De tijdsomstandigheden brengen nog steeds mede eene welwillende houding aan te
nemen ten opzichte van verzoeken tot latere betaling der rente of vrijstelling van
de verplichte aflossing. De achterstand op 31 December was iets hoog er dan in het
vorig jaar. Immers van de op 1 November 1917 vervallen renten en aflossingen tot
een gezamenlijk bedrag van ƒ1.249.963.17 stond op 31 December nog open ƒ19.041.075
(t.w. ƒ10.675.32 rente en ƒ8.365.755 aflossing), van de rente en aflossing verschenen
1 Aug. 1917 vervallen, nog ƒ22.40 (t.w. ƒ16.15 rente en ƒ6.25 aflossing), van de rente
en aflossing op 1 Mei 1917 vervallen, nog ƒ2.194.16 (t.w. ƒ1.297.58 rente en 896.58
aflossing), van de rente en aflossing 1 November 1916 vervallen, nog 103.30 (t.w. 33.33
rente en 69.97 aflossing), welke bedragen op de balans voorkomen onder het hoofd
hypotheek-debiteuren groot ƒ21.360.936. Het overeenkomstig bedrag ten vorige jare
was ƒ20.769.05.
Bij het afdrukken van dit verslag staat er in het geheel nog open ƒ7.440.15.
Onze inspecteurs, de heeren A. H a 1 f f te Schagen, J. Kamps te ’s-Gravenhage
en A. M. Joustra te Veendam, zetten ook dit jaar met goed resultaat het onderzoek
naar de verbonden of onderscheidene te verbinden onderpanden voort. Hunne rapporten
geven een günstigen indruk van de geïnspecteerde perceelen. Voorzoover bij enkele
onderpanden het onderhoud te wenschen overliet, werd door ons op beter onderhoud
aangedrongen. Door de inspecteurs werd bij onze taxateurs aangedrongen de tegen
woordige abnormaal hooge prijzen van gebouwde- en ongebouwde eigendommen niet
als grondslag hunner schattingen te gebruiken. Uit hunne rapporten besluiten wij, dat
daarmede voldoende rekening wordt gehouden.
De heer J. W. Drinkenburg ging voort de goede samenwerking tusschen de
directie en de vertegenwoordigers, zoomede het aanknoopen van nieuwe relaties door
persoonlijk bezoek te bevorderen.
PANDBRIEVEN.
Ofschoon wegens overvloedige kasruimte de uitgifte der 4 °/0 pandbrieven van
22 Mei tot 8 Juni en der 4V2 pandbrieven van 22 Mei tot 7 Juli tijdelijk is gestaakt,
zijn aanzienlijke bedragen in het afgeloopen jaar in onze pandbrieven belegd. Wel een
bewijs hoezeer het veilig karakter dezer fondsen door de beleggers wordt gewaardeerd.
De betrekkelijk geringe koersschommeling, waaraan onze pandbrièven onderhevig zijn
geweest in den loop der jaren, de waarborgen die het gestorte kapitaal, vermeerderd
met een aanzienlijke reserve, aanbiedt, niet minder ook de gunstige gang van zaken
vanaf de oprichting der Bank in 1890, doen deze pandbrieven blijkbaar voor een rustige
belegging zeer in aanmerking komen.
De uitgifte der 5 pandbrieven in September 1915 gestaakt werd sedert niet
hervat. Op de vrije markt aan de Beurs werden deze stukken verhandeld tegen 100s/4
a 103 °/0 zonder dat de bank steun verleende. Door ons werden desgevraagd de stukken
tegen pari teruggenomen.
De Bank gaf in 1917 slechts uit 4V2°/o en 4 pandbrieven, die verhandeld werden
tegen koersen respectievelijk afwisselend van 99 tot 101 Va van 9P/2 °/o tot 953/8
De 3Va pandbrieven werden in den loop van dit jaar door ons teruggenomen tegen
koersen van 86V2 tot 891//2
20