96
winst kan afstaan, om zulke verzekering vol
doende soliditeit te verzekeren. Om dit te kunnen
bereiken is in art. 49, 3e lid bepaald, dat de Alge-
meene Vergadering, op voorstel van den Raad van
Toezicht en het Bestuur met 7/s van de uitge
brachte stemmen een gedeelte der winst voor een
ander doeleinde kan bestemmen dan storting in
het Reservefonds, ook al zou dit fonds nog geen
25 pCt. van het nominale aandeelenkapitaal be
dragen.
9. WINSTVERDEELING. (Art. 49, 50.)
1. Volgens de bestaande regeling wordt bij
voldoende winst 4 percent of minder over het
gestorte op de bewijzen van deelneming op deze
bewijzen bijgeschreven. Voor de boekhouding is
deze regeling tamelijk lastig. Nu er bewijzen van
deelneming zullen worden uitgegeven en tien percent
in plaats van één erop wordt gestort, zal het divi
dend (rente) uitgekeerd worden.
2. Volgens de thans geldende statuten wordt
de geheele winst in het Reservefonds gestort,
totdat dit fonds eene hoogte bereikt heeft, gelijk
aan het nominaal bedrag der bewijzen van deel
neming.
Thans wordt voorgesteld, een zeker percentage
ter beschikking van de Algemeene Vergadering te
stellen dit percentage stijgt, naar mate het Reserve
fonds grooter wordt. Zoodra het Reservefonds
75 percent van het nominale aandeelenkapitaal
bedraagt, komt de geheele winst ter beschikking
van de Algemeene Vergadering.
10. CUMULATIEF DIVIDEND. (Art. 49, 2).
Wanneer in eenig jaar geen 4 pet. op de aan-
deelen kan uitgekeerd worden, wijl er geen of
geen voldoende winst gemaakt is, bijv. door het
dalen der effecten, is het billijk, dat in een vol
gend jaar, als de winst zulks toelaat, deze schade
worde ingehaald. Daarom werd aangenomen het
dividend cumulatief te maken, dat wil zeggen, dat
in een volgend jaar zooveel percent meer betaald
wordt, als in voorgaande jaren minder dan 4 pet.
kon worden uitgekeerd.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
COÖPERATIEVE
CENTRALE BOERENLEENBANK.
1. KRING DER BOERENLEENBANK. (Art. 3.)
Besloten werd aan het Bestuur der Coöp. Centr.
Boerenleenbank de bevoegdheid te geven, den
kring eener Boerenleenbank te wijzigen, indien
zulks door de oprichting eener Boerenleenbank
noodzakelijk moet geacht worden.
2. UITLEENINGEN AAN VEREENIGINGEN
EN CONTROLE OP DEZE UITLEE
NINGEN.
Onder de gewichtige verbintenissen, waarvoor
de toestemming van het Bestuur der Coöp. Centr.
Boerenleenbank gevorderd wordt, is opgenomen
het verstrekken van stichtings- of bedrijfskapitaal
aan alle vereenigingen, ten bate van den landbouw
opgericht, zooals stoomzuivelfabrieken, pakhuizen
enz. (Art. 6, 1, 1°.)
Daarenboven wordt voorgeschreven, dat de ver
eenigingen, die van de Boerenleenbank crediet
ontvangen, geen relatie met andere kassiers of
bankinstellingen mogen hebben. Reden hiervan
is, dat de Boerenleenbank, welke het crediet geeft,
moet weten of haar geld bij die vereeniging veilig
geplaatst is. (Art. 9).
Volgens Art. 32a kan het Bestuur der Coöp.
Centr. Boerenleenbank deze bepalingen ook uit
strekken over de verbintenissen, die reeds vroeger
met dergelijke vereenigingen zijn aangegaan.
In bijzondere gevallen kan genoemd Bestuur
vrijstelling verleenen.
STATUTEN
PLAATSELIJKE BOERENLEENBANK.
1. LIDMAATSCHAP VAN VEREENIGINGEN.
(Art. 4).
Vereenigingen, ten bate van den Landbouw
opgericht, kunnen als gewone leden worden toe
gelaten.
Tot nog toe werd gevorderd, dat deze vereeni
gingen bij den Boerenbond moesten aangesloten zijn.
Voorgesteld wordt deze bepaling te doen ver
vallen, niet omdat men de wenschelijkheid dezer
bepaling ontkent het tegendeel is waar maar
omdat de ondervinding geleerd heeft, dat er moei
lijkheden ontstaan, als statuair deze aansluiting ge
vorderd wordt, want:
1°. niet overal waar Boerenleenbanken gevestigd
zijn, bestaan boerenbonden;
2°. vele vereenigingen, ten bate van den land
bouw opgericht, kunnen niet als lid tot den
Boerenbond toetreden, bijv. Zuivelvereeni-
gingen.
DER
DER