Deze wegwijzer is erop berekend, om door hen, die vreezen, zelfstandig met de invulling niet te zullen slagen, bij dit werk geleidelijk punt na punt te worden gevolgd. Lectuur biedt hij niet. Slechts in zooverre goed begrip der zaak zulks eischt, volgt een korte verklaring. Tot nadere voorlichting blijven wij steeds vol gaarne bereid Alleen maken wij er staat op, dat thans nie mand de invulling zal achterwege laten. Wanneer men de vragenlijst ter hand neemt, vindt men op de eerste bladzijde rechts in den bovenhoek onder eikander drie woorden, n.1. „Gemeente", „Provincie" en „Boekjaar." Daarachter vult men in den naam der gemeente, waarin de Boerenleenbank is gevestigd, den naam der provincie, waarin de gemeente is gelegen en het boekjaar, waarover de gegevens moeten wor den verschaft. De gegevens kunnen slechts verschaft worden over dat boekjaar, waarover zij voor alle Boeren leenbanken bij gelegenheid der inspectie zijn vast gesteld. Men heeft dus het jaartal in te vullen en de opgaven te doen van dat boekjaar, waarvan bij alle Boerenleenbanken de rekening en balans door de Inspectie zijn goedgekeurd. Thans bijvoorbeeld is een gelijktijdig overzicht over alle Boerenleenbanken alleen moge lijk door middel der gegevens, welke de Inspectie in 1917 heeft vastgesteld met het teekenen van de rekening en balans van het boekjaar 1916. De opgaven, welke in 1918 in de bovenbedoelde vragenlijst moeten worden opgenomen, gelden derhalve het boekjaar 1916; aan het hoofd der lijst wordt nu achter het woord „boekjaar" het jaartal 1916 ingevuld en waar wij verwijzen naar rekening en balans of naar de uittreksels der grootboeken, daar bedoelen wij die over het boek jaar 1916. In 1919 betreffen de gevraagde opgaven het boekjaar 1917 in het daaropvolgende jaar betreffen ze het boekjaar 1918 en zoo voorts in geregelde opklimming. Nog ga de volgende nadere verklaring voorop: Indien een opgave voor alle Boerenleenbanken en voor alle jaren onveranderlijk dezelfde is, dan geven wij deze zonder meeris zij verschillend naar plaats of tijd en dit is doorgaans het geval dan bepalen wii ons tot de verwijzing naar de plaats, waar de gevraagde gegevens te vinden zijn, tenzij een nadere uiteenzetting mocht noodig blijken. Niettegenstaande wij daardoor gedwongen wor den, om in herhalingen te vervallen, volgen wij ter voorkoming van verwarring eenvoudig de vragen der lijst. Om het gelijksoortige der gegevens nemen wij eerst de buitenzijden der lijst, d.w.z. van de eerste bladzijde gaan wij onmiddellijk over naar de vierde en eerst daarna volgen de binnenzijden. Het spreekt vanzelf, dat, wanneer ter plaatse, waarheen verwezen wordt, geen bedrag of gegeven vermeld staat, ook niets behoeft te worden ingevuld. Naam der instelling: zie Statuten Art. 1, 1. Naam der plaats, waar zij is gevestigdzie Statuten Art. 1, 2. Naam der Centrale Bank, waarbij zij is aange sloten Coöperatieve Centrale Boerenleenbank. Naam der plaats, waar de Centrale Bank is gevestigd Eindhoven. Oprichtingsjaar: zie Statuten Art. 56, 1. Begin en einde van het boekjaar: 1 Januari en 31 December. Erkend als rechtspersoon bij Kon. bestuit van: zie Statuten aan het einde. Statuten afgekondigd in de Staatscourant van zie Statuten aan het hoofd der eerste bladzijde. Nota Bij de Boerenleenbankenwier Statuten inmiddels gewijzigd zijn, raadplege men voorde twee laatste opgaven de eerste Statuten. Bedrag der entreegelden voor het lidmaatschap zie Huish. Reglement. Bedrag gevorderd bij vrijwillig uittreden Zie Statuten Art. 8, I. Rentetax voor spaargelden aan inleggers-leden zie Huish. Regl. Art. 10, 1°. Rentetax voor spaargelden aan inleggers niet- leden zie Huish. Regl. Art. 10, 1°. Kleinste bedrag, dat voor den eersten inleg mag worden ingelegd: zie Huish. Regl. Art. 9. Kleinste bedrag, dat bij latere inlagen mag wor den ingelegd: zie Huish. Regl. Art. 9. Hoogste bedrag, waarvoor aan een inlegger rente vergoed wordtniet bepaald. Notaof het moet uitdrukkelijk bepaald zijn. Aantal inlagen gedurende het boekjaarzie Dagboek kolom 6. Aantal terugbetalingen gedurende het boekjaar: zie Dagboek kolom 11. Aantal der gedurende het boekiaar nieuw toe getreden inleggers, waaronder begrepen zijn zij, die reeds vroeger leden, doch niet inleggers waren, alsook die inleggers, die hun geheele tegoed hadden opgeëischt, doch later weer als inleggers toetraden zie Uittreksel I kolom 3. Nota: Alleen komen die bedragen in aanmer king, naast welke in kolom 2 geen saldo bij het begin van 't boekjaar vermeld wordt. Aantal spaarbankboekjes op het einde van het boekjaar in omloop met een tegoed van enz. Zie Uittreksel I kolom 6. Gemiddelde rentetax gedurende het boekjaar gekweekt uit NotaVoor de berekening der gemiddelde rente tax, gekweekt uit bepaalde effecten, neemt men vooreerst het TOTAAL BEDRAG der door deze 142

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Mededeelingen' (CCB) | 1918 | | pagina 2