Leening No. Taxatie Verleend Bedrag Saldo 31 Dec. 1920 Plaats 17425 4300 3200 - 3150 ’s Gravenhage 17427 30000 - 22000 21700 17478 30000 21000 20500 t 17638 48000 -g 35000 34500 50054 20000 --- 15000 15000 Het saldo op 31 December 1920 van de leeningen, waarbij het ver schuldigd bedrag meer dan 2/3 doch ten hoogste 3/4 der geschatte waarde van het onderpand beloopt, bedraagt: Taxatie Verleend bedrag Saldo Plaats 4.454.250— 1.189.700— 648.400— 3.197.200— 864.650— 467.100— 3.084.032.50 839.270— 448.680— Amsterdam. Rotterdam. ’s-Gravenhage. Bij de verkoopen ingevolge art. 1223 B. W. waren betrokken 7 leeningen. Deze verkoopen waren noodzakelijk 3 maal wegens inbeslagneming van het onder pand en 4 maal wegens faillissement en wanbetaling. Daarbij werden door ons geen verliezen geleden. De uitkomst blijkt uit den hierna volgenden staat. Hierbij wordt echter opnieuw opgemerkt, dat dergelijke verkoopen in den regel onder ongunstige omstandigheden plaats vinden, zoodat de schattingen, welke naar de verkoopwaarde onder normale omstandigheden worden gedaan, niet altijd worden bereikt. Leening No. Gesloten in het jaar Onderpand gelegen in de provincie Taxatie Verleend bedrag Saldo der leeni ng Opbrenj 15557 1917 N. Holland*) f 7.500 f 5.000 f 4.850 - f 6.000 16263 1918 Z. Holland 7.000 3.700 3.580 5.530 17205 1919 Z. Holland 7.500 4.500 4.500 4.800 17082 1919 Drente 3.000 2.000 1.975 3.000 17200 V1919 Friesland 55.000 36.000 36.000 59.575 16778 1919 Groningen 113.073 75 75.000 75.000 79.805 -1) 17343 1920 Z. Holland 15.000 7.500 7.500 17.700 - Slechts bij één dezer onderpanden is de Bank opnieuw geinteresseerd, en wel voor een bedrag van f 4500.—, hetwelk aan den kooper op hypotheek werd verstrekt. 12 JSt - Excl. Amsterdam. Excl. Rotterdam en ’s-Gravenhage. Voor deze lage opbrengst bestaat eene bijzondere oorzaak. Hoewel de koopacte volledige kwijting inhield, bleek naderhand, dat de verkoopers voor een belangrijk gedeelte van den koopprijs een accept van de koopers in betaling hadden genomen, welk accept echter niet werd voldaan. Bij de executie-veihng werkte het publiek, door niet te bieden, er toe mede, dat de gedupeerde verkoopers wederom eigenaren van de perceelen konden worden voor het bedrag onzer hypothecaire vordering.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1920 | | pagina 14