BIJLAGE A. De in 1930 door de Nederlandsche en de Briefbank gesloten leeningen zijn verdeeld als volgt: A. Naar de ligging. 18 leeningen in Groningen 170.800. 7 Friesland76.200. 25 Drenthe179.350.— 27 Overijsel247.900.— 31 Gelderland1.175.300.— 24 Utrecht439.800.— 120 Noord^Hollandl) 2.569.750.— 70 ZuidsHolland3) 1.280.900. 3 Zeeland46.500. 56 NoorddBrabant 573.860.- 7 Limburg67.500.— 91 Amsterdam5.289.900. 48 ’s*Gravenhage 1.138.400. 60 Rotterdam2.244.300. 587 leeningen tot een bedrag van 15.500.460. De totale taxatie van de onderpanden van deze leeningen beloopt 24.390.813.25. B. Naar den aard. 556 leeningen, onderpand in hoofdzaak gebouwd15.089.460. 31 ongebouwd411.000. 587 leeningen tot een bedrag van15.500.460.— C. Naar de grootte. 247 leeningen tot en met 10.000.1.515.760. 187 van ƒ10.001.— t/m. 25.000.—3.020.600.— 83 25.001.— 50.000.—i 2.999.600.— 34 50.001.— 75.000.—i 2.167.400.— 13 75.001.— 100.000.—1.131.100. 23 boven 100.000.— 4.666.000.— 587 leeningen tot een bedrag van15.500.460. 30 -1) Exclusief Amsterdam. a) Exclusief Rotterdam en 's Gravenhage

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1930 | | pagina 30