gevolgen, wanneer daarvan wordt afgeweken, komen zóó spoedig aan het licht dat op den duur de banken zelve er genoegzaam naar zullen streven dit te bereiken. Dit is echter moeilijk. In Duitschland bestaat de regel, dat pandbrieven worden verkocht onder verplichting dat ze binnen een jaar b.v. niet weer mogen worden aangeboden. Daarop berust dan ook de vrij hooge bonificatie. Hier te lande wordt in den regel meer repressief te werk gegaan en maken de directies opmerkin gen, wanneer het blijkt dat binnen betrekkelijk korten tijd aangekochte pand brieven weder worden aangeboden. Dit geeft dan aanleiding tot een verzoek om bij de plaatsing aan de cliëntèle er wel op te willen letten dat vaste belegging het doel moet zijn. Indien het blijkt dat er misbruik wordt gemaakt, wordt somwijlen de relatie verbroken. Het beste middel is echter de provisie niet te hoog op te voeren. Nu is dit punt het allermoeilijkste. Het geven van een goede provisie en een goede regeling daarvan is een gewettigd concurrentiemiddel. Oude gevestigde banken met een belangrijke pandbrievenuitgifte kunnen zich in dit opzicht groot houden. Zij hebben de bekendheid vóór en vinden ook op hoogere koersen van de pandbrieven voor deze aftrek bij het publiek en bij de commissionnairs belangstelling voor het fonds. Jonge en kleine banken zouden zich moeilijk kunnen vastleggen aan lage provisies zonder zich de kans voor ontwikkeling te moeilijk te maken. In dit verband zij nog eens herinnerd aan een mededeeling van Bachiene op het achtste internationaal congres voor statistiek pg. 134 waar hij sprekende van de plaatsing van pandbrieven het volgende zeide „Les effets publics la bourse étant dépréciés1’émission des obligations de la banque de Rotterdam en 1865 a été difficile. La direction a émis ses obligations en 1869 97 pour cent, si on en prend pour 10000 fl. ou plus, et 98t& pour cent en en prenant pour une moindre valeur.” Hieruit volgt dat behalve de gewone provisie de Rotterdamsche Hypotheek bank in 1869 bereid was 1 Va _°/o extra provisie te betalen bij een plaatsing van 10000 fl. tegelijk. Het is zeer twijfelachtig of er op dit oogenblik ook onder de jonge hypotheekbanken zijn die dergelijke voorwaarden 'durven aanbieden, wel een bewijs dat men tot den eersten rang in grootte kan opklimmen en toch in de prille jeugd wel eens transacties kan hebben gedaan welke men later, wijl sterker, beneden de waardigheid acht. Dit feit echter wijst er voldoende op dat de belangen van jonge en van gevestigde instellingen niet dezelfde zijn en ten slotte ook hier de wal het schip moet keeren. Immers te hooge provisies drukken de winst- en verliesrekening te zeer, of wel indien de koersrekening der pand brieven er mee wordt belast deze te ongunstig en groote afschrijving daarop nood zakelijk wordt, terwijl het gevolg voortdurend blijft drukken, dat bij ongunstigen verkoop van pandbrieven, inkoop slechts moeilijk kan plaats hebben. Deze is vaak in het belang van den houder, die, ook als hij de stukken kocht voor vaste

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Nederlandsche Hypotheekbank | 1915 | | pagina 127