Aan de algemene vergadering
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 69 van de
statuten van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
Boeren leen bank g.a. wordt u hierbij het verslag over
het jaar 1975 aangeboden. Tegen de achtergrond van
de belangrijkste ontwikkelingen welke daarop van
invloed zijn geweest wordt in dit verslag een
overzicht gegeven van de gang van zaken in het
afgelopen jaar bij de Centrale Rabobank en bij de
Rabobankorganisatie als geheel. Hetverslag bevat de
gecombineerde balans en resultatenrekening,
betrekking hebbend op de gezamenlijkheid van de
plaatselijke Rabobanken, de gelieerde instellingen en
de Centrale Rabobank met haar meerderheidsdeel
nemingen. Van de Centrale Rabobank worden voorts
een afzonderlijke balans en resultatenrekening
overgelegd. De toelichting op alle vorenbedoelde
jaarstukken is in één geheel bijeengebracht.
De sombere economische ontwikkeling staat
centraal in het beeld van 1975.
Niet alleen macro-economische cijfers getuigen
daarvan. De gang van zaken in vele ondernemingen,
in het bijzonder ook in een aantal sectoren van het
agrarisch en niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf,
gaf aanleiding tot zorgen. Ook de gezinshuishoudingen
voelden in toenemende mate het afbrokkelen van de
welvaart. De Rabobankorganisatie heeft deze
invloeden mede ondergaan. Ofschoon de bedrijfs
activiteiten een bevredigende groei te zien gaven,
hielden de resultaten daarmee geen gelijke tred. Nu de
vermogensverhoudingen in het bedrijfsleven onder
steeds zwaardere druk zijn komen te staan, verdient
de reservevorming ook bij het coöperatieve bank
wezen onverminderde aandacht.
De Rabobankorganisatie heeft zich in 1975 intensief
beziggehouden met haar eigen structuur. Na een
studie van ruim anderhalfjaar heeft de Structuur
commissie in juli haar bevindingen in de vorm van
een discussierapport aan de organisatie voorgelegd.
De voornaamste conclusie betrof de wenselijkheid
van een meer planmatige en nauwere onderlinge
afstemming van het beleid van de plaatselijke
Rabobanken en de centrale instellingen.
Het Structuurrapport is in het najaar onderwerp
geweest van een diepgaande en breed opgezette
gedachtenwisseling, waarbij alle aangesloten banken
waren betrokken. Daarin is gesteld en onderschreven,
dat grote waarde moet worden gehecht aan de eigen
verantwoordelijkheid en de krachtige zelfwerk
zaamheid van de plaatselijke coöperatieve banken in
het geheel van het landelijke samenwerkingsverband
en binnen het raam van gezamenlijk tot ontwikkeling
gebrachte beleidslijnen. Aan de Structuurcommissie
is verzocht tegen de achtergrond van de gevoerde
discussies haar denkbeelden nader te concretiseren
en daaromtrent met definitieve voorstellen te komen,
waarover de algemene vergadering zo mogelijk in
1977 zal kunnen beslissen.
In de op 5 juni 1975 gehouden algemene vergadering
heeft mr. C.Th.E. Graaf van Lijnden van Sandenburg
zijn functie van lid en tevens plaatsvervangend
voorzitter van de Raad van Beheer neergelegd in
verband met het bereikt hebben van de statutaire
leeftijdsgrens. Zijn persoonlijke eigenschappen en
grote bestuurservaring hebben de heer Van Lijnden van
Sandenburg gestempeld tot een markant bestuurder,
die sedert 1953 als lid en later als voorzitter van het
bestuur van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
Bank en vervolgens als plaatsvervangend voorzitter
van de Raad van Beheer van de Centrale Rabobank
een belangrijke bijdrage heeft geleverd tot de groei en
ontwikkeling van het coöperatieve bankwezen.
Mede door het grote vertrouwen dat de plaatselijke
raiffeisenbanken in hem stelden heeft de heer
Van Lijnden van Sandenburg wezenlijke versterking
gegeven aan de grondslag voor het samengaan van
de beide centrale landbouwkredietorganisaties tot
één Rabobankorganisatie. Zijn wijsheid en
persoonlijkheid hebben daarbij grote indruk
gemaakt. Wij danken de heer Van Lijnden van
Sandenburg voor zijn belangrijke werk.
In de door het aftreden van mr. C.Th.E. Graaf van
Lijnden van Sandenburg ontstane vacature voorzag
de algemene vergadering door de heer B. Heringa te
verkiezen tot lid van de Raad van Beheer. Jhr.mr.dr.
O.F.A.H. van Nispen tot Pannerden werd door dit
college benoemd tot plaatsvervangend voorzitter.
Prof.dr. C.F. Scheffer en mr. J.S. Biesheuvel werden
benoemd tot secretaris respectievelijk plaats
vervangend secretaris van de Raad van Beheer.
De algemene vergadering herkoos mr. J.L.M. Niers
tot lid van de Raad van Beheer.
De heren L.A.M. Elenbaas, T. Meijer Jzn. en G.J.S.
Smit werden herkozen tot lid van de Raad van
Toezicht. Door de algemene vergadering werd niet
voorzien in de vacature welke was ontstaan door het
besluitvan de heer R. Hermus zich om persoonlijke
redenen niet herkiesbaarte stellen als lid van de
Raad van Toezicht. Vanaf 6 mei 1964 was de heer
Hermus lid van de Raad van Toezicht, eerst van de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank en daarna
van de Centrale Rabobank. Wij zijn de heer Hermus
grote dank verschuldigd voor zijn krachtige inzetten
behoeve van het coöperatieve bankwezen.
In verband met het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd heeft drs. R. Manschot op
1 oktober 1975 zijn functie als plaatsvervangend
voorzitter van de Hoofddirectie neergelegd.
19