ligt het op den weg der Boerenleenbank den borg
van den stand der zaken op de hoogte te houden.
Zij zal den borg waarschuwen, als de leener achter
stallig raakt. Nooit dient zij uitstel te verleenen,
zonder den borg er in te kennen. Wordt de jaar-
lijksche aflossing b.v. verminderd, of den schulde
naar een jaar uitstel van betaling gegeven, dan
dient formulier 14 te worden ingevuld en onder
teekend door schuldenaar en borg. Uit dit formulier
blijkt, dat de borg is ingelicht en met de wijziging
instemt.
Dit formulier 14 dient gehecht te worden aan
de schuldbekentenis, waarbij het behoort.
Nu kan het natuurlijk gebeuren, dat het Bestuur
van oordeel is, dat aan een schuldenaar uitstel
van betaling gegeven moet worden. Hij zou b.v.
f 60.moeten aflossen, maar hiertoe wegens
ziekte zijner vrouw of mislukking van den oogst
niet in staat zijn. ,,'t Is niet 's mans eigen schuld,"
zegt het Bestuur, „we zullen hem uitstel geven."
De borg wordt gehoord en hij wil in het uitstel
niet toestemmen. „Ook goed," zegt het Bestuur.
„Betaalt gij de f 60.dan maar."
Heeft de borg geen afstand gedaan van het voor
recht van eerder uitwinning en verlangt hij, dat
het Bestuur de betaling vordert van den schulde
naar, desnoods gerechtelijk, dan moet men niet
nalaten hem erop te wijzen, dat het na de invor
dering nog te kort komende bedrag van kapitaal,
renten en onkosten door hem betaald moet worden.
EFFECTEN.
De ondervinding leerde, dat de boeking van
effecten en hun verandering van koersvoorwaarde
aan sommige kassiers eigenaardige moeilijkheden
opleveren.
Wij willen hier daarom in den breede aangeven,
hoe de effecten-rekeningen geboekt en bijgehouden
dienen te worden. Hierin zullen wij eenigszins
afwijken van de bekende Handleiding en Modellen,
omdat wij er van overtuigd zijn, dat de weg, dien
wij thans aangeven, den kassiers gemakkelijker
zal zijn dan de tot dusver gevolgde.
De Boerenleenbank te A. ontvangt door bemid
deling van de Coöp. Centr. Boerenleenbank den
lsten April 1908 f 2000.4 Gemeente Amster
dam, aangekocht tegen een koers van 101 De
Coöp. Centr. Boerenleenlank brengtdan in rekening
f 2000 4% Amsterdam 101 °/o f 2020.—
3 maanden rente (1 Januari1 April) - 20.
'/8% provisie - 2.50
Te zamen f 2042.50
De Coöp. Centr. Boerenleenbank debiteert dus
de Boerenleenbank te A. voor f 2042.50 en de
kassier van deze Boerenleenbank boekt dit bedrag
op naam van de Coöp. Centr. Boerenleenbank in
de kolommen 5 en 8 van het Dagboek en op de
rekening der Coöp. Centr. Boerenleenbank in
grootboek III, rechts in kolom 16.
Vervolgens worden de f2042.50 in het Dagboek
onder de uitgaven geboekt op de volgende wijze:
kolom 1: 1 April; kolom 4: Effecten 4% Am
sterdam.
kolom 10: 2042.50; kolom 13: 2020.
kolom 14: 22.50;
en onder de aanmerkingen3 maanden rente en
'/8% provisie.
In Grootboek III legt de Kassier een rekening
aan, die het volgende hoofd krijgt:
Effecten Gemeente Amsterdam.
Rentevoet 4%. Vervaldagen der Coupons 30 Juni
en 31 December. Koers van aankoop 101
Op de linkerzijde dier rekening boeke men het
volgende
Kolom 1: 1 April; kolom 3 2 stuks ad f 1000;
kolom 5: 2.020; kolom 6: 1 Januari; kolom 7:
31 December; kolom 8: 360; kolom 10: f 80.
Wij merken hier op, dat de rente berekend
wordt voor het geheele jaar (kolom 10 f 80).
Dit moet men doen, omdat de coupons, die van
1 Januari tot 1 Juli loopen, nog aan de stukken
gehecht zijn, wanneer deze aan de Boerenleenbank
worden geleverd. De 3 maanden rente, die de
Coöp. Centr. Boerenleenbank zelf moest vergoe
den, toen ze de effecten voor de Boerenleenbank
kocht, heeft ze deze dan ook in rekening gebracht.
Koopt de Boerenleenbank wederom effecten
dan worden deze afzonderlijk geboekt op een
nieuw folio in Grootboek III.
Elk soort effecten krijgt in Grootboek III
dus zijn eigen rekening.
Dit is ook gemakkelijk met het oog op de bij-
of afschrijving, in geval van koersverandering.
Op 31 December 1908 blijkt b.v., dat de stukken
der gemeente Amsterdam met '/4% gedaald zijn.
Dit geeft aanleiding tot de volgende boekingen
In het Dagboek, op naam der rekening „Effecten
Amsterdam", f 5.in de kolommen 5, 8, 10 en
14 en in grootboek III op genoemde rekening
f 5.rechts, in kolom 16.
Deze effecten eindigen 1908 en beginnen 1907
dus met een waarde van f 2.015.en het is dit
bedrag, dat op de balans vermeld wordt.
Zou de koers het volgend jaar, op 31 December
1909, met 3 4% gestegen zijn en alzoo op 101'/2
gekomen, dan moet worden bijgeschreven. Echter
mag volgens de statuten (art. 52 punt 3) nooit
zóó veel worden bijgeschreven, dat de boekwaarde
de aankoopwaarde gaat overtreffen. Zou men
3/4% bijschrijven, dan kwam de waarde op 101'/2.
De aankoopwaarde was slechts 101. Men mag dus
niet meer dan '/4% of f 5.bijschrijven.
Deze bijschrijving komt in het Dagboek in de
kolommen 5, 9, 10 en 13 en in Grootboek 111, op de
rekening „Effecten Amsterdam" links, in kolom 5.
34