Aan
Heeren Commissarissen der Nederlandsche
Hypotheekbank te Veendam.
ET is met bijzondere gevoelens dat wij voor den vijf en twintigsten keer gevolg
geven aan art. 39 der Statuten en U hierbij aanbieden het verslag behel
zende de verrichtingen onzer Vennootschap over het afgeloopen boekjaar,
vergezeld van de balans en winst- en verliesrekening met toelichtende staten.
Het was 22 November 1915 toch 25 jaar geleden dat de Nederlandsche Hypotheekbank
te Veendam werd opgericht. Dien dag konden Commissarissen en Directie in engeren
gezelligen kring vieren; ook het personeel herdacht den geboortedag der instelling op
feestelijke wijze. Dankbaar maken wij melding van den bundel met groote smaak en
kunde vervaardigde statistieken van de ontwikkeling onzer instelling, alsmede van de
fraaie afbeelding van het kantoorgebouw, welke het personeel vol goed vertrouwen in
de toekomst der Bank aan de directie aanbood.
Onwillekeurig gaat onze gedachte terug tot het begin der werkzaamheden der Bank,
toen als Commissarissen optraden de heeren H. Bosscher Jr., R. Dojes, J. Duintjer Ezn.,
D. Fontein de Jong, Mr. J. B. Roelvink, Jhr. Mr. D. R. de Marees van Swinderen en
Mr. D. de Ruiter Zijlker en de ondergeteekenden als directeuren. Wij hebben het groote
voorrecht dat in den Raad van Commissarissen de heeren Bosscher Dojes en
van Swinderen nog zitting hebben, terwijl bovendien sedert vele jaren reeds de heeren
Mr. W. B. Buma, Mr. J. J. Henny, B. W. ter Kuile, R. Scholtens, Mr. H. Smeenge
en Mr. P. H. A. Tydeman het Commissariaat vervullen. De heer J. Duintjer Ezn., die
bij de oprichting tot Voorzitter van Commissarissen werd verkozen, overleed reeds eenige
maanden daarna en werd opgevolgd door den heer Fontein de Jong, die in 1898 overleed.
Zijn plaats is sedert dien tijd ingenomen door den heer Dojes.
Met diep leedwezen daarentegen moeten wij herinnerendat de slag die ons reeds
door den wankelen gezondheidstoestand van Mr. Roelvink dreigdejuist bij de samen
stelling van dit verslag onze instelling van zijn toewijding helder inzicht en uitne
mende adviezen door den dood heeft beroofd. De nagedachtenis van Mr. Roelvink,
die tot de oprichting en sedert gedurende 25 jaren tot den bloei der instelling zoo
krachtig medewerkte, zal bij ons in eere blijven.
7