Samengevoegde kerngegevens
Aan de algemene vergadering
Bedragen in miljoenen guldens
1971*
1970
Balanstotaal
23 525
20 117
Uitzettingen
Schatkistpapier
1 912
1 651
Beleggingen op korte termijn
907
411
Effecten
1 242
1 154
Debiteuren
14 761
12 971
Beleggingen op iange termijn
2 491
2123
Toevertrouwde middelen
Middelen op lange termijn
786
758
Spaargelden
16 890
14 596
Rekeningen-courant: privérekeningen
1 401
997
overige rekeningen
1 946
1 700
Reserves
999
815
Baten
683
546
Lasten
559
432
Winst en reserveringen
124
114
Aantallen
1971*
1970
Aangesloten banken
1 202
1 228
Vestigingen
3 005
2 891
Personeelsleden
16 743
14 768
Spaarrekeningen
5 870 000
5 465 000
Privérekeningen
1 339 000
1 052 000
Overige rekeningen-courant
408 000
401 000
De gegevens over 1971 dragen een voorlopig karakter.
Dit verslag vormt het eerste Jaarverslag van de
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank wa, opgericht op
22 december 1970. De te Amsterdam gevestigde
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank wa vormt de
juridische belichaming van de eerste fase van het op
17 september 1970 aangekondigde streven naar een zo
volledig mogelijk samengaan van de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht en de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank te Eindhoven.
Naast de presentatie van de balans en de resultaten
rekening van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank
wa per 31 december 1971 en de daarbij behorende
toelichting, wordt in deze publikatie eveneens een beeld
gegeven van het verloop van de samenwerking tussen de
beide centrale landbouwkredietinstellingen. Het verslag
bevat tevens een gemeenschappelijk overzicht van de
gang van zaken bij het georganiseerde coöperatieve
bankwezen in 1971.
Bij het aanbieden van het eerste Jaarverslag achten de
Raad van Beheer en de Hoofddirectie van de Coöperatieve
Raiffeisen-Boerenleenbank wa, het van belang nogmaals
de overwegingen te vermelden, welke aan het samen-
werkingsstreven ten grondslag liggen.
In de eerste plaats wordt er daarbij op gewezen, dat het zo
volledig mogelijk samengaan van de beide Centrale
Banken zal kunnen leiden tot verdergaande rationalisatie
van enerzijds de organisatorische opbouw en anderzijds
van het vestigings- en dienstverleningsbeleid met be
trekking tot de aangesloten banken en dat het samen
voegen van activiteiten betere mogelijkheden schept tot
het formeren van bankbedrijven van een bij de economische
ontwikkeling aangepaste omvang, zowel centraal als lokaal.
Met name wordt hierbij gedacht aan het intensiveren en
verbeteren van de dienstverlening aan het publiek en aan
het voorkomen van onnodige vestigingen.
Een andere belangrijke factor vormt de voortschrijdende
concentratie in het coöperatieve bedrijfsleven, welke een
toeneming van de omvang van de kredietverlening aan
deze sector tot gevolg heeft, welke het mogelijk maakt de
basis voor de coöperatiefinanciering te verbreden. Uiter
aard speelt tevens de algemene concentratietendens in
onze samenleving, welke het tegengaan van kosten
stijgingen en het verhogen van de efficiency beoogt, een
voorname rol.
Het ontwerpen van voorstellen met betrekking tot een zo
volledig mogelijk samengaan van de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank en de Coöperatieve Centrale Boerenleen
bank werd aanvankelijk opgedragen aan een voorbe
reidingscommissie. Deze taak werd evenwel reeds op
22 december 1970 aan de op die datum als samenwerkings-
coöperatie opgerichte Coöperatieve Raiffeisen-Boeren
leenbank wa overgedragen, nadat tevoren op 27 november
1970 de Utrechtse Centrale Ringvergadering en de
Eindhovense Centrale Kringvergadering hun instemming
met het voorgenomen samengaan hadden betuigd.
De doelstellingen van de Coöperatieve Raiffeisen-
Boerenleenbank wa zijn:
1 Het voorbereiden van een zo volledig mogelijk samen
gaan van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank en
de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank;
2 Het voorbereiden en bevorderen van de harmonisering
van het beleid van de Centrale Bank te Utrecht en de
Centrale Bank te Eindhoven ten opzichte van de bij beide
instellingen aangesloten banken;
3 Het uitoefenen van het bankbedrijf met al hetgeen
daartoe behoort of daartoe bevorderlijk kan zijn, en met
name het verrichten van die activiteiten, welke door de
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank en de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank zijn en nog zullen worden
samengevoegd en aan de samenwerkingscoöperatie zullen
worden overgedragen;
4 Het voorbereiden van de vorming van één centrale
kredietinstelling waar alle lokale Raiffeisenbanken en
Boerenleenbanken zich als lid aansluiten.
De Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank wa kent de
volgende organen:
a de Algemene Vergadering, die gevormd wordt door twee
leden, te weten de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank
en de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank;
b de Raad van Beheer, bestaande uit de leden van het
Bestuur en de Raad van Beheer van respectievelijk de
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank en de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank;
c de Hoofddirectie. Binnen de Hoofddirectie fungeert een
Presidium, dat wordt gevormd door de heren dr. A.J.
Verhage, drs. R. Manschot en drs. F.P.J. Bakx,
respectievelijk voorzitter en plaatsvervangend voorzitters
van de Hoofddirectie. In de loop van het verslagjaar
werden tot lid van de Hoofddirectie benoemd de heren
ir. J.W. Hudig en prof. dr. G.J.M. Vlak.
Tot directeur van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleen
bank wa werden benoemd de heren mr. F.H. Brust en
3