omvang. De rentelasten bij de aangesloten banken stonden in het verslagjaar onder een sterk opwaartse druk als gevolg van de ontwikkelingen op de geld en kapitaalmarkt. De rente voor deposito's was bijzonder hoog en ook de rentetarieven voor de meeste spaarvormen werden in de loop van het verslagjaar verhoogd. Mede als gevolg van het doorgeven van deposito's aan de centrale bank was de uitzettings graad bij de aangesloten banken gedurende het verslagjaar uitzonderlijk hoog. Dit maakte het voor de aangesloten banken mogelijk voor de kredietverlening vast te houden aan een tarief stelling, welke in de gegeven marksituatie als matig is te beoordelen. De toegepaste tarieven voor bestaande vaste leningen, met name ten behoeve van de bedrijfsfinanciering van de leden, maar ook voor woningbouwleningen, lagen gedurende een groot deel van het jaar beneden het algemeen geldende renteniveau. In mindermate gold dat voor de nieuw verstrekte leningen. De groei van de provisieinkomsten stond onder druk als gevolg van het lagere niveau van de verstrekking van nieuwe leningen. Ondanks de hogere opbrengsten van de liquiditeiten en van de beleggingsuitzettingen bij de centrale bank steeg de rente- en provisiemarge, uitgedrukt in het gemiddelde balanstotaal, minder sterk dan in 1973. De rentewinst nam toe met 27 (22) procent tot f 1077 (850) miljoen en de provisiewinst met 12 (32) procent tot f 218 (195) miljoen. Niettemin kon de rentabiliteit in het verslagjaar op een aanvaardbaar niveau blijven. Dat was mede te danken aan enige beperking van de kostenstijging ten opzichte van het voorafgaande jaar. Elimineert men de inciden tele invloeden uit de kostenstijgingen van de afgelopen jaren dan kan worden gesteld dat de organisatie in 1974 is geslaagd in haar streven om de kostenstijging binnen aanvaardbare perken te houden. Daarbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat externe invloeden, zoals inflatoire loonstijging, minimum- (jeugd)lonen en prijspeil, nog aanmerkelijk sterker waren dan in 1 973. De stijging van het aantal personeelsleden was, met name bij de centrale bank, weliswaar groter dan in 1973, maar de dalende tendens in de relatieve groei van het gemiddeld aantal personeelsleden zette zich in 1 974 voort. De dalende tendens geldt ook voor de afschrijvings kosten, die onder invloed staan van de beperking in de nieuwbouwactiviteiten. In totaliteit namen de bedrijfskosten bij de Rabobank- organisatie in het verslagjaar toe met 24 (26) procent totf 903 (729) miljoen. Ook in het licht van de sterk toegenomen bedrijfsomvang moet dit een forse stijging worden genoemd. De noodzaak tot kostenbeheersing door middel van kostenbewaking, efficiencyverbetering en automatisering blijft zich dan ook sterk doen gevoelen. In de indeling van de resultatenrekening is ten opzichte van voorgaande jaren een wijziging aangebracht. In de resultatenrekening is de toevoeging aan de voorziening voor bedrijfsrisico's als bedrijfslast aangemerkt. Dit leidt tot aanpassingen in de cijfer opstellingen van de verlies- en winstrekening. De in de gecombineerde jaarrekening weergegeven cijfers over 1 974 en 1 973 zijn daardoor niet goed vergelijkbaar. In de kerngegevens en in onderstaande toelichting zijn de gegevens op vergelijkbare basis gebracht. De ontwikkeling van baten en lasten inclusief toevoeging aan de voorziening voor bedrijfs risico's ad f 101 (73) miljoen resulteert in een winst vóór belasting van f 291 (243) miljoen, hetgeen een stijging met 20 (20) procent betekent. Daarvan gaat f 143 (112) miljoen naar de voorziening voor belastingen. Daarna resteert een netto winst van f 148 miljoen, te vergelijken met f 131 miljoen in 1973. De stijging van de netto winst beloopt derhalve 13 (21 procent. De voorgestelde bestemming van de netto winst zal de open reserves op de gecombineerde balans ultimo 1974 op een bedrag van f 1674 (1398) miljoen brengen. Het resultaat van 1974, moet worden gezien tegen de achtergrond van de groei van de activiteiten en van het sterk inflatoire klimaat dat in het verslagjaar heeft geheerst en - naar het zich laat aanzien - ook in de komende tijd zal voortduren. Daarbij mag niet worden volstaan meteen beoordeling van nominale bedragen. De gegevens dienen vooral ook te worden beschouwd in het licht