VERKLARING opgemaakt naar aanleiding van de vernietiging van pandbrieven op Dinsdag 4 April 1922, met specificatie van de BIJLAGE F- 1. de heeren Mrs. G. Brouwer Jzn. en M. J. Bos, tezamen uitmakende de Directie der Naamlooze Vennootschap „Nederlandsche Hypotheekbank”, gevestigd te Veendam; 2. de heeren H. Bosscher Jr. en R. Scholtens, als leden van den Raad van Toezicht van genoemde Bank; 3. de heeren G. C. van de Wall, lid van de firma H. van den Broek 6 Co te Arnhem en H. C. Westendorp, lid van de firma Westendorp Ten Kate te Amsterdam, tezamen uitmakende de Commissie uit pandbriefhouders, bedoeld in art. 37 al. 1 der Statuten; 4. de heer A. E. Meijer, Lid van het Nederlandsch Instituut van Accountants, wonende te Amsterdam; verklaren, dat op heden, in hunne vergadering ten kantore der Nederlandsche Hypotheekbank voornoemd, in hun tegenwoordigheid door verbranding zijn vernietigd: vernietigde pandbrieven. De ondergeteekendèn 572 pandbrieven 5 4V2% 4 3V/o 3.6 150— - 119.900— - 283.950— - 1.816.250. 35.500 1.800. f 2.257.550— Veendam, 4 April 1922. H. BOSSCHER Jr. R. SCHOLTENS. Mr. G. BROUWER Jzn. Mr. M. J. BOS. G. C. VAN DE WALL. H. C. WESTENDORP. A. E. MEIJER. 29

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1921 | | pagina 30