hypothecaire leeningen, waarbij het verleende bedrag meer dan doch hoogstens s/4 der geschatte waarde van het onderpand beloopt. De achteruitgang van de algemeene welvaart had een zeer groote toename van het aantal faillissementen tengevolge en daardoor ook van het aantal verkoopen krachtens onherroepelijke volmacht. Van de 5715 leeningen. die op 31 December 1921 uitstonden, waren 43 leeningen bij bedoelde verkoopen betrokken tegen 20 in 1921. Deze verkoopen waren noodzakelijk 37 maal wegens faillissement en wanbetaling, 5 maal wegens inbeslagneming van het onderpand en 1 maal op verzoek van de debiteuren. De uitslagen van deze verkoopen hebben wij vermeld op een staat, onder bijlage D aan dit verslag toegevoegd, Daarbij werden door ons geene verliezen geleden, doch wel moesten wij 5 maal tot inkoop van het onderpand overgaan, terwijl op vijf der onderpanden (no's 15172, 15459, 17762, 50125, 50161) de Bank volgens vooraf gedane toezegging opnieuw hypotheek heeft verstrekt. Dat deze executieveilingen, die in den regel onder zeer ongunstige omstandigheden plaats vinden, niet steeds een goed beeld geven van de verkoopwaarde, blijkt èn uit de prijzen, die besteed werden voor onderpanden, welke in den loop van dit jaar vrijwillig werden verkocht, en waarvan wij onder bijlage D eveneens een overzicht bij dit verslag voegen èn uit het feit, dat wij spoedig na den aankoop er in slaagden 3 der onderpanden zelfs met eenige winst weder van de hand te doen. Ten aanzien van de resteerende 2 onder panden zijn wij daarin nog niet geslaagd. Een dezer onderpanden, leening no. 16997, dat in minder goeden toestand ver keerde, is intusschen door ons in een veel beteren staat gebracht dan het zich tijdens de executie bevond. Hoewel wij verwachten er te zijner tijd in te zullen slagen deze onderpanden zonder verlies van de hand te kunnen doen, komt het ons nochtans gewenscht voor de beschik bare extra winsten daarop af te schrijven. Op deze wijze handelende, kweeken wij in dezen post eene stille reserve naast de op de balans voorkomende reserves welke in totaal na de winstverdeeling 1.423.479.787a zullen bedragen. Behalve door de taxateurs worden onze onderpanden ook opgenomen door onze inspecteurs de heeren J. Kamps te 's-Gravenhage, en A. M. Joustra te Haarlem en onzen adjunct-inspecteur den heer G. Hoogerkamp te Veendam. Het doet ons leed te moeten vermelden, dat de heer J. W. Drinkenburg, onze inspecteur te Nijmegen, wiens groote nauwgezetheid en plichtsbetrachting in de waarneming onzer belangen wij steeds ten zeerste hebben gewaardeerd, ons door den dood is ontvallen. Van de op 1 November 1922 vervallen renten en aflossingen tot een gezamenlijk bedrag van 1.472.828.425 stond op 31 December nog open 27.002.58 (t. w. 13.772.49 rente en 13.230.09 aflossing); van de renten en aflossingen op 1 Juli 1922 vervallen nog 200.. aflossing, en van de renten en aflossingen verschenen 1 Mei 1922 nog ƒ123.42 (t. w. ƒ41.85 rente en 81.57 aflossing). Deze bedragen komen op de balans voor onder het hoofd hypotheekdebiteuren groot 27.326 Bij het afdrukken van het verslag stond er in ’t geheel nog slechts open ƒ2970.26. 9

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1922 | | pagina 11