Aan
Heeren Commissarissen der Nederlandsche
Hypotheekbank te Veendam.
■I
Mijne Heeren!
In het afgeloopen boekjaar bracht het overlijden van onzen oudsten directeur
Mr. N. F. Wilkens op den 4d“ Juli 1919 zoowel aan onze instelling als aan zijne
woonplaats een zwaren slag toe. Vanaf hare oprichting directeur der Bank, heeft hij
steeds onvermoeid gearbeid, om haar tot een der grootste en krachtigste instellingen
van ons land te maken. Hoe noode missen wij in ons bedrijf zijn groote werkkracht
en zijn rijpe ervaring, die het een voorrecht deden zijn met hem samen te werken.
Terwijl hij van den aanvang af als een bekwaam en staag bewaker van haar be
langen te Veendam verblijf had gehouden, werd hij ons ontrukt, juist op het oogenblik
dat hij zijne krachten zou gaan wijden aan het kantoor van onze Bank, dat overeen
komstig het besluit van de Vergadering van Commissarissen van den 14den Mei 1919 te
Amsterdam zou worden gevestigd. De naam van onzen laatsten oprichter-directeur, die
zooveel tot den bloei van de Nederlandsche Hypotheekbank heeft bijgedragen, zal dan
ook bij ons steeds in groote eere en in dankbare herinnering blijven voortleven.
In eene spoedvergadering van den Raad van Toezicht, overeenkomstig artikel 29
der Statuten gehouden, werd de heer R. Dojes tot tijdelijk directeur benoemd, waardoor
een vacature in genoemd College ontstond.
Hierin werd voorzien in een eerstvolgende vergadering van den Raad van Com
missarissen door de verkiezing van Jhr. Mr. D. R. de Marees van Swinderen tot tijdelijk
lid van den Raad van Toezicht en tevens tot voorzitter van den Raad van Commissarissen.
Voor de bezetting van de directeursvacature lieten Commissarissen hun keuze vallen
op Mr. G. Brouwer Jzn., advocaat en procureur te Amsterdam en aldaar sedert de
oprichting hoofdagent van onze Bank. Hierdoor zou tevens het in Mei 1919 opgevatte
plan tot vestiging van een Bijkantoor te Amsterdam, voor uitvoering vatbaar worden.
De buitengewone Algemeene vergadering van Aandeelhouders van den 3d“ December 1919
vereenigde zich met deze voordracht en benoemde Mr. Brouwer met ingang van
1 Januari 1920 tot directeur, waardoor tevens op dien datum de heeren Dojes en
van Swinderen van hunne tijdelijke functies werden ontheven. Een warm woord van
ÜMM
nHHHH