Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank g.a. Gang van zaken in de organisatie van de hogere leidinggevende functionarissen van grote en middelgrote aangesloten banken, de zogenaamde kadercursussen. De commerciële vorming van dit kader personeel zal daarbij centraal staan. Naast de normale 2-jarige opleiding voor staffunctionarissen van aangesloten banken, is in september 1973 begonnen met een overeen komstige 1 -jarige opleiding voor H.E.A.O.-ers. Huisvesting en personeel Een groot aantal onderlinge fusies in 1973 verminderde het aantal aangesloten banken met 54 (15) tot 1.133 (1.187). De activiteiten op het gebied van nieuwbouw en verbouw van kantoren waren geringer dan in vorige jaren. Enerzijds was dit een gevolg van fusies en samenwerking op plaatselijk niveau, anderzijds van de intensieve bouwactiviteiten gedurende de laatste jaren. In het verslagjaar werden 98 (88) hoofdkantoren en 73 (95) bijkantoren gebouwd of ingrijpend verbouwd. Het aantal vestigingspunten nam toe met 58 (67) tot 3.130 (3.072). De stijging van het aantal personeelsleden was bij de Centrale Bank met 60 (156) lager dan in het voorafgaande jaar. Bij de aangesloten banken daarentegen was de groei met 878 (749) iets sterker; ten opzichte van de jaren vóór 1972 heeft de beperking in de uitbreiding van het personeelsbestand zich echter duidelijk voortgezet. De gezamenlijke aangesloten banken telden ultimo 1973 15.709 (14.831personeelsleden. Bij de Centrale Bank waren op die datum 2.815 (2.755) personen in dienst, zodat het totale personeelsbestand van de gehele organisatie aan het eind van 1973 de omvang had bereikt van 18.524 (17.586) personen. Gaarne willen wij op deze plaats van het verslag onze erkentelijkheid uitspreken jegens de leden van besturen en raden van toezicht, directeuren en overige personeelsleden van de aangesloten banken en jegens het personeel van de Centrale Bank. Vooral door hun toewijding aan het werk van onze organisatie waren wij, ondanks de vaak moeilijke omstandigheden in staat aan de ontwikkelingen van het afgelopen jaar op passende wijze het hoofd te bieden. De Hoofddirectie 28 Bankbedrijf Het tegoed dat krachtens interne regelingen door de aangesloten banken in rekening-courant wordt aangehouden bij de Centrale Bank vertoonde in het verslagjaar een daling met f 456 miljoen. In 1972 steeg dit tegoed met f927 miljoen en in 1971 metf 1.487 miljoen. De daling in 1973 vloeide voort uit de onder 'Gang van zaken' geschetste ontwikkeling van middelen en uitzettingen. Door de aangesloten banken werden voor f 454 miljoen méér bankdeposito's aan de Centrale Bank doorgegeven dan in 1972, toen dit bedrag ten opzichte van het voorafgaande jaar daalde met f 28 miljoen. Het bedrag aan middelen voor handhaving van de liquiditeitspositie van de organisatie en voor kredietverlening door de Centrale Bank bleef in het verslagjaar nagenoeg gelijk ten opzichte van 1 972. De vraag naar kort krediet van de grote agrarische coöperaties nam toe. Desondanks konden wij per saldo de liquiditeiten, volgens de richtlijnen van De Nederiandsche Bank ultimo 1973 berekend op 44,2 (43,9) procent van de toevertrouwde middelen, op vrijwel gelijk niveau houden. De ontwikkeling van de bedrijfsresultaten van de Centrale Bank was bevredigend. De rente- en provisiebaten vertoonden een flinke toeneming. De stijging van de bedrijfskosten was relatief minder sterk dan in 1972. De brutowinst nam toe tot f 96,6 (78,1miljoen. Na voorziening voor belastingen tot een bedrag van f 46,0 (38,0) miljoen resteert een winstsaldo van f 50,6 (40,1miljoen. De bestemming hiervan overeenkomstig het aan de Algemene Vergadering gedane voorstel zal de reserves van de Centrale Bank op f312 (269) miljoen brengen. Personalia Met ingang van 1 april 1973 heeft de Raad van Beheer aan mr. Ph.C.M. van Campen op diens verzoek eervol ontslag verleend uitzijn functie van lid van de Hoofddirectie. De heer Van Campen heeft gedurende meer dan vijfentwintig jaar zijn grote bekwaamheid en werkkracht gewijd aan de ontwikkeling van het coöperatieve kredietwezen, zowel