verschuldigd was. Het verheugt ons daartegenover te kunnen vermelden, dat wij er
in slaagden 2 andere ingekochte onderpanden te verkoopen voor ƒ264.650.Dit bedrag
is ƒ79.740.61 hooger dan hunne boekwaarde, zoodat hierdoor de door ons in het
verslag over 1922 uitgesproken veronderstelling, dat in de balanswaarde van de
ingekochte onderpanden een stille reserve zou schuilen, werd bewaarheid.
Wij stellen U voor van gemeld overschot ad ƒ79.740,61 een bedrag van 22.845.67
te bestemmen voor afschrijving op de overblijvende onderpanden, welke daardoor voor
ƒ1.op de balans komen te staan en waardoor in dezen balans-post wederom eene
belangrijke stille reserve aanwezig zal zijn; het daarna overblijvende bedrag ad
ƒ56.894.94 zouden wij bij de Speciale reserve wenschen te voegen.
De uitslagen van de executoriale verkoopen hebben wij vermeld op een staat,
onder bijlage D aan dit verslag toegevoegd. Over het algemeen geven deze executoriale
veilingen vooral in kleine plaatsen niet steeds een juist beeld van de verkoopwaarde
onder normale omstandigheden. Duidelijk blijkt dit uit de prijzen, die besteed werden
voor onderpanden, welke in den loop van dit jaar vrijwillig werden verkocht en
waarvan wij onder dezelfde bijlage eveneens een overzicht bij dit verslag voegen.
Behalve door de taxateurs worden onze onderpanden ook opgenomen door onze
inspecteurs de heeren J. Kamps te ’s-Gravenhage en A. M. Joustra te Haarlem en
onzen adjunct-inspecteur den heer G. Hoogerkamp te Veendam.
Aan den heer A. Halff te Alkmaar, die vele jaren met groote ijver en nauwgezet
heid als inspecteur voor onze instelling is werkzaam geweest, werd door ons op zijn
verzoek eervol ontslag verleend. Het deed ons leed te vernemen, dat hij van de
welverdiende rust niet lang meer heeft mogen genieten. De herinnering aan hem zal
door zijn werk steeds bij ons blijven voortleven.
Van de op 1 November 1924 vervallen renten en aflossingen tot een gezamenlijk
bedrag van 1.550.606.67 stond op 31 December nog open ƒ16.185.51 (t. w. ƒ7.946.68
rente en ƒ8.238.83 aflossing); van de renten en aflossingen vóór 1 Nov. 1924 ver
vallen nog ƒ448.78 (t. w. ƒ208.78 rente en 240.— aflossing).
Deze bedragen komen op de balans voor onder het hoofd Hypotheekdebiteuren
groot ƒ16.634.29.
Bij het afdrukken van het verslag stond er in 't geheel nog slechts open ƒ2.146.15
(t. w. ƒ749.26 rente en ƒ1.396.89 aflossing).
Staat van achterstallige renten en aflossingen telkens op 31 December van de
jaren 19131924 met daarnaast de bedragen van de renten en aflossingen welke op
1 November van dezelfde jaren waren verschenen.
1924
16.634 29
1.550.606
67
1918
26.805
276
1.338.496
44
1923
- 21.16422
- 1.555.888
745
1917
- 21.360
93B
- 1.249.963
17
1922
- 27.326
- 1.472.828
425
1916
- 20.769
05
- 1.203.476
27
1921
- 29.884
76
- 1.466.434
24
1915
- 35.169
53B
- 1.159.079
09
1920
- 15.635
74
- 1.457.609
40B
1914
- 55.668
50
- 1.084.985
29
1919
- 22.896
26
- 1.415.107
97
1913
- 13.890
99
- 1.024.848
765
10