143
stukken gedurende het boekjaar gekweekte renten
met daarnaast het TOTAAL NOMINAAL BE
DRAG der bepaalde stukken zeiven. Bijvoorbeeld
Men heeft één stuk van 1000 Gld. tegen 4 0 o rente;
drie stukken van 1000 Gld. tegen 3% rente en
vijf stukken van 1000 Gld. tegen 4° o rente. Het
totaal bedrag der door deze stukken gekweekte
rente gedurende het boekjaar zal zijn
f 1000 a 4° o f 40.—
f 3000 d 3% f 90.
5000 a 4° o 200.
Totaal f 330.
Het totaal nominaal bedrag is: f 1000
3000 5000 - f 9000.
Om nu te weten, hoedanig de gemiddelde
rentetax is, deelt men het totaal rentebedrag
met eenhonderdste deel van het totaal nominaal
bedrag.
Derhalve
90. B.
330
90
3,66 --- J2, 3° o
9000
A' WO
gemiddelde rentetax.
Anderen volgen een kort er en weg:
Om bij hetzelfde voorbeeld te blijven
1 stuk van f 1000
geeft rente tegen 4 0 o 1X4 4° o.
3 stukken van 1000
geven rente tegen 3°/o ----- 3 x 3 9° o.
5 stukken van 1000
geven rente tegen 4 °,o- 5 X 4 20° o.
9 stukken van 1000 Totaal 330 o.
geven rente tegen een
gemiddelde rentetax van
o
33» o
9
3,66 32 o.
Na de effecten, in bezit der Boerenleenbank,
ingedeeld te hebben naar de op de vragenlijst
genoemde soorten onder I a en b. II a en b.
III la en b, 2a en b. ga men op een der aange
geven wijzen te werk.
Aantal leden op het einde van het boekjaar
zie het Ledenregister.
Gemiddelde rentetax gedurende het boekjaar
gekweekt uit
B. Hypotheken.
D. Voorschotten.
E. andere hoofdezie eventueele geldbeleg
gingen in den vorm van leeningen aan niet-ieden.
Rentetax der voorschotten aan leden verleend
zie Huish. Regl. Art. 10, 2°.
Moeten voorschotnemers nog bijdragen in andere
kosten als administratieloon, provisie, zegels enz.
zie Huish. Regl. Art. 10, 4°.
Maximum van het voorschot, dat aan eenzelfden
voorschotnemer in eens kan worden verleend
zie Huish. Regl. Art. 7, 4°.
Maximum van den tijd, waarvoor een voorschot
kan worden verleendniet bepaald.
Kan aan eenzelfden voorschotnemer opnieuw
voorschot worden verleend, terwijl het vorige niet
geheel is afgelost en zoo ja, tot welk maximum
aan voorschotten in het geheelzie Huish. Regl.
Art. 7, 4°.
Worden de voorschotten verleend onder per
soonlijke of zakelijke zekerheid of ook wel zonder
eenige zekerheid persoonlijke of zakelijke.
Aantal der in het boekjaar gevraagde voor
schotten zie notulen van Bestuur.
Aantal der in het boekjaar geweigerde voor
schotten zie notulen van Bestuur.
Aantal der in het boekjaar verleende voor
schottenzie Uittreksel II kolom 3.
NotaAlleen komen die bedragen in aan
merking, naast welke in kolom 2 geen saldo bij
het begin van 't boekjaar vermeld wordt.
Aantal der in het begin van het boekjaar nog
loopende voorschotten: zie Uittreksel II kolom 2.
Aantal der gedurende het boekjaar loopende
voorschotten: tel de twee vorengenoemde bedragen
te zamen.
Aantal der in het boekjaar geheel afgeloste en
wegens oninbaarheid afgeschreven voorschotten
zie de opengevallen plaatsen in kolom 5.
Aantal der op het einde van het boekjaar nog
loopende voorschottentrek de twee laatst ver
melde getallen van elkander af.
Gedurende het boekjaar zijn verleend
voorschotten elk enz.: zie Uittreksel II kolom 3.
Nota: Alleen komen die bedragen in aanmer
king, naast welke in kolom 2 geen saldo bij het
begin van 't boekjaar vermeld wordt.
Is het kapitaal der instelling geheel of ten deele
geplaatst in een andere instelling, b.v. de Rijks
postspaarbank een der Centrale Banken of een
andere bankinstelling, zoo ja, hoeveel bij elk dezer
aan het einde van het boekjaar: zie het eind-
saldo van het boekjaar op de rekening der Coöp.
Centr. Boerenleenbank in Grootboek III, zoo dit
een debet-saldo is.
Hierna volgen de datum en de handteeke-
ningen van directeur en een der bestuursleden.
De onder N.B. bedoelde afschriften behoeven
niet te worden bijgevoegd.
Aan de binnenzijde vindt men onder I de „Inleg-
gersrekening."
De gegevens daarvoor zijn verzameld in het
Uittreksel van Grootboek I.
Voor a zie eindbedrag van kolom 2.
Voor b zie eindbedrag van kolom 3 vermin
derd met dat van kolom 9.
Voor c zie eindbedrag van kolom 7.
Voor d zie eindbedrag van kolom 5 vermeer
derd met dat van kolom 8.
Voor e zie eindbedrag van kolom 6.
Nota: De som van a b -j- c is gelijk aan
de som van d e.