Gang van zaken in de organisatie
woningen. Verder houdt de afnemende vraag ook
verband met het geringere kwantitatieve tekort aan
woningen. Zelfs lijkt de kwantitatieve woningnood in
grote delen van het land ten einde. Waar dit heeft
geleid tot een toenemende leegstand van woningen,
werkt dit niet bevorderend op de verdere ontwikkeling
van nieuwbouwprojecten. Met de geschetste
ontwikkeling is intussen een achterstand ontstaan
van 20.000 op het door de bewindslieden voor
volkshuisvesting en ruimtelijke ordening opgestelde
bouwprogramma dat zich over meerdere jaren uitstrekt.
Wil dit programma toch worden gerealiseerd, dan zal
de woningbouw een belangrijke extra impuls moeten
krijgen.
Het eigen woningbezit
De sterk gestegen bouwkosten en het hoge rentepeil
hadden in 1 974 een duidelijke remmende invloed op
de belangstelling voor een eigen woning. Dit blijkt uit
de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek
betreffende de nieuw ingeschreven hypotheken op
woonhuizen en combinaties van woonhuizen en
bedrijfspanden. Een gemiddelde stijging van de
woningprijzen met 10% (nieuwbouw en bestaande
bouw te zamen) in aanmerking genomen, is daaruit
af te leiden dat in 1974 ten opzichte van 1973 10% tot
1 5% minder woningen zijn gekocht. Desondanks mag
worden verwacht dat het eigen woningbezit in de
toekomst aan betekenis zal blijven winnen.
Belangrijke bijdragen daartoe zijn gelegen in een
verruiming van de financieringsmogelijkheden, zoals
de uitbreiding van gemeentegaranties tot bestaande
woningen, en van het subsidiebeleid.
Huur- en subsidiebeleid
Wat betreft het huur- en subsidiebeleid werden in het
verslagjaar belangrijke veranderingen in het vooruit
zicht gesteld.
In dit verband kan worden genoemd de invoering
van een systeem van inkomenshuren, waarbij de
huurprijs die de huurder zal betalen wordt gerelateerd
aan zijn belastbaar inkomen.
Verder is de invoering van een subsidie- en financie
ringssysteem voor huurwoningen van belang, waarbij
rekening wordt gehouden met stijgende huurop
brengsten voor de verhuurders.
In onderstaande beschrijving van de gang van zaken
en in de gecombineerde balans en winst- en verlies
rekening zijn de gegevens verwerkt van de
gezamenlijke aangesloten banken, van de centrale
bank met haar meerderheidsdeelnemingen, van de
n.v. Boeren-Hypotheekbank en de Raiffeisen-
hypotheekbank n.v. In de gecombineerde balans en
winst- en verliesrekening zijn voorts verwerkt de
gegevens van de Onderlinge Kredietverzekerings
maatschappij Rabobanken g.a., de Onderlinge
Delcrederemaatschappij Centrale Rabobank u.a. en
de Onderlinge Waarborgmaatschappij Rabobanken
g.a.
Uitzettingen
Vaste leningen
Kon bij onze organisatie in 1973 duidelijk worden
gesproken van een versnelling in het groeitempo van
de kredietverlening, in het verslagjaar was dit
niet het geval. De oorzaak hiervan werd gevormd door
factoren die vooral de verstrekking van nieuwe
woningbouwleningen door de aangesloten banken
hebben doen afnemen. Bij vergelijking met 1973 valt
op dat in dat jaar de verstrekkingen van nieuwe
leningen op een bijzonder hoog niveau lagen als
gevolg van het samenlopen van een aantal factoren:
de invoering van de rentesubsidieregeling voor de
landbouw, een relatief grote kredietvraag van het
niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf en een zeer
grote vraag naar woningbouwleningen. Ook speelde
daarbij een rol dat de volgens interne regelingen
berekende financieringsruimte van de aangesloten
banken geruime tijd in 1973 nog betrekkelijk groot
was. Als gevolg van de medio 1972 aangevangen
beperking van en verschuiving in het middelenaanbod
bij de rabobanken en de sterke groei van de krediet
verlening in 1973 was deze ruimte daarentegen in
het verslagjaar sterk beperkt. Gegeven de doelstelling
van onze organisatie werd de aanwezige ruimte
allereerst aangewend voor honorering van de
financieringsvraag uit het agrarische en het overige
midden- en kleinbedrijf. Het totaalbedrag aan nieuw
verstrekte leningen kwam op f 5977 (6443) miljoen.
