RESERVEFONDSEN. De reserves kwamen op de balans van 31 December 1919 voor met 1.089.895.11 V en vermeerderden: De statutaire reserve uit de winst over 1919 met - 35.094.01 De buitengewone met 4.46/2. De dividendreserveM| met3.924.06 1.128.917.65 6.648.65 - 108.222.35 71.50 - 1.243.860.15 en verminderden: De statutaire reserve voor uitbetaalde verjaarde coupons, welke reeds bij de reserve waren geboekt met 82. De speciale reserve voor oorlogswinstbelasting met - 39.900— 39.982— Reservefondsen op 31 December 1920 1.203.878.15 Over een door ons ingediende reclame betreffende de betaalde oorlogswinstbelasting is door den fiscus nog geen beslissing genomen. DEPOT VAN DEBITEUREN. Ingehouden op leeningen, indien nog een gering bedrag voor afwerking of ver bouwing van het onderpand was te besteden. INTEREST - REKENING. De gemiddelde rente der hypothecaire leeningen is zooals werd opgemerkt, thans 5.135%* die der pandbrieven is 4.393%* De gemiddelde rentewinst is dus 0.742%, tegen 0.601 in 1919 en 0.533% in 1918. De totale winst op de interest-rekening, groot ƒ369.097.13 (vorig jaar ƒ312.413.626) vloeit voornamelijk voort uit het verschil in rentevoet tusschen pandbrieven en hypo theken, verder uit de rente van het gestort kapitaal en het gewone reservefonds. De rente op de buitengewone reserve, alsmede diverse andere rentebetalingen, worden op deze rekening vereffend. De specificatie is als volgt: Interest Hypothekenx 1.954.864.54 Effecten- 35.574.59 Bankiers- 4.923.785 1.995.362.91B Interest Pandbrieven1.617.526.765 Depot van Debiteuren- 2.090.37 Buitengewone reserve- 6.648.65 - 1.626.265.78® en gedurende 1920 met: De buitengewone reserve voor een jaar rente met De koersreservemet De statuaire reserve voor verjaarde coupons met 369.097.13

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1920 | | pagina 24