1919 vervallen, nog 2.121.27 (t.w. 1.226.27 rente en ƒ895.- aflossing), van de renten en aflossingen 1 November 1918 vervallen, nog ƒ703.40 (t.w. 361.65 rente en 341.75 aflossing), van de renten en aflossingen 1 Mei 1918 vervallen ƒ270.10 (t.w. ƒ120.10 rente en ƒ150.— aflossing"1), welke bedragen op de balans voorkomen onder het hoofd hypotheek-debiteuren groot 22.896.26. Het overeenkomstig bedrag ten vorigen jare was 26.805.275. Bij het afdrukken van dit verslag staat er in het geheel nog open ƒ1848.85. Staat van achterstallige renten en aflfossingen telkens op 31 December van de jaren 1909—1919, met daarnaast de bedragen van de renten en aflossingen welke op 1 No vember van diezelfde jaren waren verschenen. 1919 22.896 26 1.415.107 97 1913 13.890 99 1.024,848 76® 1918 - 26.805 27® - 1.338.496 44 1912 - 11.959 41 - 918.731 08 1917 - 21.360 935 - 1.249.963 17 1911 - 16.769 956 - 898.890 26 1916 - 20.769 05 - 1.203.476 27 1910 - 12.760 86B 880.556 19 1915 - 35.169 535 - 1.159.079 09 1909 - 17.088 38 - 766.131 21® 1914 - 55.668 50 - 1.084.985 29 Onze inspecteurs, de heeren A. Hal ff te Schagen, J. Kamps te 's-Gravenhage en A. M. Joust ra te Veendam, zetten ook dit jaar met goed resultaat het onderzoek naar de verbonden of onderscheidene te verbinden onderpanden voort. Hunne rapporten geven een zeer günstigen indruk van de geïnspecteerde perceelen. Voorzoover bij enkele onderpanden het onderhoud te wenschen overliet, werd door ons op beter onderhoud aangedrongen. Wij lieten door onze inspecteurs er bij de taxateurs op aandringen, de tegenwoordige zeer hooge prijzen van gebouwde- en ongebouwde eigendommen niet als grondslag hunner schattingen te gebruiken, en er bij hun advies rekening mee te houden, dat de gelden voor langen termijn worden uitgezet, zoodat een eventueele prijsdaling onder oogen moet worden gezien. De heer J. W. Drinkenburg ging voort de goede samenwerking tusschen de directie en de vertegenwoordigers, zoomede het aanknoopen van nieuwe relaties door persoonlijk bezoek te bevorderen. PANDBRIEVEN, In het geheel werden in het afgeloopen jaar 3.833.200.— geplaatst, niettegenstaande de uitgifte der 5 pandbrieven van 11 Febr. tot 4 April en van 31 Mei tot 30 Juli moest worden gestaakt. De Bank gaf in 1919 uit 5 47a en 4 pandbrieven, die verhandeld werden tegenjkoersen respectievelijk afwisselend van 100 tot 101V2 van 93 tot 96 /2 /o en van 857a tot 89 De 372 pandbrieven werden in den loop van dit jaar door ons teruggenomen tegen koersen van 82 tot 8^72 De vooruitgang van de 5 °/0 pandbrieven bedroeg ƒ2.192.800.—, van de 472% 23 Het onderpand dezer leening is in Augustus 1919 door onze Instelling krachtens art. 1223 B. W. verkocht voor 21.755.— betaling 1 Mei 1920, op welken datum de restant hoofdsom onzer hypotheek ad 4.800.— met achterstallige renten en kosten wordt voldaan.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1919 | | pagina 29