Daarvan namen de aangesloten banken f4841
(5713) miljoen voor hun rekening.
De reeds genoemde krappe financieringsruimte
noodzaakte de aangesloten banken in vele gevallen
26
aanvragen voor leningen doorte geven aan de beide
gelieerde hypotheekbanken. Deze zagen hun
verstrekkingen dan ook toenemen tot f 732 (409)
miljoen. Ook bij de centrale bank waren de
verstrekkingen met f 404 (321miljoen aanzienlijk
hoger dan in 1 973.
Agrarische sector
In de agrarische sector hebben, evenals in 1973, de
rentesubsidieregelingen een stimulerende invloed
uitgeoefend op de investeringsanimo en daarmee op
de kredietvraag. Weliswaar vertoonde het aantal
ingediende aanvragen in het kader van deze
regelingen een duidelijk dalende tendens, maar het
aantal goedgekeurde aanvragen lag op hetzelfde
niveau als in 1973 en het subsidiabele leningsbedrag
vertoonde een forse stijging. Naar raming hebben
onze banken in het verslagjaar voor circa f 400 miljoen
aan leningen in het kader van de rentesubsidierege
lingen verstrekt. Ten opzichte van het voorafgaande
jaar betekende dit een aanzienlijke toeneming, welke
mede het gevolg was van de afwikkeling van nog in
1973 bij de desbetreffende instanties ingediende
aanvragen. Met name in de veehouderijsector was
daardoor sprake vaneen blijvend grote vraag naar
nieuwe leningen met als doel de bouw van ligboxen-
stallen en het verrichten van daarmee samenhangende
investeringen.
Nadat onder invloed van prijsontwikkelingen de
investeringsdrang in de veredelingssectoren in de
voorafgaande jaren was toegenomen, gaven de
ongunstige prijsbewegingen in het verslagjaar
aanleiding tot een belangrijke matiging van de
investeringen bij de hierbedoelde bedrijven. Van de
eind 1 973 ingevoerde rentesubsidieregeling voor de
varkenshouderij werd dan ook op slechts zeer
beperkte schaal gebruik gemaakt. In totaal namen
landbouwbedrijven in 1974 nieuwe vaste leningen op
voor een bedrag van f 1 395 (1 113) miljoen; daarvan
was f 80 (71miljoen bestemd voor de bouw of
aankoop van woningen.
De vraag naar nieuwe vaste leningen vanuit de
tuinbouwsectoren nam in het verslagjaar eveneens
sterk toe. De voor deze sector in mei 1 973 van kracht
geworden rentesubsidieregeling oefende ook hier
een belangrijke invloed uit. Vooral met uitbreiding,
verbetering en ombouw op aardgas van de glastuin
bouw waren aanzienlijke bedragen gemoeid.
De betekenis van de rentesubsidieregelingen voor de
vollegrondstuinbouw en voor de fruitteelt was
aanmerkelijk geringer. Door de overheid zijn in het
verslagjaar regelingen getroffen ter verlichting van de
financiële gevolgen van de oliecrisis voor tuinders en
andere ondernemingen.
Bij deze regelingen is onze organisatie intensief
betrokken. In totaliteit namen tuinders in het
tabel 2 Vaste leningen in 1974 (in miljoenen guldens)
Aangesloten Banken
Hypotheekbanken
Centrale Bank
Verstrekkingen
Aflossingen
Toeneming
4 841
732
404
3 429
83
272
1 412
649
132
5 977
3 784
2193
Verstrekte leningen in 1974 naar bestemming (in miljoenen guldens)
Bedrijfsdoeleinden Woningen Herfinanciering
Diversen
Landbouw
Tuinbouw
Agrarische rechtspersonen
Agrarische sector
Niet-agrarische bedrijven
Totaal bedrijven
Overige groepen
Totaal
Procentuele verdeling
1 148
343
337
1 828
574
2 402
120
2 522
42
80
34
9
123
251
374
2 048
2 422
41
110
20
5
135
95
230
241
471
8
57
16
3
76
68
144
418
562
9
Totaal
1 395
413
354
2162
988
3150
2 827
5 977
Procentuele
verdeling
23
7
6
36
17
53
47
100
27