Aan Heeren Commissarissen der N.V. Nederlandsche Hypotheekbank te Veendam. Mijne Heeren 1 Overeenkomstig het voorschrift van art. 39 der statuten hebben wij de eer U hierbij aan te bieden het verslag, behelzende de verrichtingen onzer vennootschap over het jaar 1933, met balans en winst« en verliesrekening. Wij kunnen dit verslag niet aanvangen zonder vooraf gememoreerd te hebben het overlijden van onzen Collega Roosenburg, ter wiens nagedachtenis wij hier mogen verwijzen naar hetgeen wij in qualiteit van Directeuren der Eerste Nederlandsche Hypotheekbriefbank bij het uitbrengen van haar jaar« verslag, op pagina 18 hiernavolgend hebben vermeld. ALGEMEEN OVERZICHT. In de beide vorige verslagen hadden wij melding gemaakt van het algemeene wantrouwen door de daling van het Engelsche Pond onder het beleggend publiek teweeggebracht. Tegen eind 1932 leek het vertrouwen in de waardevastheid van den gulden geleidelijk teruggekeerd, doch in den loop van 1933 werd het weder« om ten zeerste op proef gesteld door velerlei schokkende gebeurtenissen in het buitenland, waaronder ongetwijfeld de val van den Dollar wel allereerst dient te worden genoemd. Hoewel de afzet van de pandbrieven hierdoor wel tijdelijk ongunstig werd beinvloed, waren de gevolgen veel geringer dan destijds van de daling van het Pond, zoodat over het geheele jaar gerekend de afzet van pandbrieven zeer bevredigend is geweest. In hoofdzaak werden 4V2 pandbrieven afgegeven tegen een koers van uitgifte, die zich bewoog tusschen 99 en 100 Evenals vorige jaren namen wij alle ons ten inkoop aangeboden pandbrieven terug, hetzij rechtstreeks, hetzij ter beurze indien aldaar voor de aangeboden stukken niet direct voldoênde vraag bestond. Aangezien zoowel door den afzet van pandbrieven als door de tusschen« 5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1933 | | pagina 8