D. Naar het rentecijfer. 96 leeningen 5 f 3.839.400. 90 3.543.400.— 242 5VA 99 5.656.950.— 11 2 964.000.— 140 1.455.510.— 1 8.000.— 6 32.100.- 1 1.100.— 587 leeningen tot een bedrag van 15.500.460. E. Naar de wijze van aflossing. 46 leeningen aflosbaar in eens891.200.' 541 jaarlijksche termijnen14.609.260. 587 leeningen tot een bedrag van15.500.460. De op 31 December 1930 bestaande leeningen van de Nederlandsche en de Briefbank zijn verdeeld als volgt: A. Naar de ligging. 335 leeningen in Groningen2.342.425.— 170 Friesland 661.887.03 607 Drenthe 2.237.048.92 312 Overijsel 2.092.626.58 337 Gelderland 4.105.828.— 195 Utrecht 2.366.075.— 1144 1 NoordsHolland 11.825.315.— 663 ZuidïHolland 7.989.692.50 86 Zeeland 454.942.50 592 NoordsBrabant 5.862.913.86 59 Limburg 586.385.— 642 Amsterdam 22.109.515.— 648 ’s^Gravenhage 12.162.647.50 271 Rotterdam 7.934.260.— 6061 leeningen tot een bedrag van 82.731.561.89 De totale taxatie van de onderpanden van deze leeningen beloopt 153.376.286.33. 31 99 99 5 /s 99 99 99 99 /8 99 99 99 5 /2 99 99 99 5% 99 99 99 53/4 99 99 2 99 99 99 J 99 99 99 ')9 99 S? 99 99 99 x) Exclusief Amsterdam. 2) Exclusief Rotterdam en ’s Gravenhage.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1930 | | pagina 31