op de pas onder sterken invloed en met steun van de Regeering in Frankrijk
tot stand gekomen grondcredietbank, op de zijns inziens onvruchtbare pogingen
in België om een enkele inrichting zoowel vqor landbouw als andere nijver
heid hypothecair crediet te doen geven, op de gunstige gevolgen van eene
hypotheekbank in Württemberg.
Nogmaals wordt eenstemmig besloten die wenschelijkheid van de oprich
ting uit te spreken.
In 1856 wordt nog eens weer de nuttigheid erkend, nu, wat wel
merkwaardig is, o.a. ook voor Groningen omdat daar thans veel ongebruikte
kapitalen zijn. Verder verdwijnt het onderwerp uit de belangstelling der
congressen.
Wel was de aandacht telkens weer op het onderwerp gevestigd, maar de
organisatie bleef uit, totdat in het begin van 1861 plotseling twee instellingen
door het particulier initiatief tot stand kwamenhet eerst de Nederlandsche
Hypotheekbank, waarvan de acte van oprichting is te vinden in de Staats
courant van 16 en 17 Februari 1861, wier werkkring ook was uitgebreid tot
het makelaarsschap en die ook als depositobank kon fungeeren. In Mei 1861
(Staatscourant 29 Mei 1861) werd de Nationale Hypotheekbank opgericht,
waarvan Bachiene de ziel was.
Voorts verrees in 1864 de Rotterdamsche, in 1865 de Nederlandsche
Maatschappij van Grondcrediet en in hetzelfde jaar de Binnenlandsche Hypo
theekbank. Van deze instellingen zijn slechts de Nationale en de Rotterdamsche
in leven gebleven. Zij hebben zich ontwikkeld tot de meest omvangrijke
inrichtingen.
Wat de Nederlandsche Hypotheekbank betreft, wier naam in 1890, toen
te Veendam de gelijknamige hypotheekbank werd opgericht, vergeten was,
zij was evenals de Nederlandsche Maatschappij van Grondcrediet een stichting
van den bekenden A. Langrand Dumonceau te Brussel. De eerste directeuren
der Nederlandsche Hypotheekbank waren de heeren Bos en Dubourq. De
tweede hier genoemde maatschappij schoot vooral in Hongarije ook gelden
op acceptaties en borgstelling, én is moeilijk als zuivere instelling van
grondcrediet te beschouwen. Volgens Bachiene op het achtste internationaal
congres voor statistiek, had zij op 31 Dec. 1867 1.765.909 uitstaan, waarvan
slechts 16000 in Nederland.
Dumonceau had in 1870 opgericht de Banque de Crédit Foncier et
Industriel en de Société de Crédit Foncier International, die na eenige jaren
zijn geliquideerd. De eerstgenoemde maatschappij kocht landerijen in Oostenrijk
en Hongarije, waar de groote grondbezitters na de revolutie van 1848 de
feudale rechten zagen afgeschaft en nu hunne bezittingen wilden verdeelen en
aan de boeren verkoopen. De laatste instelling zou de goederen die de boeren
24