in zijn hoedanigheid van algemeen directeur van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank als bij de verwezenlijking van het samengaan van deze instelling met de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, maar ook in internationaal verband. De coöperatieve bankwereld is aan de heer Van Campen grote dank verschuldigd, waaraan wij bij deze gelegenheid gaarne opnieuw uiting geven. Te meer is de Centrale Bank gelukkig dat mr. Ph.C.M. van Campen zich bereid heeft verklaard, haar als algemeen adviseurte blijven bijstaan. In de op 24 mei 1973 gehouden Algemene Vergadering werden als lid van de Raad van Toezicht herkozen de heren G.J.M. Berendsen, N. Huyts en L.P.M. de Kok. In de vacature die ontstond door het aftreden van de heer G.W. Leuvelink wegens het bereiken van de statutaire leeftijdsgrens, werd de heer J.F. Marsman gekozen. In verband met zijn benoeming tot Minister van Landbouw en Visserij trad mr. T. Brouwer afalslidvande Raad van Toezicht. In diens plaats werd tot secretaris van dit college de heer N. Huyts benoemd. Gaarne betuigen wij de heren Leuvelink en Brouwer onze erkentelijkheid voor het vele werk, dat zij ten behoeve van het coöperatieve kredietwezen hebben verricht. Als leden van de Raad van Beheer van de Centrale Bank werden herkozen de heren prof.dr.C.F. Schetteren R. Renkema. Interne organisatie Op basis van in 1972 uitgebrachte externe adviezen is in het verslagjaar de interne organisatiestructuur van de Centrale Bank gewijzigd. De met deze herstructurering gepaard gaande relocatie van organisatorische eenheden over de vestigingen van de Centrale Bank te Utrecht, Eindhoven, Zeist en Best is begin 1974 vrijwel geheel verwezenlijkt. In verband met zijn benoeming tot directeur van de Bankgirocentrale b.v. met ingang van 1 januari 1974 heeft de heer W.J. Dalmijn, onderdirecteur, de dienst van de Centrale Bankverlaten. Wij zijn de heer Dalmijn dank verschuldigd voor het vele en goede werk dat hij gedurende zijn bijna 35-jarig dienstverband heeft verricht. Aangesloten banken In het verslagjaar kwamen niet minder dan 49 (15) fusies tussen aangesloten banken tot stand, waarvan er 38 betrekking hadden op het samengaan van vroegere Raiffeisenbanken en Boerenleenbanken. Een overzicht van de fusies is opgenomen op pagina 100 van dit verslag. Het aantal aangesloten banken daalde als gevolg van deze fusies tot 1.133 (1.187) per eind 1973. Huisvesting en Personeel De huisvesting van de Centrale Bank onderging in het verslagjaar, mede als gevolg van de interne herstructurering, een groot aantal wijzigingen. In februari 1973 werd het hoofdkantoor Amstelveen opgeheven. De centrale leiding verhuisde naar de Beneluxlaan te Utrecht. In de Koopmans beurs te Amsterdam is sedert begin 1973 de wisselarbitrage van de Centrale Bank gehuisvest. In april 1973 werd het nieuwe computercentum te Zeist in gebruik genomen. Inkoop, drukkerij, magazijn en verkoop werden gedurende de eerste helft van het verslagjaar gecentraliseerd in onze vestiging te Best. Het districtskantoor Eindhoven werd overgebracht naar Geldrop, waardoor de Catharinaflat aan de Begijnenhof te Eindhoven geheel ter beschikking van de opleiding kwam. Huisvestingsproblemen in ons hoofd kantoor te Eindhoven noopten ons tot het tijdelijk huren van een etage kantoorruimte in het pand van Gerzon en van vier verdiepingen in het Hooghuis te Eindhoven. Met ingang van 1 november 1973 is wegens de gewijzigde omstandigheden en uit doelmatigheidsoverwegingen het Bijkantoor Groningen van de Centrale Bank opgeheven. Het districtskantoor Groningen bleef gevestigd in ons gebouw aan de Emmasingel aldaar. In het verslagjaar hebben de districtskantoren te Zwolle, Goes en Breda nieuwe of verbouwde kantoren in gebruik genomen. Het aantal personeelsleden in dienst van de Centrale Bank nam in het verslagjaar toe met 60, te vergelijken met 156 in 1972 en 281 in 1971Het personeelsbestand van de Centrale Bank kwam daarmee aan het eind van het verslagjaar op 2.815 (2.755). 29

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 1973 | | pagina 16