Tabel 1
Leningen in 1 975 (in miljoenen guldens)
Verstrekkingen
Aflossingen
Toeneming
Aangesloten banken
Hypotheekbanken
Centrale Bank
6 861
587
449
7 897
4 544
160
314
5 018
2317
427
135
2879
Tabel 2 Verstrekte leningen in 1 975 naar bestemming (in miljoenen guldens)
Bedrijfsdoeleinden Woningen
Landbouw
Tuinbouw
Agrarische rechtspersonen
1 298
493
391
84
46
18
Diversen
44
17
9
Totaal
Procentuele
verdeling
1975 (1974)
1 426
18 (23)
556
7 (7)
418
5 (6)
Agrarische sector 2182
Niet-agrarische bedrijven 911
Totaal bedrijven 3 093
Overige groepen 99
Totaal private sector 3192
Procentuele verdeling 1975 40
(1974) (44)
verstrekking van nieuwe leningen door de Centrale
Bank en haar meerderheidsdeelnemingen in het
verslagjaar f 449 (404) miljoen.
Agrarische sector
De groei van de kredietvraag in de agrarische sector is
sedert 1973 sterk beïnvloed door de rentesubsidie
regeling. Met name in de sector van de veehouderij op
de gespecialiseerde en gemengde bedrijven was
onder invloed van die regeling de vraag naar
leningen sterk toegenomen, vooral voor de bouw van
ligboxenstallen en het verrichten van daarmee
samenhangende investeringen. Voor een aanzienlijk
deel ging het daarbij om verwezenlijking van
uitgestelde en ook van vervroegde investerings
plannen. Als gevolg daarvan was in de jaren 1973 en
1974 sprake van een hoog investeringsniveau in de
betreffende sectoren. Het verslagjaar gaf een
relatieve teruggang naar een meer normaal niveau te
zien. Met name in de aantallen ingediende aanvragen
voor nieuwe leningen in het kader van de rente
subsidieregeling is een sterke daling waarneembaar.
Als gevolg van het tijdverschil tussen aanvraag en
verstrekking van deze leningen zal het effect van deze
daling eerst in 1976 geheel tot uitdrukking komen.
Niettemin viel, met name in de sector van de rundvee
houderij en de akkerbouw, ook in het verslagjaar
reeds de invloed van het geleidelijk verdwijnen van
het inhaaleffect in de rentesubsidieregeling te
bespeuren.
148 70 2 400 30 (36)
418 82 1 411 18 (17)
566 152 3 811 48 (53)
3 286 701 4 086 52 (47)
3 852 853 7 897
49 11 100
(45) (11) (100)
Evenals in 1 974 was de investeringsanimo in de
belangrijkste veredelingssectoren gematigd te
noemen. Prijsbewegingen en verwachtingen
daaromtrent spelen daarbij een rol van betekenis.
De rentesubsidieregeling heeft voor de varkens
houderij nauwelijks betekenis. Een en ander had
tot gevolg dat, na de sterke stijging in 1974, de
verstrekking van nieuwe leningen aan individuele
landbouwbedrijven in absolute omvang met
f 1 426 (1 395) miljoen nauwelijks toenam ten
opzichte van het voorafgaande jaar. Van het genoemde
bedrag was f 84 (80) miljoen bestemd voor de bouw of
aankoop van woningen.
In de tuinbouwsectoren was de invloed van de
rentesubsidieregeling in het verslagjaar nog duidelijk
merkbaar, hoewel op het einde van het verslagjaar
ook hier een kentering viel waar te nemen. Niettemin
waren met de verstrekking van nieuwe leningen met
name aan de glastuinbouw, aanzienlijk grotere
bedragen gemoeid dan in 1 974. In zeer belangrijke
mate ging het daarbij om reeds in 1974 ingediende
en goedgekeurde aanvragen in het kader van de
rentesubsidieregeling. Evenals bij de individuele
landbouwbedrijven is voorts ook de invloed te
bespeuren van andere subsidieregelingen, zoals die
voor verbetering van agrarische bedrijfsgebouwen en
die voor particuliere cultuurtechnische werken. In
totaal overtroffen de nieuwe leningen aan tuinders met
f 556 (413) miljoen aanzienlijk het niveau van 1974.
