MEDEDEELINGEN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN. Augustus 1913. N°. 17. BOERENLEENBANKEN. Toen het vorig nummer der „Mededeelingen" verscheen, waren bij de Coöp. Centr. Boerenleen bank 355 Boerenleenbanken aangesloten. Sedert dien tijd is haar aantal gestegen tot 358. Devolgende4 Boerenleenbanken zijn toegetreden Zuid-Beijerland (Z.-H.), Tubbergen (O.), Lage Mierde (N.-Br.) en Megchelen (Geld.) De Boerenleenbank van Oirschot (N.-Br.) is uitgetreden. De redenen, waarom de Boerenleenbank van Oirschot uittrad, kunnen wij niet opgeven. Zij zijn ter Coöp. Centr. Boerenleenbank niet bekend. Natuurlijk is naar opgave der redenen gevraagd, maar de beheerders der Oirschotsche Boeren leenbank vonden het niet noodig ze mede te deelen. Wij kunnen niet anders dan het ten zeerste betreuren, dat de duizenden guldens spaargelden der Oirschotsche landbouwers thans zijn toever trouwd aan een Boerenleenbank, die zich geheel vrijwillig en in elk geval zonder dringende noodza kelijkheid onttrokken heelt aan de leiding, voor lichting en het toezicht der Coöp. Centr. Boeren leenbank. DE VERKLARINGEN VOLGENS ART. 297 WETBOEK VAN KOOPHANDEL. Sommige Boerenleenbanken laten bij het geven van een hypothecair voorschot na, de verklaring volgens art. 297 Wetboek van Koophandel aan te vragen. Dat zulks niet verstandig is, zal blijken uit het volgende In de hypoteekacte komt deze bepaling voor: „dat de verbonden gebouwen gedurende het bestaan dezer onderzetting zullen moeten zijn ver zekerd bij eene als solied erkende Brandwaarborg maatschappij, waarvan de debiteur telkens als dit van de zijde der Creditrice gevorderd wordt zal moeten doen blijken, terwijl in geval van schade aan dezelve overkomen, de assurantiepenningen tot het beloop der inschuld met renten in de j plaats dezer onderzetting zullen treden." De hypothecair verbonden gebouwen moeten dus tegen brandschade verzekerd zijn. Komt er brand, dan mag de geldschieter, in dit geval de Boe renleenbank, aanspraak maken op „de assurantie penningen tot het beloop der inschuld met renten." Het gevaar bestaat echter, dat de Brandwaar borgmaatschappij de assurantiepenningen zal uit betalen aan den verzekerde, indien zij niet weet, dat diens afgebrand gebouw hypothecair was ver bonden. De Boerenleenbank loopt dan kans verlies te lijden, omdat het onderpand der leening aan zienlijk in waarde is verminderd. Ten einde dit gevaar te voorkomen bepaalt art. 297 Wetboek van Koophandel, dat de Brandwaar borgmaatschappij verplicht is de schadevergoeding met den hypothecairen schuldeischer te verrekenen, indien aan de maatschappij is medegedeeld, dat het verzekerd pand hypothecair verbonden is. Bedoeld artikel van het Wetboek van Koophandel luidt als volgt: „Indien, bij eene onderzetting, tusschen den schuldenaar en zijnen schuldeischer is bedongen, dat, ingeval van schade aan het verzekerde of te verzekeren bezwaarde perceel overkomen, de assurantie-penningen tot het beloop der inschuld en der verschuldigde renten in de plaats van de onderzetting zullen treden, is de verzekeraar, aan wien dat beding is beteekend, verplicht, de ver schuldigde schadevergoeding met den hypothekairen schuldeischer te verrekenen." De Boerenleenbank moet dus beginnen met de Brandwaarborgmaatschappij te melden, dat het pand hypothecair verbonden is. Als antwoord op deze mededeeling, ontvangt de Boerenleenbank van de maatschappij de verklaring, dat zij het bepaalde bij art. 297 Wetboek van Koophandel zal nakomen. Gewoonlijk wordt voor het afgeven dezer verklaring een kleine vergoeding gevraagd van ƒ0.50 tot 1 Vraagt men wie deze vergoeding moet betalen, dan luidt ons antwoord: de voorschotnemer. Het zijn noodzakelijke onkosten, waarmede het ver strekken van gelden op hypotheek gepaard gaat en het is alleszins billijk, dat hij, die het voorschot ontvangt, deze kosten draagt. Toch willen wij een uitzondering maken voor die gevallen, waarin de Boerenleenbank naliet de verklaring aan te vragen, tot zij er op gewezen werd. Dan immers heeft de schuldenaar de vaste meening, dat hij alle kosten betaald heeft en het zou een zeer onaangenamen indruk op hem maken, als hij, geruimen tijd na het aangaan der leening, nog gedwongen werd tot het betalen der kosten van de verklaringen. Wij hopen, dat onze Boerenleenbanken nu alle overtuigd zullen zijn van het groote gewicht der verklaringen volgens art. 297 Wetboek van Koop handel en, dat zij niet zullen nalaten zich, voor zoover zulks nog noodig is, met bekwamen spoed tot de Brandwaarborgmaatschappijen te wenden. RENTE OP AANDEELEN. Denlaatsten tijd worden ter Coöp. Centr. Boeren leenbank herhaaldelijk brieven ontvangen, waarin gevraagd wordt, waarom de aandeelenrente niet op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Mededeelingen' (CCB) | 1913 | | pagina 1