94
Op de vergadering werd ook gesproken over
de hoofdelijke aansprakelijkheid der leden. De
verplichting der hoofdelijke aansprakelijkheid is
echter niet nieuw. Deze heeft bestaan vanaf de
oprichting der Boerenleenbanken.
3. DEELNEMING IN EEN EVENTUEEL VER
LIES DER COÖP CENTRALE BOE
RENLEENBANK DOOR EENE UIT
TREDENDE BOERENLEENBANK.
(Art. 11.)
Tot nog toe kon eene Boerenleenbank, welke
voor het lidmaatschap der Centrale Bank bedankte,
niet verplicht worden tot het betalen van haar deel
in een eventueel verlies. Dat was onbillijk. Daarom
is de volgende bepaling opgenomen
Verlies van het lidmaatschap brengt mede de
verplichting tot betaling van zijn aandeel in de
verliezen der Vereeniging op het einde van het
boekjaar, waarin zijne aansprakelijkheid ophoudt,
zooals die zullen worden vastgesteld door de
Algemeene Vergadering, bij de goedkeuring van
de desbetreffende Balans.
Het kan echter voorkomen dat de Balans geen
verlies aanwijst, maar dat door de uittreding van
vele Boerenleenbanken tegelijk toch een groote
schade door de Centrale Bank geleden wordt.
Veronderstel, dat een honderdtal Boerenleen
banken tegelijk ontslag nemen dan zouden dienten
gevolge de kantoren te groot en het personeel,
zoowel van de Directie als de Inspectie, te talrijk
wezen, hoewel onmiddellijk ontslag toch bezwaarlijk
kan gegeven worden. In zulk geval kan de Alge
meene Vergadering de schade vaststellen en deze
tot een bedrag van ten minste 25 en ten hoogste
500 gulden door de uittredende Boerenleenbank
doen dragen.
Deze vergoeding of boete wordt slechts opge
legd bij vrijwillige uittreding, niet bij ontzetting of
bij ontbinding der Boerenleenbank.
4. BESTUUR. (Art. 14).
1. Duur van het lidmaatschap. (Art. 14,6).
Er werd aangenomen, dat een Bestuurslid slechts
éénmaal herkozen kan worden. Hieruitvolgt.dat
niemand langer dan tien jaren achtereenvolgens
lid van het Bestuur kan zijn. Wel kan iemand
na een of meer jaren buiten het Bestuur te zijn Ij
geweest, opnieuw gekozen worden.
In buitengewone omstandigheden, bijvoorbeeld
ten tijde van crisis, kan een aftredend Bestuurslid
herkozen worden, doch telkens voor hoogstens één
jaar en dan nog slechts met 3/4 der uitgebrachte
geldige stemmen.
2. Het lidmaatschap van het Bestuur is
onvereenigbaar met het ambt van Kas
sier eener Boerenleenbank (Art. 14,2).
Verder werd besloten, dat de Kassier van
eene Boerenleenbank niet tegelijkertijd bestuurslid
der Coöp. Centrale Boerenleenbank kan zijn.
Wordt een Kassier eener Boerenleenbank tot
Bestuurslid der Coöp. Centrale Boerenleenbank
gekozen, zoo moet hij als kassier aftreden. Reden
dezer bepaling is, dat de Inspecteurs, die benoemd
worden door het Bestuur, onder goedkeuring van
den Raad van Toezicht, bij hunne inspecties geheel
vrij dienen te staan ten opzichte van de personen,
wier arbeid zij controleeren.
5. BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR.
Bij de vorige Statutenwijziging zijn verschil
lende functies, die eigenlijk bij het Bestuur behoor
den, opgedragen aan den Raad van Toezicht.
De oorzaak hiervan ligt in de verandering, die
destijds Bestuur en Raad van Toezicht onder
gingen. Oorspronkelijk deed de Raad van Toezicht
alles, wat het Bestuur diende te doenen het
toenmalig Bestuur was eigenlijk niet anders, dan
de uitvoerder van de besluiten van dezen Raad van
Toezicht. Bij de Statutenwijziging werd de toen
bestaande Raad van Toezicht het Bestuur, de
Directeur werd procuratiehouder van het Bestuur
en een nieuwe Raad van Toezicht, die slechts
tweemaal per jaar behoefde te vergaderen, werd
ingesteld. Toch werd aan dezen Raad van Toe
zicht veel opgedragen, wat beter bij het Bestuur,
dat minstens ééns per maand vergadert, thuis
behoorde.
Thans is aangenomen, dat alle functiën, die tot
bestuursfunctiën te rekenen zijn,ook tot de bevoegd
heden van het Bestuur zullen behooren, terwijl
de functiën van den Raad van Toezicht alles zullen
omvatten, wat het toezicht op het Bestuur en op
de geheele organisatie betreft.
Diensvolgens is bepaald, dat in den vervolge
aan het Bestuur de bevoegdheid zal gegeven worden
van o.a.
1°. goed te keuren de Statuten der aan te sluiten
Boerenleenbanken. Art. 5(1. 2°.)
2°. goed te keuren de aangebrachte wijzigingen
in de Statuten en het Huishoudelijk Regle
ment der Boerenleenbanken. Art. 5, (1. 2°j.
en 1. 5°.)
3°. toestemming te geven aan eene Boerenleen
bank, om middellijk of onmiddellijk aan eene
vereeniging deel te nemen. (Art. 8, 3°.)
4°. te benoemen de ambtenaren, zoowel ter directie
als ter inspectie, (art. 17. 5°) maar onder
goedkeuring van den Raad van Toezicht.
(Art. 25. 3. 3°.)