1967 1968 1969 1970 1971 1972
tarieven met een vol procent, waardoor het wisseldisconto het
zeer lage niveau van 3% bereikte. Met de getroffen maatregelen
werd beoogd het grote verschil tussen de geldmarkttarieven en
de kapitaalmarkttarieven te doen verminderen. Het geldmarkt
overschot, dat in de eerste twee weken van september schommelde
tussen f 1,6 en f 1,9 miljard, werd door de maatregelen met circa
50% gereduceerd. In augustus werd door De Nederlandsche Bank
een nieuwe kasreserveregeling ingevoerd met als noviteit de
combinatie van een maximum kasreservepercentage, dat voor een
periode van 4 of 5 weken wordt vastgesteld, en een gemiddeld
kasreservepercentage, dat per week wordt vastgesteld. Al naar
gelang de geldmarktomstandigheden kan het laatste percentage
naar beneden afwijken van het maximumpercentage. Eén week
is het toegepaste percentage gelijk geweest aan het maximum
percentage en één week bedroeg het de helft daarvan. Sedert de
5e oktober was het toegepaste kasreservepercentage nihil, terwijl
het maximumpercentage continu op 2% heeft gestaan. Het gewijzigde
beleid vloeide voort uit de veranderde situatie op de geldmarkt,
ondermeer als gevolg van omvangrijke belastingafdrachten.
Deze ontwikkeling was voor De Nederlandsche Bank aanleiding de
discontotarieven te verhogen. Het wisseldisconto werd met ingang
van 6 november op 4% gebracht.
Min of meer parallel verliep de rentestand op de kapitaalmarkt.
Ook hier was in de laatste maanden van het verslagjaar een duidelijke
tendens tot rentestijging waarneembaar. Het eerder vermelde
kapitaalmarkt-rendement van 6,77% steeg tot 7,13% in november.
Grafiek 1 Verdeling van de geldhoeveelheid over
chartale en girale gelden
giraal
chartaal
In geldmarktkringen is zorg ontstaan over het overheidsbeleid
met betrekking tot de uitgifte van schatkistpapier.
De geldmarkt heeft in het verslagjaar geen aanbod ontvangen van
nieuw binnenlands schatkistpapier. Het Ministerie van Financiën
onthield zich gedurende het hele jaar van emissie van dit voor het
bankwezen zo belangrijke liquiditeits-activum.
In februari 1973 hervatte het Ministerie echter de afgifte.
Schatkistpapier neemt vanouds een belangrijke plaats in in het
liquiditeitenbeheer van het bankwezen; het vervult daarin een
bancaire functie die onmiddellijk verband houdt met het totale
kredietbeleid. Zo is de transformatiefunctie van het bankwezen
(het omzetten van relatief kortlopende middelen in langlopende
uitzettingen) mede afhankelijk van de mogelijkheid om over een
solide liquiditeitenportefeuille te beschikken. De soliditeit daarvan
wordt niet alleen bepaald door courantheid van de desbetreffende
activa en gegoedheid van de debiteur, maar ook door de mogelijk
heden van opbouw van een aan de interne geldstromen aan
gepaste voorraad. De kwaliteiten waarover het schatkistpapier
beschikt zijn in dit opzicht moeilijk te vervangen. Bij het afgifte-
beleid van de overheid mag deze wel zeer specifieke functie van
het schatkistpapier niet uit het oog worden verloren.
Land- en tuinbouw De produktiewaarde van de Nederlandse land- en tuinbouw nam
Produktie en prijzen in het verslagjaar toe met 13% tot f 14,4 miljard, terwijl de uitvoer
van agrarische produkten met 8% steeg tot f 13,3 miljard.
De gestegen produktiewaarde kan voor een belangrijk deel worden
toegeschreven aan een in vergelijking met het voorgaande jaar
betere prijsontwikkeling in enkele sectoren. Dit was met name het
geval in de sector rundveehouderij, bij de aardappelteelt, in de varkens
houderij, alsmede in de fruitteelt. De bedrijfsresultaten in deze
sectoren waren daardoor gemiddeld genomen gunstiger dan in 1971
In geheel West-Europa is de oogst van appelen en peren in 1972
kleiner uitgevallen dan in de voorgaande jaren. In Nederland was
de appelproduktie in het seizoen 1972/1973 25% kleiner dan in
het voorgaande seizoen. De peren produktie daalde met 10%.
Als gevolg van de minder grote produktie verbeterden de fruit-
prijzen aanmerkelijk ten opzichte van de zeer teleurstellende
situatie in de voorgaande seizoenen.
Tegenvallende resultaten deden zich voor bij de graanteelt, in
enkele tuinbouwsectoren en met name in pluimveehouderij.
De problematiek van deze sector is dusdanig complex van aard,
dat een studie hieromtrent in ons land en ook in EEG-verband
noodzakelijk lijkt.
De bosbouw werd in het verslagjaar bijzonder getroffen door
stormschade, welke in de maand november werd aangericht en
vele boseigenaren voor aanzienlijke problemen plaatste,
in 1972 werden voor een aantal produkten in EEG-verband de richt
prijzen verhoogd. Voor melk en rundvlees werd de prijs met circa
8% verhoogd, voor akkerbouwprodukten bedroeg de verhoging
circa 4%. Schaarste op de internationale markt heeft in het
verslagjaar ertoe geleid dat de marktprijs voor slachtvee
aanmerkelijk boven de oriëntatieprijs kwam te liggen. In de loop
van 1972 is ter beperking van de prijsstijging van rund- en kalfsvlees
in EEG-verband tweemaal overgegaan tot gehele of gedeeltelijke
opschorting van de invoerrechten ten opzichte van derde landen.
Ten gevolge van diverse factoren nam de melkproduktie in
Nederland in 1972 flink toe, namelijk met circa 7%. Ook in andere
EEG-landen steeg de produktie, hetgeen eind 1972 wederom
tot overschotten, speciaal van boter, en tot een druk op de prijzen
van diverse zuivelprodukten leidde.
Om deze overschotten te verminderen werden speciale afzet-
bevorderende maatregelen voor boter genomen.
Bij de vaststelling van de richtprijzen in de komende jaren zullen
als overwegingen vóór en tegen verhoging een rol spelen de
(inflatoire) kostenstijging en de aanpassing van het inkomen van
de agrariërs enerzijds en het voorkomen van overproduktie anderzijds.
De marktsituatie in de EEG en in wereldverband is hierbij van groot
belang. Het jaar 1972 heeft laten zien dat het vormen van
reservevoorraden in mondiaal opzicht nodig is om catastrofes op
9