dank zij aan deze heeren gebracht voor hun hooggewaardeerde bereidwilligheid, om ook thans weer de belangen van de mede door hen opgerichte instelling in moeilijke dagen met hun beste krachten te behartigen. Het boekjaar 1919 kenmerkte zich door een zeer sterk oploopenden rentestand in het laatste kwartaal. In den aanvang van het jaar werd door ons nog met een zeer ruime kas gewerkt. Deze nam zelfs door de vele tusschentijdsche aflossingen en den vlotten verkoop van 4% en 5 pandbrieven zóózeer toe, dat tweemaal, eerst van 11 Februari tot 4 April en daarna van 31 Mei tot 30 Juli de uitgifte van de 5 pandbrieven moest worden ge staakt, terwijl enkele gelden, door aflossingen vrijgekomen, niet hooger dan tegen 4% konden worden herbelegd. In het tweede halfjaar vertoonde de geldmarkt een geheel ander beeld. De vele 5% later zelfs 6% gemeentelijke leeningen, de dreigende nieuwe kapitaalbelastingen, de maanden van te voren geannonceerde gedwongen Staatsleening, de lage koersen van de Staatsfondsen en ten slotte de herleving van handel en industrie lieten hun invloed gelden en werkten belemmerend op den verkoop van pandbrieven, doch deden den inkoop zeer toenemen. Sedert 1 October werd dan ook meer ingekocht dan verkocht en is onze niet onaanzienlijke vooruitgang van f 1.457.250.— geheel in de eerste drie kwartalen verkregen. Gelijktijdig ontstond een groote vraag naar geld en steeg de hypotheekrente tegen het eind van het jaar zelfs tot 5% Vooral door de voordeelige belegging in het tweede halfjaar is de rentemarge ge stegen en wijst ook de interestrekening, niettegenstaande de ruime kas van de eerste maanden, een hoog voordeelig saldo aan. Daar zoowel het bedrag van de gesloten, als van de vervroegd afgeloste leeningen grooter was dan eenig jaar te voren, behaalde ook de provisierekening een record. Deze laatste dekt vrijwel volledig de onkostenrekening, die aan de algemeene stijging niet is ontkomen, vooral door de aanzienlijk hoogere salarisregeling, met ingang van 1 Juli voor ons personeel ingevoerd. De prijzen van de ongebouwde eigendommen bleven nog steeds zeer hoog, terwijl de buitengewoon hooge kosten van nieuwbouw, de bestaande woningnood en de daar door ontstane speculatie in huizen, de koopprijzen van bebouwde eigendommen nog verder omhoog dreven. Het kwam ons niet geraden voor deze prijzen als basis voor onze beleggingen te gebruiken en bleven wij onze politiek van de laatste jaren getrouw n.1. liever een laag percentage van de tegenwoordige waarde te geven tegen iets lagere rente dan een hoog bedrag tegen de hoogst mogelijke rente. Wel gaf dit in’ verschillende gevallen aanleiding tot het niet tot stand komen van de aangevraagde geldleeningen, doch onze, over het geheele land verspreide agenten, benevens ons bijkantoor te s Gravenhage voorzagen ons ruimschoots van goede aanvragen, zoodat in totaal een bedrag van ƒ9.779.150 op solide wijze kon worden belegd. Voor hunne activiteit brengen wij aan onze vertegenwoordigers hierbij een woord van dank. KAPITAAL: Het geplaatst maatschappelijk kapitaal bedraagt 4.000.000.De verplichte stor ting bedraagt 20%. Van de aandeelen zijn 114 volgestort. 8

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1919 | | pagina 14