VERSLAG van de Commissie den 28 April 1932
door Pandbriefhouders benoemd in de algemeene
vergadering van aandeelhouders der naamlooze
vennootschap „N.V. Nederlandsche Hypotheekbank”
te Veendam (Art. 37 al. 1 der Statuten).
De ondergeteekenden, leden der Commissie benoemd door Pandbrief*
houders volgens art. 37 al. 1 der statuten, verklaren hierdoor dat hun inzage
is gegeven van alle door hen gevraagde boeken en bescheiden, zoo ook van het
Accountantsrapport van het Bureau der Heeren A. E. Meyer en J. Hörchner
te Amsterdam, waardoor zij zich naar aanleiding van de him gegeven opdracht
een meening konden vormen over de wijze waarop het beheer der Bank gevoerd
wordt.
Op grond van het bovenstaande heeft zich bij hen de overtuiging gevestigd,
dat de belangen der Pandbriefhouders op uitnemende wijze worden behartigd,
en de Commissie wil dan ook een woord van waardeering niet achterwege laten
voor de wijze waarop de directie ook over dit boekjaar het beheer heeft gevoerd.
Veendam, 4 April 1933.
Mr. J. L. C. VAN MEERWIJK,
Directeur van „Centraal Beheer
te Amsterdam.
A. C. HARTJENS,
Directeur van De Twentsche Bank
te Veendam.
18