IL
De beteekenis voor den Huizenbouw.
1 y OOALS zoo dikwijls de niet voorziene ontwikkeling van het maatschap-
pelijk leven, aan de werkzaamheden van credietinstellingen met een bepaald
doel ingericht gaandeweg een richting heeft gegeven welke van dit doel ver
afleidt, is ook de hoofdwerkzaamheid van de hypotheekbanken buiten het
gebied van het grondcrediet van den landbouw gelegen.
De voorhanden gegevens laten niet toe volkomen nauwkeurig na te gaan
welk gedeelte van het bedrag, door hypotheekbanken uitgezet, berust op landelijk
onderpand. Een vrij nauwkeurige benadering kan men evenwel verkrijgen.
De jaarverslagen van vele banken bevatten tegenwoordig een opgave van
het bedrag dat berust op gebouwde en op landelijke eigendommen. Dikwijls
wordt ook nog afzonderlijk medegedeeld, welk bedrag op bouwterrein is voor
geschoten daar deze noch onder de eene, noch onder de andere omschrijving
zijn te rekenen. Enkele banken geven de onderscheiding als onderpand in
hoofdzaak gebouwd of ongebouwd, sommige en daaronder een enkele zeer
groote zooals de Rotterdamsche onthouden zich van alle mededeeling.
Uit de jaarverslagen is dus niet het volledige licht te putten. De statistiek
van het grondcrediet geeft nu eenige mededeelingen over de laatste jaren. In
de jaren 1910 1913 is op gebouwde eigendommen gemiddeld geleend
door hypotheekbanken48.015.500
andere banken en instellingen44.059.500
particulieren71.428.000
Totaal163.503.000
Hieruit volgt, dat ongeveer geminddeld 29.4 van het in de vier jaren
19101913 op gebouwen beleende kapitaal door hypotheekbanken is verschaft,
welk percentage nog wel iets hooger wordt als men let op de crèdiethypo-
theken welke bedragen in den regel grooter zijn dan de voorschotten. Daar
dus blijkt zooals boven, blz. 36, werd opgemerkt dat in hetzelfde tijdperk
46