De waarde van dezen maatregel voor de pandbriefhouders hangt natuurlijk
af van de grootte van het bedrag, dat omgewisseld kan worden in verhouding
tot de geheele pandbrieven uitgifte. Tot dusver overschreed dat bedrag in
den regel 1 daarvan niet. De aanwijzing der stukken geschiedt natuurlijk
bij loting.
Het tweede stelsel is dat der geleidelijke aflossing a pari van de oude pand
brievenuitgifte voorzoover deze niet door inkoop wordt teruggenomen. Ook
hier wordt het bedrag jaarlijks door het bestuur der bank "vastgesteld. Evenmin
als in het vorige geval bestaat te dien aanzien eenige verplichting over het
bedrag. Het is, voor zoover tot dusver bekend, evenmin gestegen boven
1 van de uitgifte.
Het is te verwachten, dat de houders van pandbrievendeze pogingen wel
op prijs hebben gesteld. Men kan rekenen, dat de waarde van hun stukken
er ongeveer 1 /o mee vooruitging, aannemende dat de aanvankelijk aange
wezen bedragen ook in de toekomst zouden worden besteed, hetgeen bij het
beleid van de directies zeker te verwachten was. De banken moesten zich
jaarlijks eenige opofferingen getroosten, wat meer rente betalen, maar daar
stond tegenover, dat wellicht vele houders bij de onzekere kansen der loting
hunne stukken langer oijider zich hielden dan anders het geval zóu zijn ge
weest en dat dus de inkoop door de banken wat werd verlicht, terwijl dezelfde
kans op winst bij loting ook de vraag naar pandbrieven van lager type kon
verhoogen.
Het is moeilijk na te gaan in hoeverre deze gevolgen zich hebben doen
gevoelen. Daarvoor is het verschijnsel van de pandbrievenverkoop gewoonlijk
wat te ingewikkeld, maar dat het tot op zekere hoogte wel zal bestaan is te
verwachten.
Terzelfdertijd hebben verschillende banken wederom in de uitgifte van de
nieuwe seriën pandbrieven veranderingen gebracht. Sommige zijn begonnen
met de uitgifte van pandbrieven, welke na een bepaald aantal jaren, b.v. 10,
weder pari worden afgelost. Andere hebben een stelsel ingevoerd, waarbij
na een zeker aantal jaren uitloting pari begint van een bepaald percentage
van het uitstaand bedrag.
Ook wordt weder het stelseluitloting van pandbrieven a pari naarmate
aflossingen worden ontvangen op leeningen, tegen welke de pandbrieven zijn
uitgegeven met kracht verdedigd en door enkele banken gehandhaafd of
ingevoerd.
Het is te begrijpen, dat instellingen, welke met den wensch van het
publiek rekening moeten houden, zoodra zich deze wenschen doen gevoelen,
veranderingen brengen in de tot dusver gevolgde gedragslijn. Dit te eerder,
nu zoowel de rpgeeringen van den staat, van gewesten als van gemeenten
71