30
grafiek 7
Procentuele verdeling van de verstrekte leningen
naar beroep
naar bestemming
10 20 30 40
agrarische bedrijven
niet-agrarische bedrijven
overige groepen
bedrijfsfinanciering
woningen
overige
Nieuwe leningen aan agrarische rechtspersonen
waren met f418 (354) miljoen duidelijk hoger dan in
1974. In zekere mate is daarbij in de sector van de
grote land- en tuinbouwcoöperaties sprake geweest
van omzetting van korte kredieten in leningen.
Voorts viel een sterke stijging van de kredietvraag
waar te nemen in de sector van de onder deze groep
begrepen loonbedrijven en van de agrarische handel
en industrie.
In totaal stegen weliswaar de verstrekkingen aan
de agrarische sectoren metf 238 (322) miljoen, maar
gezien de inflatie kan hieruit zeker geen toenemende
investeringsbereidheid worden afgeleid. Dit leidde,
te zamen met de sterke groei van de aan niet-
agrarische bedrijven en aan overige groepen verstrekte
leningen, tot een flinke daling van het agrarische
aandeel in de verstrekking van nieuwe leningen door
onze organisatie. Het in totaal door de agrarische
sector opgenomen bedrag van f 2 400 (2 162) miljoen
betekende een aandeel van 30 (36) procent.
Daarmee kwam het aandeel van de agrarische sector
weer in de buurt van dat van 1973 en 1972, toen het
respectievelijk 29 en 28 procent bedroeg. Dat geldt
ook voor het aandeel van de individuele land- en
tuinbouwbedrijven, hetwelk f 1 982 (1 808) miljoen
of 25 (30) procent van het totaal bedroeg. Van deze
leningen werd een gedeelte gegarandeerd door het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw. In tabel 9
wordt een overzicht gegeven van de activiteiten van
dit fonds in 1975; de door het fonds ten behoeve van
cliënten van onze organisatie in 1975 verstrekte
garanties beliepen een bedrag van f 145 (176) miljoen.
Niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf
In de sector van het niet-agrarisch midden - en
kleinbedrijf vertoonde de kredietverlening door onze
organisatie in het verslagjaar een sterke groei.
Het bedrag van nieuwe leningen aan deze sector
steeg met meer dan 40 procent ten opzichte van 1974.
De eind 1974 ingevoerde verruiming van de mogelijk
heid tot vervroegde afschrijving en de tijdelijke
verruiming van de investeringsaftrek hebben hierbij
een rol gespeeld. Wij zien het effect van deze
maatregelen het sterkst bij de dienstverlenende
bedrijven in de horeca- en recreatiesector enbij het
wegvervoer. I n de overige sectoren van het
niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf viel eveneens
een flinke stijging van de vraag naar krediet bij onze
banken te constateren, vooral ook in stedelijke en
verstedelijkte gebieden. Het aandeel van onze
organisatie in de financiële dienstverlening aan deze
sector is daardoor verder uitgebreid Dat is mede
toe te schrijven aan ons voortdurend streven naar
verdere verbetering en intensivering van onze
dienstverlening aan deze bedrijven. Een van de
exponenten van dit streven is de medio 1 974 door ons
geïntroduceerde nieuwe kredietregeling, de
'Bijzondere Middenstandsfinanciering'.
Deze financieringsvorm biedt onze cliënten overeen
komstige financieringsmogelijkheden als de door de
overheid gegarandeerde middenstandskredieten.
In het verslagjaar is nog eens duidelijk de behoefte van
onze cliënten aan een dergelijke regeling komen vast
te staan. Voorts heeft deze regeling naar onze mening
bijgedragen tot de thans aangekondigde uitbreiding
van de mogelijkheid tot verstrekking van kredieten
onder overheidsgarantie tot alle bankinstellingen.
Het totale uitstaande bedrag aan leningen en kredieten
van onze organisatie in het niet-agrarische midden en
kleinbedrijf beloopt circa f 4,5 miljard.
Nieuwe leningen aan het niet-agrarisch bedrijfsleven
bereikten een hoogte van f 1 411 (988) miljoen.
Ondanks de sterke toeneming van de totale
verstrekking van nieuwe leningen steeg daarmee het
aandeel van deze bedrijven tot 18 (17) procent.
In totaal werd bij onze organisatie in het verslag
jaardoor bedrijven voorf 3 811 (3 150) miljoen aan
31