dat voor landelijke eigendommen, naast Het particulier- of spaarbankkapitaal en dat van levensverzekeringmaatschappijen, die zich ook op dit gebied steeds meer bewegen, overal gemakkelijk geld ter beleening is te verkrijgen van hypotheek banken tegen den koers van het oogenblik. Daardoor zijn aanzienlijke sommen aan den landbouw en de meer intensieve cultuur van den bodem ten goede gekomen, die zonder de algemeene werkzaamheid van de hypotheekbanken daarvoor niet beschikbaar zouden zijn gesteld. Ten aanzien van dit laatste punt is de beteekenis van het hypotheek- bankwezen onmiskenbaar. De hypotheekbank is niet anders dan een tusschenpersoon. Zij neemt gelden op door verkoop van pandbrieven, waarvan de grootte in den regel zich beweegt tusschen 50 en 1 000 gulden. Deze gelden belegt zij op hypotheek in 'allerlei verschillende bedragen. Er komen bij hypotheekbanken geldleeningen voor van tweehonderd gulden, maar ook van een millioen. Voor het bedrijf zou zij eigenlijk zelve geen kapitaal behoeven, wanneer zij de geldnemers in pandbrieven uitbetaalde, welke deze moesten verkoopen. Dit stelsel is evenwel niet in zwang, de hypotheekbank- geeft het geld en plaatst dan pandbrieven deze handelingen gaan vervolgens gelijkelijk en geleidelijk door. De hypotheek bank heeft dan genoeg aan een betrekkelijk gering in geld gestort bedrag, gewoonhjk 1 0 of 20 q van het maatschappelijk kapitaal, dat met de gekweekte reserves als waarborg voor mogehjke verhezen dient. Door deze handeling als tusschenpersoon neemt de hypotheekbank allereerst de moeilijkheden weg, welke steeds hierin bleken te bestaan dat degene, die gelden beschikbaar heeft om voor langen tijd op hypotheek te worden uitgezet, niet juist altijd dezelfde bedragen wil plaatsen, die een ander noodig heeft. De instelling geeft het verlangd bedrag voor. zoover dat met hare inzichten ten aanzien van de veiligheid der belegging strookt, alsmede ten opzichte van de gewenschte grootte der leening in verband met den omvang van het geheele bedrijf of de kosten der administratie. Hierbij is nu tweeërlei op te merken. Wat landelijke eigendommen betreft, is er een groot aantal banken, die bereid zijn om in elk deel van het land leeningen te sluiten. Echter zijn er vele, die, indien het geldt zeer groote bedragen, zich daarvan onthouden, wijl zij het altijd aanwezige risico eener belegging willen verdeelen en niet te veel op één kaart willen stellen. Hoe grooter de instelling, hoe grooter in den regel het bedrag, dat zij in één post‘kan plaatsen. Toch kunnen de bedragen zóó groot worden dat één enkele bank ze op zich zelve niet wil nemen. In dit geval, dat zich vooral bij de gebouwde eigendommen in groote steden in het buitenland herhaaldelijk heeft voorgedaan, echter in den laatsten tijd ook hier te lande, wordt somtijds het middel van gezamenlijke geldleening, door 34

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1915 | | pagina 95