de groote waardedaling en de moeilijke verkoopbaarheid van effecten in het
algemeen, gevolg van algemeene crisistoestanden. Het tijdperk 1906 tot 1908
is evenwel zoo merkwaardig wijl algemeene oorzaken, de crisis van 1907’08
hebben samengewerkt met een bijzondere gebeurtenis, welke ons land betreft.
Terwijl de jaren 1897 tot 1905 in toenemende mate voor den afzet van pand
brieven gunstig waren, komt daarin plotseling in 1906 verandering. Men raad
plege de aan het eind van deze opstellen opgenomen graphische voorstel
lingen om zich vati het crisisvoorkomen van het jaar 1906 rekenschap te
geven. Slechts weinige banken konden hun pandbrievenafzet vermeerderen,
bij sommige kreeg men gevoelige inkrimping, beteekenende jaren lang stilstand.
Eerst geleidelijk in 1909 komt er bij de eene bank eerder dan bij de andere
verbetering.
De oorzaak ligt vooral in de zeer geruchtmakende malversaties welke eind
1905 en begin 1906 bij de Hollandsche en Zuid-Hollandsche Hypotheekbank
bekend werden. Met den grondslag van het bedrijf hadden ze niets uit te staan.
Zij gaven alleen het bewijs dat, hoe nauwgezet men in de statuten de controle
voorschriften opstelt, schade mogelijk is wanneer op een post van vertrouwen
iemand is gesteld die daarvan misbruik maakt.
Al was uit de gepleegde bedriegelijke handelingen niet het minste ten
nadeele van de gezondheid van het hypotheekbankbedrijf in het algemeen af te
leiden, zoo wendde zich toch een groot deel van het geldbeleggend publiek
in den eersten tijd van de hypotheekbanken af. Geleidelijk is deze stemming
weer veranderd.
Daartoe heeft in hooge mate medegewerkt, de veel grootere openbaarheid,
welke de hypotheekbanken aan alle belangrijke gegevens verleenen in de jaar
verslagen en de betere samenwerking, welke door de werkzaamheid der ver-
eeniging van directeuren van hypotheekbanken in 1906 opgericht, is verkre
gen. De aanleiding tot de oprichting dier vereeniging lag in de bekendmaking
door de Rijkspostspaarbank van de voorwaarden waarop zij pandbrieven van
hypotheekbanken wensche te koopen. Deze voorwaarden hebben mede
gewerkt tot het verzamelen en openbaarmaken van doeltreffende gegevens
door de banken.
De snelle toeneming van de pandbrieven uitgifte zooals de eerste jaren
dezer eeuw die te zien gaven, is niet weer bereikt. Van veel invloed
is geweest de oprichting sedert 1899 van 9 scheepshypotheekbanken, welke
eind 1914 een bedrag van 65.334.950 aan pandbrieven hadden uitstaan
en daarnaast de oprichting sedert 1883 en de steeds snellere toeneming,
vooral in de laatste jaren, van het aantal in het buitenland werkende
hypotheekbanken wier aantal eind 1914 beliep 24 met een gezamenlijk
bedrag aan pandbrieven groot 1 55.790.Q10. Daar het rentetype dezer pand-