verzoek in de door hem op te maken hypotheekacte
bedoelde bepaling op te nemen. Wij willen er
daarom op wijzen, dat de bepaling nooit in een
hypotheekacte vermeld mag worden. Zou de bij
die bepaling bedoelde promesse n.1. worden afge
geven, dan zou zij in de plaats treden van de
hypotheekacte en de zekerheid zou voor de Boeren
leenbank dus aanmerkelijk verminderen.
Nog eens: bij het opmaken van hypotheekacten
houde men zich stipt aan het door ons vast
gestelde model
UITTREKSELS II EN III.
Hoewel wij reeds herhaaldelijk aan onze Boeren
leenbanken verzochten ons tegelijk met de reke
ning en balans over 1912 ook afschriften te zenden
van de uittreksels der Grootbroeken II en III
over 1912, gaat er toch geen week voorbij of wij
ontvangen rekeningen en balansen zonder uittrek
sels. Wij herhalen daarom ons verzoek ons mèt
de rekening en balans ook de uittreksels II en III
te zenden.
Verder merken wij het volgende op
a. Wij vragen alleen uittreksels II en III. Het
uittreksel uit Grootboek I wordt door ons niet
gevraagd en behoeft ons dus ook niet te worden
toegezonden.
b. Sommige kassiers zonden ons de uittreksels,
maar vroegen ze terug. Onze bedoeling is, dat
de kassiers afschriften maken van de uittreksels
II en III. De oorspronkelijke uittreksels blijven
dus ten kantore hunner Boerenleenbank berusten.
De afschriften zenden zij ons en wij behouden die.
c. Wij vroegen den kassiers ons de afschriften
der uittreksels te zenden op geheele formulieren
en niet op snippers. Bijna alle kassiers voldeden
aan dit verzoek, sommigen zelfs te letterlijk. Wij
bedoelen dit: de nieuwe formulieren der uittreksels
bestaan uit vellen van vier bladzijden. Alle vier
de bladzijden zijn ingericht voor hetzelfde Groot
boek. Nu ligt het voor de hand, dat de kassier,
die voor zijn uittreksel van Grootboek II b.v.
maar twee bladzijden noodig heeft, het formulier
gerust mag verdeelen in twee helften. Wij ver
langen niet, dat ons geheele vellen worden toege
zonden, waarvan slechts één of twee bladzijden
beschreven zijn. Men kan zich gerust van halve
vellen bedienen als de oorspronkelijke lengte en
breedte maar behouden blijven.
BERICHT VAN VERZENDING VAN HET
INSPECTIE-RAPPORT AAN DEN RAAD
VAN TOEZICHT.
Dezer dagen maakten wij den President van den
Raad van Toezicht eener Boerenleenbank opmerk
zaam op een aanwijzing, reeds herhaaldelijk gegeven
in de rapporten der inspectiën, over zijn Boeren
leenbank gehouden. Wat was zijn antwoord? „Ik
weet nooit wanneer het inspectie-rapport bij den
Directeur aankomt."
Wij vertelden den President toen, dat altijd,
gelijk met de verzending van het inspectie-rapport
aan den Directeur, door den Hoofdinspecteur een
kaart gezonden wordt aan den President van den
Raad van Toezicht.
Dit bericht van den Hoofdinspecteur luidt aldus
„Bij dezen heb ik de eer U mede te deelen,
dat het verslag van de onlangs over Uwe Boeren
leenbank gehouden inspectie heden aan den Heer
Directeur Uwer Boerenleenbank is verzonden.
U gelieve het op de volgende vergadering van
den Raad van Toezicht in behandeling te brengen."
Wat bleek nu het geval te zijn? Deze bericht
kaart werd bezorgd niet bij den President van den
Raad van Toezicht, maar bij den kassier. En de
kassier legde de kaart rustig naast zich neer. Hij
overhandigde ze niet aan den President, nog veel
minder gaf hij ten postkantore het adres van den
President van den Raad van Toezicht op.
Wij hopen, dat een dergelijke handelwijze tot
de groote uitzonderingen zal blijven behooren.
't Is toch duidelijk, dat het van het grootste belang
is, dat niet alleen de Directeur en de kassier,
maar ook de andere bestuursleden en alle leden
van den Raad van Toezicht van den inhoud van
het inspectierapport kennis nemen. Het gebeurt
meer dan eens, dat in het rapport gewezen wordt
op tekortkomingen van den Raad van Toezicht.
Welnu, de Raad van Toezicht moet ze vernemen,
opdat hij alsnog kunne verrichten wat hij ver
zuimde en de fouten in de toekomst vermijde.
Ook moet de Raad van Toezicht weten wat het
rapport vermeldt ten aanzien van het beheer van
het Bestuur en het werk van den kassier, opdat
hij in de gelegenheid zij na te gaan of Bestuur en
kassier de wenken, in het rapport gegeven, ter
harte nemen.
Bij sommige Boerenleenbanken bestaat de goede
gewoonte, dat het inspectie-rapport besproken
wordt op een vereenigde vergadering van Raad
van Toezicht en Bestuur, die dan ook door den
kassier wordt bijgewoond. Punt voor punt wor
den op die vergadering de gemaakte op- en aan
merkingen nagegaan en onmiddellijk worden de
noodige maatregelen genomen om de verlangde-
verbeteringen aan te brengen. Dit lijkt ons een
uitstekend middel om het inspectie-rapport te doen
beantwoorden aan zijn doelverbetering van den
toestand der Boerenleenbank in alle punten, waarin
verbetering noodig is.
64
Roermondsche Stoomdrukkerij, Roermond.