95
6. RAAD VAN TOEZICHT. (Art. 20 en vol
gende en art. 58).
1. Aanbevelingen van de Christelijke Boe
ren- of Landbouwbonden.
(Art. 21 en art. 58).
Volgens de thans geldende Statuten hebben de
Noordbrabantsche Christelijke Boerenbond en de
Limburgsche Landbouwbond elk het recht om
aanbevelingen te doen voor twee leden van den
Raad van Toezicht.
Thans is aangenomen, dat ook aan andere Provin
ciale of Gewestelijke Boerenbonden dit recht door
de Algemeene Vergadering kan worden toegekend.
En wijl reeds vele aangesloten Boerenleenbanken
gevonden worden in het gebied van drie andere
Provinciale Boerenbonden, is besloten, aan deze
drie Bonden het recht te geven van aanbeveling
van één lid voor den Raad van Toezicht.
Deze Provinciale Boerenbonden zijn
1°. de Provinciale Geldersche Boerenbond.
2°. de Provinciale Overijsselsche Boerenbond.
3°. de Provinciale Zuid-Hollandsche Boeren
bond.
Het ligt in de bedoeling om aan de andere
Provinciale of Gewestelijke Boerenbonden een
zelfde recht toe te kennen, zoodra tien, bij de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank aangesloten
Boerenleenbanken in hunnen kring zijn gevestigd.
Eveneens ligt het in de bedoeling om aan de
hierboven onder 1°, 2° en 3° genoemde Bonden
het recht van aanbeveling van twee leden te geven,
zoodra in hun gebied meer dan 50 bij de Coöpe
ratieve Centrale Boerenleenbank aangesloten Boe
renleenbanken zijn.
Door deze regeling meent men een waarborg
te vinden, dat de leden van den Raad van Toezicht
gekozen worden uit de streken, waar de meeste
aangesloten Boerenleenbanken gevonden worden.
In verband met deze wijziging werd besloten, het
aantal leden van den Raad van Toezicht op minstens
negen te brengen. Dit grooter aantal heeft minder
bezwaar, nu de bestuursfuncties naar het Bestuur
zijn overgebracht, zooals hiervoren is vermeld.
2. Aanbevelingen door Boerenleenbanken.
(Art. 21, 9 en 10).
Zooeven is gezegd, dat het aantal leden van den
Raad van Toezicht minstens 9 zal zijn Wijl er
thans 7 kunnen gekozen worden uit de aanbe
velingen van de provinciale Boerenbonden, blijven
er nog 2 over, die op andere wijze kunnen aan
bevolen worden en dit getal kan door de Algemeene
Vergadering worden vergroot. In verband hiermede
is aangenomen, dat 15 Boerenleenbanken het recht
hebben, om eene aanbeveling te doen voor leden
van den Raad van Toezicht.
3. Het lidmaatschap van den Raad van Toe
zicht is onvereenigbaar met het ambt van
Kassier eener Boerenleenbank. (Art. 30, 3.)
Om dezelfde redenen als boven voor de leden
van het Bestuur is aangegeven, is ook besloten,
dat de Kassier eener Boerenleenbank niet tevens
lid van den Raad van Toezicht der Coöp. Centrale
Boerenleenbank kan wezen.
7. COMMISSIE VAN ADVIES. (Art. 45.)
Aanbevelingen van den Nederlandschen Boe
renbond. (Art. 45 en art. 58.)
Om een band te verkrijgen tusschen den Neder
landschen Boerenbond en de Coöperatieve Cen
trale Boerenleenbank, werd aan den Nederland
schen Boerenbond het recht gegeven, aanbevelingen
te doen voor alle leden van de Commissie van
Advies.
8 WERKING DER COÖP. CENTR. BOEREN
LEENBANK. (Art. 47.)
1. Schuldbrieven. (Art. 47, 10, 2.)
De Coöp. Centr. Boerenleenbank heeft de be
voegdheid gekregen tot het uitgeven van schuld
brieven.
Wijl de Centrale Bank aan instellingen ten bate
van den landbouw, zooals aan coöperatieve stoom-
zuivelfabrieken, coöperatieve veilingsvereenigingen
enz. credieten verleent, welke langer dan één of
twee jaren loopen, kan het noodig zijn, schuld
brieven uit te geven, welke gedurende een zeker
aantal jaren niet opvorderbaar zijn. De moge
lijkheid hiertoe wordt door dit artikel geopend.
Zou hiertoe te eeniger tijde door het Bestuur
besloten worden, dan moet de Raad van Toezicht
dit besluit goedkeuren.
2. Verzekeringen. (Art. 47, 1, 70.)
Besloten werd, dat de Centrale Bank hare
tusschenkomst kan verleenen bij het sluiten van
borgtochtverzekeringen, van verzekeringen op het
leven, tegen brand en inbraak enz., ten behoeve
van aangesloten Boerenleenbanken of hare leden.
Het ligt niet in de bedoeling, dat de Centrale
Bank zelve als verzekeraarster optreedt, maar dat
zij hare tusschenkomst verleent, gelijk thans reeds
gebeurt bij verzekeringen tegen inbraak op de
kantoren der plaatselijke boerenleenbanken.
Zoude te eeniger tijd eene vereeniging zich
vormen om de boerenleenbanken of hare leden
te verzekeren bijvoorbeeld eene borgtochtver
zekering voor de kassiers van plaatselijke boeren
leenbanken dan dient de mogelijkheid te bestaan,
dat de Centrale Bank in een jaar, dat groote
winsten gemaakt worden, een gedeelte van hare