161 baar geld, 't gebruik van een postrekening geen winst, eer verlies berokkent. Men zal dan immers voortdurend en terstond het tegoed der eigen rekening moeten aanspreken, wat tot gevolg heeft, dat ten eerste voor het meerendeel geen rente wordt vergoed, wijl 't niet een volle kalendermaand heeft uitgestaan en ten tweede in het gunstige geval het beschikkingsrecht van 5 cent per 500 gulden of gedeelte van 500 gulden de rentevergoeding waardeloos maakt. In dit geval gaan de voordeelen, aan de post rekening verbonden, eensdeels teloor en ander deels kunnen zij niet tegen de bezwaren opwegen. Uit enkele bijzonderheden zal zulks duidelijk blijken. Iemand op een andere plaats, dan waar uw postrekening berust -stort ten uwen bate een bedrag van vijfduizend gulden. Dit kost vijf cent. Den volgenden dag ontvangt u hiervan bericht en, daar gij het bedrag in contanten noodig hebt, vervoegt u zich ten postkantore met een inge vulde en onderteekende cheque en betaalt voor het beschikkingsrecht vijftig cent. Het totaal der onkosten voor deze overmaking is dus gelijk aan de som van vijf en vijftig cent, welke in verge lijking met de verzendings- en verzekeringskosten voor een aangeteekenden brief met aangegeven geldswaarden laag genoemd mag worden. Maar nu de bezwaren. Niet steeds heeft men ten postkantore vol doende contanten voorhanden, om aan uw aan vrage te voldoen en de uitbetaling der cheque kan om deze reden tot den vierden dag na ver toon worden uitgesteldhet zal niet immer mogelijk zijn, om u in zake coupure's ter wille te wezen en op één cheque kan geen hooger bedrag worden geïnd dan een van vijfduizend gulden. Naar gelang de omstandigheden zich voordoen, zullen een of meer dezer nadeelen den weg over de postrekening minder aanbevelingswaardig maken. Zelf kunt gij van uw postrekening zelden of nooit door middel van overschrijving gebruik maken, omdat het saldo uwer rekening zulks niet veroorlooft, tenzij dit toevalligerwijze of opzettelijk is verhoogd. Dit laatste zal zeker geen ernstig man ondernemen, omdat zulks niet alleen een zeer omslachtige wijze van doen moet heeten, maar daarenboven gelijk zou staan met geldver spilling. In den regel toch kan men voor twee cent meer dan het verschuldigd recht voor storting op eigen rekening deze doen plaats hebben op een vreemde. De overschrijving is in dit verband dus volkomen doelloos. Klaarblijkelijk is een postrekening alleen ge schikt voor hen, die in geldelijke betrekking staan met tal van rekeninghouders, naar wier reke ningen zij het toenemend tegoed der eigen rekening door overschrijving kunnen afleiden. Hoe minder dit het geval is, des te minder bestaat er aanleiding, om een eigen postrekening te openen. Immers: noch voor het storten op eens anders rekening, noch voor het beschikken over het tegoed daarvan is het noodig een eigen rekening te hebben en, verkeert men niet in het zooeven bedoelde geval, dan is het zelfs niet nuttig. Ten aanzien van de plaatselijke Boerenleen banken leidt het bovenstaande tot het besluit, dat deze geen nut hebben van een eigen postrekening. De statuaire voorschriften, die 't geldverkeer met spaarders, voorschotnemers en loopende- rekeninghouders regelen, passen niet op het gebruik van postrekeningen, sluiten het daar zij onmisbaar zijn zoo goed als volstrekt uit. Alleen haar verkeer met derden, dus bijna uit sluitend dat met de Centrale Bank te Eindhoven, zouden de plaatselijke Boerenleenbanken over de postrekening kunnen leiden. En in dit geval wij toonden zulks reeds aan is zij van geen nut. Daar komt bij, dat van de 432 Boerenleen banken, welke thans bij de Centrale te Eindhoven zijn aangesloten slechts 85 gevestigd zijn op plaatsen met een Postkantoor. De overige zijn aangewezen op een Hulppostkantoor. En op hulppostkantoren kunnen geen postreke ningen berusten. Maar ook zonder een eigen postrekening te openen kan men in eenig opzicht den postcheque en girodienst benutten. Men kan n.m.1. geld storten op eens anders rekening. En een rekeninghouder kan door toezending van een cheque u in de gelegenheid stellen, om over een zeker bedrag van het tegoed zijner reke ning te beschikken. Op deze wijze ware ook het geldverkeer tus- schen de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank en de plaatselijke Boerenleenbanken te regelen. Wij hebben evenwel reeds gezien, dat de be schikking over het tegoed eener rekening door middel van een cheque bezwaren met zich brengt en wel voornamelijk met het oog op de coupure's en op de tijdige ontvangst der gelden. Die bezwaren wegen het zwaarst, omdat daar tegenover voor de plaatselijke Boerenleenbanken aan deze toepassing geen enkel voordeel hangt. Daarom zullen de geldzendingen van de Coöpe ratieve Centrale Boerenleenbank aan de plaatse lijke Boerenleenbanken als voorheen geschieden bij aangeteekend stuk. Er blijft nu alleen over, dat de Boerenleen banken gebruik maken van den postcheque en girodienst voor stortingen op de postrekening van de Coöperatieve Centrale Boerenleen bank.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Mededeelingen' (CCB) | 1918 | | pagina 3