153
de premieregeling zoodanig zijn vast te stellen,
dat de premie daalt, naarmate administratie en
beheer beter aan billijke eischen voldoen.
Het is op grond van deze en meer overwe
gingen, dat het Bestuur van den Nederlandschen
Boerenbond, mede op initiatief van het Bestuur
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te
Eindhoven, het besluit nam om, zoo mogelijk, tot
de oprichting eener Naamlooze Vennootschap-
Borgmaatschappij over te gaan
Deze zou den naam voeren van: N. V. Borg-
maatschappij van den Nederlandschen Boerenbond.
Het aandeelenkapitaal zou kunnen worden vast
gesteld op vijfhonderd duizend Gulden, verdeeld
in duizend aandeelen, ieder van vijfhonderd Gul
den, waarop 10 zou moeten worden gestort.
Neemt men aan, dat voor borgstellingen tien
maal het maatschappelijk kapitaal mag worden
besteed, dan kan de Borgmaatschappij met een
maatschappelijk kapitaal van vijfhonderd duizend
Gulden borg blijven voor vijf millioen Gulden.
De plaatsing der aandeelen zal zeer weinig
moeilijkheid opleveren. Nemen duizend vereeni-
gingen ieder één aandeel, dan is het kapitaal
geheel geplaatst.
Welnu: wanneer men nagaat, dat bij de Coöpe
ratieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven
425 Boerenleenbanken zijn aangesloten, dat er
zeker 600 a 800 Boerenbondsafdeelingen bestaan
in ons land, daarbij telt het aantal Zuivelfabrieken
Veilingvereenigingen enz. en ermede rekening
houdt, dat enkele vereenigingen wel meer dan
één aandeel zullen nemen, dan mag men op dit
punt eiken twijfel uitgesloten achten.
Het Bestuur der Borgmaatschappij wordt ge
kozen door de aandeelhouders.
Aan het Bestuur van den Nederlandschen Boe
renbond zou het recht kunnen worden verleend,
om twee Bestuursleden aan te wijzen.
De Raad van Commissarissen wordt aangewezen
door den Nederlandschen Boerenbond en door
de Hoofdorganisaties van de deelnemende ver
eenigingen.
Dit laatste is zoo te verstaan, dat ingeval bij
voorbeeld 10 zuivelfabrieken elk één aandeel
hebben, de Zuivelbond één Commissaris aanwijst
en ingeval 10 Boerenleenbanken elk één aandeel
hebben, de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
één Commissaris aanwijst.
Op deze wijze blijven de Landbouworganisaties
heer en meester, doordat de invloedrijke posten
door de haar als meest geschikt bekende perso
nen worden ingenomen.
De op te richten Borgmaatschappij zal zoo
doende als een eigen instelling te beschouwen zijn.
In zake de te betalen premie voor borgstelling
dient een nadere berekening te worden afgewacht.
In het algemeen is het plan, om de premie zoo
laag mogelijk te stellen en dus niet hooger dan
voor de vorming van een Reservefonds noodza
kelijk is; de onkosten voor uitkeering zouden
onderling worden gedragen tot een zeker maxi
mum, bijvoorbeeld tot 3%.
Overwogen wordt daarbij de mogelijkheid, dat
90% der borgstelling gegeven wordt door tus-
i schenkomst der Maatschappij, terwijl door den
betrokken persoon in de overblijvende 10% zal
j moeten worden voorzien.
In dit geval zou bij voorkomen eerst dit laatste
deel der borgstelling moeten worden aangespro
ken, waardoor het risico der Maatschappij aan
merkelijk verminderd en de premie naar even
redigheid verlaagd zou kunnen worden.
Op de vergadering van 29 April 1918, te
Utrecht gehouden door de vertegenwoordigers
van belanghebbende Landbouworganisaties, werd
na ernstige besprekingen met algemeene stemmen
het hierboven besproken plan tot oprichting eener
Borgmaatschappij in beginsel vastgesteld.
Het wachten is nu nog alleen daarop, dat alle,
althans nagenoeg alle Landbouworganisaties haar
instemming en medewerking tot volvoering van
dit plan en de oprichting der Borgmaatschappij
verleenen.
Het komt ons voor, dat de overwegingen, die
tot een en ander geleid hebben, zooals wij ze in
het kort hebben weergegeven, en de opzet der
nieuwe instelling een nadere opwekking overbodig
maken.
Op de Algemeene Vergadering van de Coöpe
ratieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven,
welke gehouden wordt op den 17denjuni e.k., zal
een voorstel worden ingediend, om het Bestuur
te machtigen tot het nemen van aandeelen in de
nieuwe onderneming.
Namens de Utrechtsche Vergadering:
Th. Verheggen, Buggenum.
Dr. L. Deckers, Eindhoven.
DE N. V BORGMAATSCHAPPIJ VAN DEN
NEDERLANDSCHEN BOERENBOND EN
DE PERSOONLIJKE BORGSTELLING
VOOR GELDNEMERS BIJ DE
BOERENLEENBANKEN.
Zoo spoedig de oprichting eener Borgmaat
schappij voor den landbouwstand een punt van
overweging uitmaakte, rees de vraag, of een zoo
danige instelling den persoonlijken borg van het
RailFeisen-systeem, dien wij bij de Boerenleen
banken voor verreweg de meeste voorschotten en
credieten in loopende rekening zien optreden, zou
kunnen vervangen.
Immers, het borg blijven voor een aangegane
schuld mag niet worden onderschat en het zoeken
naar iemand, die genegen is, om voor de terug
betaling zekerheid te stellen, heeft voor den voor
schotnemer eveneens z'n bezwaren.