110
vervangen. Dergelijke omwisseling is alleen geoor
loofd, indien het volgende wordt in acht genomen
1. De nieuwe effecten moeten door het Bestuur
(of door Bestuur, met toestemming van den Raad
van Toezicht) als onderpand worden aangenomen en
dat zij aangenomen zijn moet uit de notulen blijken.
2. Er wordt een nieuwe schuldbekentenis of een
nieuw contract voor loopende rekening opgemaakt,
waarop de effecten zijn vermeld, die na de ver
wisseling als onderpand dienst doen.
CREDIETEN AAN VEREENIGINGEN.
Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat elke
landbouwer voor zich zelf datgene aankocht,
waaraan hij bij de uitoefening van zijn bedrijf
behoefte had. Wij bedoelen meer in het bijzonder
mest- en voederartikelen. Voor en na is daarin
verandering gekomen; thans behooren de zelf-
inkoopende landbouwers tot de uitzonderingen.
Nagenoeg alles wordt gekocht door tusschenkomst
der plaatselijke vereeniging. Op de meeste plaat
sen is het de Boerenbond, die zich met den aan
koop belast, hetzij hij dat doet op eigen naam,
hetzij hij dat Iaat doen door afzonderlijke com-
missiën. Dat is goed en wij hopen van harte,
dat de beweging nog zal toenemen in omvang tot
groot voordeel onzer landbouwende bevolking.
Tot vóór 1 Augustus 1914 ging dat alles heel
eenvoudig. De Boerenbonden genoten van de zijde
der leveranciers een vlot crediet, zoodat slechts
in weinige gevallen de hulp der plaatselijke Boe
renleenbank behoefde te worden ingeroepen. Maar
na het uitbreken van den grooten wereldoorlog
werd dat anders. Van OP CREDIET koopen was
geen sprake meer. Alles en alles moest CONTANT,
vaak zelfs vóór de afzending worden betaald, en
dat bracht menigen Boerenbond in de grootste
verlegenheid, want bedrijfskapitaal ontbrak overal.
Men leefde, om zoo te zeggen, van het crediet
van den leverancier. Dat leven op het crediet van
den leverancier is oorzaak geweest, dat men er
geen behoefte aan gevoelde, de aansprakelijkheid
der leden in de statuten op te nemen. Men kocht
gewoonweg op 1 of 2 maanden en men verkocht
a contant. Dientengevolge kon men er vrij zeker
van zijn, dat er op den vervaldag der facturen
voldoende geld in kas was om te betalen. Hoog
stens moest tijdelijk eens een klein sommetje
worden opgenomen, voor het geval de aangekochte
goederen tijdelijk moesten worden opgeslagen, j
Maar dat bepaalde zich steeds tot betrekkelijk
kleine partijtjes.
De gebeurtenissen op 1 Augustus 1914 brachten
daarin verandering. Toen kon men niet meerkoopen
op crediet. En de behoefte om in te koopen was
dringender dan ooit te voren. Meer in het bijzon
der voor maïs, want de Regeering had beslag J
gelegd op de rogge.
Het spreekt van zelf, dat al deze Boerenbonden
naar de Boerenleenbanken trokken, om daar het
noodige geld op te nemen.
Welke houding moest onze Centrale daarbij
aannemen Lang onderhandelen over aansprake
lijkheid, controle enz. was onmogelijk. Er moest
gehandeld worden en vlug, want de aankoopen
konden geen uitstel lijden. Het Bestuur, van oor
deel, dat in buitengewone omstandigheden ook
buitengewone dingen toelaatbaar zijn, nam het
besluit, al de aanvragende vereenigingen van het
noodige bedrijfscrediet te voorzien, resp. te laten
voorzien, mitsde leden van het bestuur der
aanvragende vereeniging zich bereid verklaarden,
zich hoofdelijk te verbinden voor de te leenen
som, zonder daarbij te letten op de vraag of in
de statuten de aansprakelijkheid der leden wel
voldoende was geregeld en zonder bepaalde eischen
te stellen aan de administratie. De verantwoorde
lijkheid voor den goeden gang van zaken bleef
dus enkel en alleen drukken op de schouders der
bestuursleden van de plaatselijke Boerenbonden.
Het moet erkend, die bestuurders der plaatselijke
Boerenbonden hebben zich kranig gehouden. Zij
hebben, nagenoeg zonder uitzondering, die groote
aansprakelijkheid aanvaard en daardoor hunne
vereeniging in staat gesteld vruchtbaar te werken.
De wijze van doen moge al toelaatbaar zijn in
buitengewone tijden als nu achter ons liggen ze
is niet toelaatbaar op den duur. De regel moet
deze zijn, dat vereenigingen, welke behoefte heb
ben aan crediet, moeten zorgen
1°. dat in de statuten de aansprakelijkheid
der leden worde opgenomen
2°. dat de administratie der vereeniging
behoorlijk worde gecontroleerd.
De Algemeene Vergadering der Coöp. Centr.
Boerenleenbank van 21 Juni 1915 heeft het dan
ook noodig geoordeeld, nieuwe voorschriften te
geven, die bij het verleenen van crediet aan ver
eenigingen in acht genomen moeten worden.
Deze voorschriften luiden aldus:
Aan vereenigingen, ten bate van den landbouw
opgericht, mogen doorplaatselijke Boerenleenbanken
na verkregen goedkeuring der Centrale Bank -
credieten in loopende rekening worden verleend,
mits daarbij het volgende worde in acht genomen
1als het credieten betreft tot hoogstensf2.500.
a. het crediet in loopende rekening moet
elk jaar uitgenomen het eerste jaar
met minstens 5 verminderen
b. de bestuursleden moeten zich hoofdelijk
borg stellen.
2. als het bedrijfscredieten betreft boven de
f 2.500.—
a. het crediet in loopende rekening moet
elk jaar uitgenomen het eerste jaar
met minstens 5% verminderen;
b. de bestuursleden moeten zich hoofdelijk
borg stellen.