van de gewijzigde econo mische situatie, welke heeft geleid tot aantasting van het financiële weerstandsvermogen in diverse sectoren van het bedrijfsleven. De hiermee gepaard gaande toenemende financieringsrisico's vereisen een adequate versterking van de solvabiliteitspositie van de Rabobankorganisatie. Het bedrijf van de centrale bank Nadat het tegoed van de aangesloten rabobanken, krachtens interne regelingen bij de centrale bank aan te houden, in 1973 was gedaald met f 456 miljoen vertoonde het in het verslagjaar een krachtig herstel. Het nam toe met f 1.287 miljoen. Dit herstel was mede een gevolg van de daartoe genomen interne maatregelen. De door de aangesloten banken aan de centrale bank doorgegeven deposito's namen toe met f 386 (454) miljoen. De middelen posi tie van de centrale bank werd voorts nog versterkt door de uitgifte van een kapitaalobligatielening tot een bedrag van f 100 miljoen en een emissie van euroguldennotes tot een bedrag van f 50 miljoen. Genoemde kapitaalobligatielening wordt in het kader van de solvabiliteitsrichtlijnen van De Neder- landsche Bank als eigen vermogen aangemerkt. De kredietvraag van de zijde van de grote agrarische coöperaties bewoog zich gedurende het verslagjaar op een hoog niveau. Ter handhaving van de 34 liquiditeit van de organisatie werd een belangrijk deel van de middelenstijging van de centrale bank uitgezet in de sfeer van de liquiditeiten. De bedrijfsresultaten gaven een bevredigende groei te zien. De rentewinst nam sterk toe onder invloed van de hoge rentestand op geld- en kapitaalmarkt. De provisieopbrengsten vertoonden een lichte daling. De bedrijfskosten stegen relatief ongeveer even sterk als in 1 973. Na toevoeging aan de voorziening voor bedrijfsrisico's tot een bedrag van f 27 (21) miljoen resteert een winst vóór belasting van f 123 (97) miljoen. Daarvan isf 58 (46) miljoen bestemd voor belastingen. Indien de dan resterende nettowinst ad f 65 (51 miljoen wordt verdeeld overeenkomstig het voorstel aan de Algemene Vergadering zullen de reserves van de centrale bankf 364 (312) miljoen komen te bedragen. In 1973 werd in verband met de fusie de interne organisatiestructuur van de centrale bank gewijzigd. De met deze herstructurering gepaard gaande relocatie van de onderscheiden organisatorische eenheden over de vestigingen van de centrale bank heeft in het begin van het verslagjaar zijn beslag gekregen. De huisvesting van de centrale bank onderging in 1 974 een aantal wijzigingen. In de drie hoofdkantoren vonden enkele verbouwingen plaats. In Utrecht kon de huur van één van de vijf gehuurde verdiepingen in het gebouw van de Zwolsche Algemene worden beëindigd. Daarentegen noopten huisvestings problemen in Eindhoven tot het huren van nog eens twee verdiepingen in het Hooghuis aldaar, zodatthans in totaal zes verdiepingen ter beschikking staan. Het streven blijft erop gericht in Utrecht en in Eindhoven te komen tot een grotere concentratie van de huisvesting van de diverse eenheden van de centrale bank. In de nabijheid van het computercentrum te Zeist, werd een pand aangekochtter huisvesting van enige onderdelen van automatisering.Voor het onderbrengen van de te Amsterdam gevestigde eenheden werd in het verslagjaar een pand verworven aan de Keizersgracht. Na verbouwing werd dit op 2 januari 1975 in gebruik genomen door wisselarbitrage, de beursafdeling, Schretlen Co n.v. en H.P. Verbist b.v. In Almelo en Venlo werden nieuwe districts kantoren in gebruik genomen. Het districtskantoor te Haarlem werd belangrijk verbouwd, evenals het bijkantoor van de centrale bank in Den Haag. In Zwolle werd een pand gehuurd voor de huisvesting van de regio-teams van kredietadviseurs van de centrale bank, waardoor de vestiging van het rayonbureau te Deventer kon worden opgeheven. De hiervoor vermelde activiteiten en resultaten van onze organisatie waren mogelijk dank zij de inspanningen en toewijding van de leden van besturen en raden van toezicht, van directeuren en overige personeelsleden van de aangesloten banken en van personeelsleden van de centrale bank. Gaarne willen wij dan ook op deze plaats van het verslag onze waardering en dankbaarheid jegens hen allen tot uitdrukking brengen. 35

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1974 | | pagina 19