Het aantal executoriale verkoopen was belangrijk geringer dan in het voorafgaande jaar. Van de 5360 leeningen, welke op 31 December 1924 uitstonden, waren er dit jaar 30 leeningen bij bedoelde verkoopen betrokken tegen 54 in 1924. Deze verkoopen waren 22 maal noodzakelijk wegens faillissement en wanbetaling en 8 maal wegens inbeslagneming van het onderpand. Verliezen werden daarbij door ons niet geleden; eenmaal bracht het desbetreffende onderpand bij verkoop 2.600. minder op dan onze vordéring bedroeg, doch voor dit tekort werd door den debiteur hypotheek op ander onroerend goed gegeven. Teneinde verliezen te voorkomen hebben wij de onderpanden moeten inkoopen van twee leeningen, waarop pro resto te zamen ƒ1.815.verschuldigd was. Wij slaagden er in twee onzer ingekochte onderpanden op voordeelige voorwaarden van de hand te doen, zoodat wij na afschrijving van bovengenoemde bedragen de post ingekochte onderpanden weder voor f 1.op de balans kunnen laten voorkomen. De uitslagen van de executoriale verkoopen hebben wij vermeld op een staat, onder bijlage C aan dit verslag toegevoegd. Over het algemeen geven deze executoriale veilingen vooral in kleine plaatsen niet steeds een juist beeld van de verkoopwaarde onder normale omstandigheden. Duidelijk blijkt dit uit de prijzen, die besteed werden voor onderpanden, welke in den loop van dit jaar vrijwillig werden verkocht en waarvan wij onder dezelfde bijlage eveneens een overzicht bij dit verslag voegen. Behalve door de taxateurs worden onze onderpanden ook opgenomen door onze inspecteurs de heeren J. Kamps te ’s-Gravenhage, A. M. Joustra te Haarlem en G. Hoogerkamp te Veendam. Uit hun onderzoek naar de weinige onderpanden, welke in de door cycloon of watersnood geteisterde streken gelegen waren, bleek ons, dat de Bank daarbij geen schade zal lijden. Van de op 1 November 1925 vervallen renten en aflossingen tot een gezamenlijk bedrag van ƒ1.551.809.56 stond op 31 December nog open 14.243.03 (t.w. 6.244 53 rente en ƒ7.998.50 aflossing); van de rente en aflossingen 1 Mei 1925 vervallen nog ƒ267.53 (t.w. ƒ158.65 rente en ƒ108.88 aflossing). Deze bedragen komen op de balans voor onder het hoofd Hypotheekdebiteuren groot ƒ14.510.56. Bij het afdrukken van dit verslag stond er in ’t geheel nog slechts open ƒ1807.21 (t.w. 522.81 rente en ƒ1284.40 aflossing). Staat van achterstallige renten en aflossingen telkens op 31 December van de jaren 19141925 met daarnaast de bedragen van de renten en aflossingen welke op 1 November van dezelfde jaren waren verschenen. 1925 14.510 56 1.551.809 56 1919 22.896 26 1.415.107 97 1924 - 16.634 29 1.550.606 67 1918 - 26.805 27 - 1.338.496 44 1923 21.164 22 1.555.888 74 1917 - 21.360 93 - 1.249.963 17 1922 27.326 1.472.828 42 1916 - 20.769 05 1.203.476 27 1921 29.884 76 1.466.434 24 1915 - 35.169 53 - 1.159.079 09 1920 15.635 47 1.457.609 40 1914 - 55.668 50 1.084.985 29 - - - - - - -

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1925 | | pagina 11