatroon worden bereikt. Dit leidde ertoe dat het aantal vestigingen van onze organisatie voor het eerst een daling onderging, en wel met 1 0 tot 3 1 45 (3 1 55). In 1974 nam het aantal vestigingen nog toe met 25. In het verslagjaar werd goede voortgang gemaakt met het streven naar een adequate beveiliging van de vestigingen van onze banken. De stijging van het aantal personeelsleden in dienst van de Centrale Bank was met 165 (412) aanmerke lijk lager dan in 1974. Ook bij de aangesloten banken was met een toeneming van 717 (831sprake van een voortgaande tendens tot afnemende groei. De gezamenlijke aangesloten banken telden ultimo 1975 1 7 257 (1 6 540) personeelsleden. Bij de Centrale Bank waren op die datum 3 420 (3 255) personeelsleden in dienst, zodat het totale personeels bestand van de gehele organisatie per eind 1975 20 677 (19 795) beliep. Per 1 januari 1976 is de Centrale Rabobank lid geworden van de Werkgevers vereniging voor het Bankbedrijf, hetgeen mogelijk werd dooreen wijziging van de statuten en regle menten van deze vereniging. Voor de personeels leden van de Centrale Bank betekent dit dat zij met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden als partner in de CAO voor het bankbedrijf zullen zijn vertegen woordigd. Bedrijfsresultaten De beschreven ontwikkeling in het afgelopen jaar resulteerde voor onze organisatie in een stijging van het geconsolideerde balanstotaal tot f 46,1 (37,4) miljard. Dat betekent een groei met niet minder dan 23 (18) procent; in die stijging komen de toegenomen activiteiten in het buitenlands bedrijf duidelijk tot uitdrukking. Mede als gevolg van incidentele extra lasten konden de bedrijfsresultaten met deze groei van het balanstotaal geen gelijke tred houden. De rentebaten stonden onder sterke druk van de daling van de geld- en kapitaalmarktrente. De opbrengsten van de kredietverlening met meren deels variabele rentevoet en van de beleggingen op korte termijn vertoonden daardoor een relatieve daling. Daartegenover stond echter een dienovereen komstige daling van de rentelasten op spaargelden en bankdeposito's. Het toegenomen aandeel van de direct opvraagbare rekeningen in het totale spaarte goed speelt daarbij een rol, naast de daling van de rentevergoeding op de meeste spaarvormen. Per saldo onderging de rentemarge, ondanks de afgenomen uitzettingsgraad bij de aangesloten banken, nog een geringe groei. Het groeitempo van de rentemarge, uitgedrukt in het gemiddelde balans totaal, vertoonde echter ten opzichte van voorgaande jaren een verdere daling. Na een verhoudingsgewijs achterblijvende stijging van de provisie-inkomsten in 1974, namen deze onder invloed van de sterke groei van de verstrekking van nieuwe leningen in het verslagjaar weer aan zienlijk toe. Uiteindelijk was de relatieve toeneming van de rente- en provisiemarge geringer dan in voorgaande jaren. De rentewinst nam toe met 22 (27) procenttotf 1 314 (1 077) miljoen en de provisiewinst met 21 (12) procenttotf 264 (218) miljoen. Tegenover de dalende tendens in de groei van het aantal personeelsleden, stond dat externe invloeden een sterkere opwaartse druk op de salariskosten uitoefenden dan in 1974. Houden wij echter rekening met het feit dat de personeelskosten in 1 975 zijn beïnvloed door een incidentele extra last als gevolg van de verbetering van de pensioenvoorzieningen voor het personeel van de aangesloten banken, dan kan van een krachtige beperking van de stijging van de personeelskosten worden gesproken. Nog meer geldt dat voor de algemene kosten. De relatieve daling van automatiseringskosten speelt daarbij een rol van betekenis, evenals de daling van het aantal vestigingen. 37

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1975 | | pagina 20