I
I
I
I
I
i
d
3
I
I
I
I
verslagjaar bij onze organisatie nieuwe leningen op
tot een bedrag van f 413 (394) miljoen.
De verstrekking van nieuwe leningen aan de land- en
tuinbouwcoöperaties lag ongeveer op hetzelfde
niveau als in 1 973; in totaal namen deze bedrijven in
1974 nieuwe leningen op tot een bedrag van f 354
(333) miljoen.
Het aandeel van de agrarische sector in de door onze
organisatie verstrekte nieuwe vaste leningen beliep
in totaal f 21 62 (1840) miljoen of 36 (29) procent.
De stijging van het agrarische aandeel is mede
veroorzaakt door de relatief achterblijvende vraag
naar woningbouwleningen. Binnen de agrarische
sector steeg het aandeel van de individuele land- en
tuinbouwbedrijven tot f 1 808 (1 507) miljoen of
30 (24) procent van het totaal. Een gedeelte van deze
leningen werd gegarandeerd door het Borgstellings
fonds voorde Landbouw. Een overzicht van de
activiteiten van dit fonds in 1974 geeft tabel 9;
in het verslagjaar werden door het fonds garanties
verstrekt tot een bedrag van f 170 (146) miljoen voor
leningen ten behoeve van cliënten van onze
organisatie.
Niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf
Het niveau van de verstrekking van nieuwe leningen
aan niet-agrarische bedrijven vertoonde voor het
eerst sinds jaren absoluut gezien een daling.
Het betreft hier voor het overgrote deel leningen van
de aangesloten banken aan het midden- en klein
bedrijf buiten de landbouw. De daling van de
investeringsgeneigdheid onder invloed van
conjuncturele factoren was bij deze bedrijven in het
verslagjaar bijzonder groot.
De stijgende lijn van de ontwikkeling van het markt
aandeel van de rabobanken in deze sector is evenwel
in het verslagjaar niet omgebogen. Aan de
verbetering en intensivering van de dienstverlening
aan deze sector heeft de organisatie in het afgelopen
jaar verder gestalte gegeven door de invoering van een
nieuwe kredietregeling, de 'Bijzondere Middenstands
financiering'. Deze financieringsvorm is bedoeld om
ondernemers in het niet-agrarisch midden- en
kleinbedrijf overeenkomstige financieringsmogelijk
heden te bieden als de door de overheid gegarandeerde
middenstandskredieten, welke worden verstrekt door
de Nederlandsche Middenstandsbank. Ondanks onze
ernstige bezwaren heeft de regering de monopolie
positie van deze bank bij de verstrekking van
kredieten onder garantie van de overheid gehand
haafd. Ons is gebleken dat met de invoering van
de 'Bijzondere Middenstandsfinanciering' is voorzien
in een duidelijke behoefte van onze bestaande en
potentiële cliëntenkring in de middenstandssector.
In totaal verstrekte de Rabobankorganisatie in 1974
aan niet-agrarische bedrijven nieuwe leningen tot een
bedrag van f 988 (1126) miljoen. Het aandeel van
deze bedrijven in de totale verstrekkingen bleef
daarmee op 17 (17) procent gehandhaafd.
In totaal namen bedrijven in het verslagjaar bij de
organisatie nieuwe leningen op voor een bedrag van
f 31 50 (2966) miljoen; dat is 53 (46) procent van de
totale verstrekkingen.
Overige groepen
Bij de verstrekking van nieuwe leningen door de
rabobanken aan overige groepen, vooral ten behoeve
van de financiering van het eigen woningbezit,
hebben verschillende factoren een rol gespeeld.
Vastgesteld moet worden dat het aantal in aanbouw
genomen woningen, zowel in de gepremieerde als in
de vrije sector van de woningbouw, fors is gedaald.
Naar schatting trad in 1974 bij de in aanbouw
genomen eigen woningen een volumedaling op van
meer dan 20 procent. Dat is meer dan de eveneens
zeer sterke prijsstijgingen, zodat per saldo de
nominale leningvraag ten behoeve van de nieuwbouw
een daling onderging.
De eind 1973 tot stand gekomen wijziging van het
'Besluit geldelijke steun volkshuisvesting', waarbij
het percentage dat de door de overheid gegarandeerde
lening mag bedragen werd verhoogd tot 95 en zelfs
tot 100 procent van de stichtingskosten, kon evenmin
als de verstrekking van renteloze leningen in het kader
van de wet bezitsvormingsfonds deze daling
voorkomen.
Belangrijkste oorzaken van de achterblijvende
belangstelling voor nieuwe woningen zijn de zeer
hoge rente, de zeer sterke stijging van de bouwkosten
en de onzekere economische vooruitzichten.
Naar onze indruk hebben daarnaast, onder invloed van
de olie-crisis en de onzekere economische toestand,
de vraag naar en daardoor ook de prijsstijging van
bestaande woningen enige matiging ondergaan.
De verstrekking van persoonlijke leningen lag in het
verslagjaarcirca 14 procent boven het niveau van 1973
Nieuwe persoonlijke leningen werden gegeven tot
een bedrag van f 178 (1 56) miljoen.
