MEDEDEELINGEN
VAN DB COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN.
BOERENLEENBANKEN
Toen het vorig nummer der „Mededeelingen"
verscheen waren bij de Coöp. Centr. Boeren
leenbank 351 Boerenleenbanken aangesloten.
Sedert dien tijd is haar aantal gestegen tot 355.
De volgende 4 Boerenleenbanken zijn toege
treden
Koningsbosch(L.),Schijf (N.-Br.), Duizel(N.-Br.)
en Gendringen (Geld.).
WAT IS HET VOORDEELIGST
Meermalen gebeurt het, dat een lid van een
onzer Boerenleenbanken geld leent bij de Boeren-
Hypotheekbank, wijl hij de eenige eigenaar wil
worden eener boerderij, die hij thans in gemeen
schap bezit met enkele andere personen.
A. en zijn broeder erven b.v. te zamen een
boerderij en komen overeen, dat A. alléén de
boerderij in eigendom zal houden, mits hij zijn
broer en zijn zuster elk 3.000.uitkeert. A. sluit
nu bij de Boeren-Hypotheekbank een hypothe
caire leening van 6.000.Het bedrag wordt
hem in bankpapier uitbetaald en hij overhandigt
zijn broer en zijn zuster de hun toekomende som.
De kans is groot, dat A.'s zuster het ontvangen
geld terstond naar de spaarbank brengt en er dan
2,64°, 0 of 3% rente voor ontvangt, naar gelang
het bij de Rijkspostspaarbank of bij de Boeren
leenbank geplaatst wordt. In het gunstigste geval
krijgt A.'s zuster nu ƒ90.intrest van haar ƒ3.000.
Als A. nu eens van de Boeren-Hypotheek de
uitbetaling niet geheel in bankpapier gevorderd
had, doch voor 3000.in 4% pandbrieven en
voor 3000.in bankpapier, dan had hij zijn
zuster in pandbrieven kunnen uitbetalen.
Voor haar 3000.zou zij dan jaarlijks een
intrest ontvangen hebben van 120.--dus minstens
30.meer dan wanneer zij het geld op de
spaarbank plaatst.
Ligt het nu niet op den weg onzer Kassiers
den leden die bij de Boeren-Hypotheekbank geld
willen leenen, omdat zij hunnen mede-erfgenamen
een uitkeering hebben te doen, er op te wijzen,
dat zij het hun toekomend bedrag zoowel in pand
brieven als in bankpapier kunnen ontvangen?
Wellicht zullen zij meermalen ondervinden, dat de
aanvrager gaarne een deel van zijn geld in pand
brieven ziet uitbetaald.
een
HET OVERLIJDEN VAN EEN BORG.
De Kassier van een onzer Boerenleenbanken
schrijft
„Een lid onzer Boerenleenbank heeft
voorschot, waarvan de borg is overleden.
Het Bestuur heeft den nieuwen borg, die
door den schuldenaar werd gesteld, aangenomen.
Is het nu voldoende indien de nieuwe borg op
een afzonderlijk gewoon vel papier de volgende ver
klaring onderteekent, daarbij het „goed voor
boven zijn naam plaatsend
De ondergeteekende A. Adriaans, wonende
te Dennenheuvel, verklaart zich als soli-
dairen borg met J. Meier, wonende te Den
nenheuvel, hoofdelijk te verbinden voor de
prompte betaling zoowel van het kapitaal,
groot 700.zegge zeven honderd gulden,
door hem schuldig beleden aan de Boeren
leenbank te Dennenheuvel, bij schuldbe
kentenis van 3 Maart 191! wegens een
ontvangen voorschot, als voor deszelfds ren
ten tegen vier ten honderd 's jaars en
eventueele onkosten.
Dennenheuvel, 12 April 1913.
goed voor zeven honderd gulden,
A. ADRIAANS.
Ongetwijfeld pleit het voor de schranderheid
van den kassier, dat hij bovenstaande verklaring
wist op te stellen en zeker zou A. Adriaans door
haar te onderteekenen zich als borg hebben ver
bonden. Toch hebben wij den kassier den raad
gegeven een anderen weg te volgen, die o.i. een
voudiger en veiliger is. Wij hebben gevraagd een
nieuwe schuldbekentenis op te maken met Meier
als schuldenaar en A. Adriaans als borg en de
oude schuldbekentenis in te trekken. De afzonder
lijke verklaring van Adriaans wordt dan natuurlijk
geheel overbodig.
't Was zeer goed gezien van het Bestuur der
Boerenleenbank te Dennenheuvel van Meier te
vorderen, dat hij een nieuwen borg zou stellen,
toen de eerste borg kwam te overlijden. Wel is
waar gaan de verplichtingen van den borg over
op diens erfgenamen, doch bij uitwinning van de
borgen zou men niet eiken erfgenaam kunnen
aanspreken voor het geheele bedrag, maar slechts
elk voor zijn aandeel. En wie weet of het
aantal erfgenamen niet zeer groot is en of zij niet
verspreid wonen over heel het land; misschien
ook nog over het buitenland. In zulk geval is het
Juni 1913. N°. 16.