de maandrekening is verantwoord. Er schijnen
nog vele Kassiers te zijn, die niet begrijpen, dat
de aandeelen en de aandeelenrente op een geheel
andere rekening worden geboekt dan de gelden,
die de Boerenleenbanken naar de Coöp. Centr.
Boerenleenbank zenden of van deze ontvangen.
Het lijkt ons daarom nuttig, hier nog eens een
verklaring te geven, zooals die, welke voorkomt in
No. 5 der „Mededeelingen".
De Coöp. Centr. Boerenleenbank houdt voor
elke Boerenleenbank twee rekeningen aan:
ten lste de gewone loopende rekening, waarop
alle bedragen komen te staan, waarvoor de Boeren
leenbank wordt gedebiteerd (op schuld geschreven
of van te goed afgetrokken) of gecrediteerd (op
te goed geschreven of van schuld afgetrokken);
ten 2de de aandeelenrekening.
Evenzoo houdt e'ke Boerenleenbank in haar
Grootboek 111 een rekening „Coöp. Centr. Boeren
leenbank" en een rekening „Aandeelen Coöp.
Centr. Boerenleenbank" aan. De eerste verandert
dikwijls, want telkens zendt men geld naar de
Coöp. Centr. Boerenleenbank en ontvangt men
van haar geld en formulieren. Het is daarom
nuttig, dat men menigmaal kan nagaan, of de
rekening „Coöp. Centr. Boerenleenbank" wel klopt
met de loopende rekening, die te Eindhoven van
de Boerenleenbank wordt aangehouden. Daartoe
zendt de Coöp. Centr. Boerenleenbank elke maand
een afschrift van de boekingen, die in de afge-
loopen maand op die rekening zijn geschied en
een opgave van haar eindbedragen. (Formulieren
H. en I.) De Boerenleenbank behoeft deze formu
lieren slechts te vergelijken met haar rekening
„Coöp. Centr. Boerenleenbank" in Grootboek III.
Alleen over de maand December worden de
formulieren H. en I. niet gezonden. Daarvoor in
de plaats ontvangen de Boerenleenbanken in het
begin des jaars een afschrift van de geheele loo
pende rekening over het afgeloopen jaar.
De rekening „Aandeelen Coöp. Centr. Boeren
leenbank" verandert slechts één keer per jaar, nl.
bij het bijschrijven der rente.
't Is daarom niet noodig, dat de Coöp. Centr.
Boerenleenbank elke maand een opgave zendt
van den stand der aandeelenrekening, die zij van
iedere Boerenleenbank aanhoudt. Men begrijpe
alzoo goed, dat in de bedragen der formulieren
H. en I. die der aandeelenrekening niet begrepen
zijn en men denke niet, dat de twee eindbedragen,
die op formulier I. voorkomen, moeten kloppen
met de totaal-bedragen der kolommen 8 en 13
van het Dagboek.
Immers de twee bedragen van formulier I zijn
de totaal-bedragen der rekening „Coöp. Centr.
Boerenleenbank" en behalve de bedragen van die
rekening komen in de kolommen 8 en 13 ook
nog de bedragen van alle andere rekeningen van
Grootboek III.
De stortingen op de aandeelen b.v. zijn geboekt
in kolom 13, den aankoopsprijs van de brandkast
plaatste men in kolom 13 en de afschrijving daarop
in kolom 8. Handelt men in loopende rekening
met leden, dan worden alle gelden, die dezen
brengen, in kolom 8 en alle, die zij halen, in kolom 13
geboekt. Al deze bedragen komen natuurlijk niet
voor op formulier H., dat de Coöp. Centr. Boeren
leenbank toezendt en de totaal-bedragen van for
mulier I kunnen onmogelijk de eindbedragen zijn
van de kolommen 8 en 13 van het Dagboek.
Men moet echter nagaan of het dezelfde zijn als
die van de rekening „Coöp. Centr. Boerenleenbank."
Heeft men het bovenstaande goed begrepen,
dan zal het gemakkelijk zijn, ook de boeking der
bijgeschreven rente op aandeelen te vatten.
Wanneer de Coöp. Centr. Boerenleenbank aan
een Boerenleenbank mededeelt, dat op haar aan
deelenrekening b.v. 0.86 is bijgeschreven als
rente-vergoeding over het afgeloopen jaar, dan wil
dat zeggen, dat het te goed van die Boerenleenbank
op haar aandeelenrekening, die door de Coöp.
Centr. Boerenleenbank wordt aangehouden, 0.86
grooter is geworden.
Deze aandeelenrekening moet overeenkomen
met de rekening „Aandeelen Coöp. Centr. Boe
renleenbank", die de Boerenleenbank in haar
Grootboek III heeft en dit zal zoo zijn, wanneer
men de 0.86 op de linkerbladzijde van deze
laatste rekening boekt, in kolom 5.
Daar straks zagen wij, dat de bedragen van alle
rekeningen, die in Grootboek III voorkomen,
moeten terug te vinden zijn in de kolommen 8
en 13 van het Dagboek. Alle bedragen, die in
kolom 13 staan, hebben de schuld der Boeren
leenbank verminderd of een te goed gevormd.
Het te goed der 0.86 rente hoort dus ook in
kolom 13 thuis en van zelf ook in de totaal
kolom 10 De boeking in de kolommen 10 en 13
alléén zou echter niet voldoende zijn, want een
bedrag, dat niet uit de kas gegaan is, kunnen wij
toch niet alleen in de uitgaven boeken. We zouden
dan een kasinhoud hebben, die 0.86 grooter is,
dan hij volgens het Dagboek zijn mag. Maar dit
zal niet gebeuren, wanneer we de 0.86 óók
onder de ontvangsten boeken, dus op de linker
bladzijde van het Dagboek. En daar de 0.86
rente een winst vormer., moeten zij geplaatst wor
den in kolom 9, de winst-kolom, en natuurlijk
ook in de totaal-kolom 5.
Na al het voorgaande zal de volgende regel
duidelijk zijn
De bijgeschreven rente op aandeelen wordt ge
boekt in het Dagboek in de kolommen 5, 9, 10
en 13 en in Grootboek III, op de rekening „Aan
deelen Coöp. Centr. Boerenleenbank"links in
kolom 5.
66