In totaliteit verstrekte de Rabobankorganisatie in het
verslagjaar nieuwe leningen aan overige groepen tot
een bedrag van f 2827 (3477) miljoen. Dat is 47
(54) procent van de totale verstrekkingen.
Verreweg het grootste deel hiervan, namelijk
f 2048 (2619) miljoen, was bestemd voor de
financiering van het eigen woningbezit. Te zamen met
de f 374 (442) miljoen, welke voor dit doel aan
bedrijven werd verstrekt, was f 2422 (3061miljoen
of 41 (48) procent van het totaal van de in 1974
verstrekte nieuwe leningen bestemd voorde
financiering van het eigen woningbezit.
Aflossingen
Uitgedrukt in de beginstand beliepen in 1974 de
aflossingen 21,3 (23,8) procent. De gestage stijging
van dit percentage in de voorgaande jaren werd
daarmee onderbroken. Een van de oorzaken hiervan
28
Procentuele verdeling van de verstrekte leningen
naar beroep
1972
10
20
30
40
50
l
601
naar doeleinden
agrarische sector
niet-agrarische bedrijven
overige groepen
bedrijfsfinanciering
woningen
overige
is gelegen in de afgenomen schuldvernieuwing ten
behoeve van de woningbouw. Belangrijker was echter
de invloed van de liquiditeitsproblemen in veel
agrarische sectoren, waardoor vertraging in de
betaling vooral van extra aflossingen voorkwam.
In totaal stegen de ontvangen aflossingen slechts
totf 3784 (3535) miljoen.
Het resultaat van de geschetste ontwikkeling was
een toeneming van het uitstaande bedrag aan vaste
leningen met f2193 (2908) miljoen tot f 1 9930
(17737) miljoen.
Kredieten in rekening-courant
Evenals in 1973 vertoonde het uitstaande rekening-
courantkrediet in het verslagjaar een grote uit
breiding. In 1973 was de voornaamste oorzaak
hiervan gelegen in de sterke stijging van de behoefte
aan korte financieringsmiddelen van de grote
agrarische coöperaties. Gestegen grondstoffenprijzen,
grote voorraadposities en hoge debiteurenfinanciering
hielden ook in 1 974 de behoefte aan rekening-
courantkrediet bij deze bedrijven op een hoog niveau.
Belangrijke factoren waren in het verslagjaar boven
dien de in vergelijking met de voorafgaande jaren
bijzonder ongunstige prijsontwikkeling voor veel
agrarische sectoren, de oogstproblemen, alsmede de
gestegen stookkosten in de tuinbouw.
Dit leidde tot een verhoudingsgewijs krappe liquidi
teitspositie van deze bedrijven en daarmee ook tot
een relatief hoog benuttingspercentage van de
toegestane kredietmaxima. De recente grote
investeringen in een aantal agrarische sectoren
hadden voorts een sterke toeneming van de behoefte
aan bedrijfskapitaal tot gevolg.
Ook in het niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf
leidden de ongunstige conjuncturele ontwikkelingen
van het afgelopen jaar tot een gestegen krediet
behoefte. Als gevolg van het vorenstaande was de
uiteindelijke stijging van het opgenomen rekening-
courantkrediet met f 552 (666) miljoen ook in het
verslagjaar bijzonder groot.
Totale financieringsactiviteit
De beschreven ontwikkeling betekende per saldo
een groei van de totale financieringsactiviteit van de
Rabobankorganisatie, gericht op de private sector,
met f 2745 (3574) miljoen of 13 (21procent tot
f 23318 (20573) miljoen. Dit kredietbestand is als
volgt over de onderdelen van de organisatie verdeeld:
aangesloten banken f 19095 (17344) miljoen,
centrale bankf 2558 (221 5) miljoen en de beide
gelieerde hypotheekbanken te zamen f 1665 (1014)
miljoen.
De kredietverlening onderging in het verslagjaar een
vrij sterke matiging als gevolg van de krappe
financieringsruimte bij de aangesloten banken.
Tegen het einde van het verslagjaar viel daarin een
verruiming te constateren onder invloed van enige
kentering in de ontwikkeling van de rentestanden op
de geld- en kapitaalmarkt. Mede daarom konden
eind 1974 de interne maatregelen ter beperking van de
kredietverlening worden verzacht. Wij verwachten
dan ook dat de honorering van de kredietvraag in
1975 in mindere mate belemmerd zal worden dan in
1974. Voor die kredietvraag moet naar onze mening
worden gerekend op een dalende investeringsanimo
in de agrarische sector als geheel. De lagere rente,
gerichte overheidsmaatregelen en voortgaande
prijsstijgingen zullen de nominale vraag naar
woningbouwleningen vermoedelijk doen toenemen.
Overige uitzettingen
Na een inkrimping in de beide voorgaandejaren
vertoonde de portefeuille schatkistpapier in het
afgelopen jaar een flinke uitbreiding metf 203
(-372) miljoen. Onder deze post zijn de nog niet
verschenen coupons begrepen. De uitbreiding van de
portefeuille vond mede plaats tegen de achtergrond
van het systeem van indirecte kredietbeheersing.
De uitzettingen op korte termijn namen met f 1405
29