16
Boek-
Uitstaand
47s
n
4%-
3%
m
Verkocht.
Ingekocht.
bedrag op uit.
December.
jaar.
1907
1.702.500.—
1.248.850.—
18.888.900.—
984
96
90
90
1908
2.106.350.—
i 992.350.—
20.002.900.—
100
951
93
90
1909
2.991.150.—
1.252.050.—
21.742.000.—
100
994
94
93
1910
2.503.200.—
1.316.000.—
22.929.200.—
100
98 i
95
94
1911
2.065.150.—
1.395.250.—
23.599.100.—
99
98
94
93 i
1912
3.799.300.—
1.829.000.—
25.569.400.—
100i
1004
99
954
93
90
1913
3.628.000.—
2.203.800.—
26.993.600.—
100i
99j
96
924
90
89
Het is niet te ontkennendat de koersdaling van de 4 en 3x/2 pandbrieven voor
den houder, die deze fondsen heeft gekocht op een tijdstip toen de koers hoog was
wanneer hij ze thans moet realiseerenonaangenaam en schadelijk is. Dit verschijnsel is
algemeen en geldt voor alle beleggingsfondsen, voor de pandbrieven zeker nog wel
het minst. Evenals in vorige jaren geven wij daarvan eenige cijfers. De koersen der
Certificaten 21/2°/0 N. W. S. schommelden gedurende het bestaan onzer instelling tus-
schen 951B/16°/0 in 1895 en 6478% in 1913, die van de 3% N. W. S. tusschen 10115/18%
in 1895 en 7678% in 1913. Daarmede vergeleken is de koersschommeling der 37a
pandbrieven tusschen 10072°/0 en 89%, van de 4% tusschen 102% en 9272%, van
de 472% tusschen 1001/20/0 en 9972%» gering te noemen.
Wij hebben gemeend, mede door vergelijking van deze koersen met die van
andere bekende beleggingsfondsen in eene circulaire de aandacht op de ons inziens
deugdelijke politiek van de bank te moeten vestigenwelke uitgaat van deze gedachte
steeds koopster zoowel als verkoopster van pandbrieven te zijn en daardoor het fonds
zooveel mogelijk verhandelbaar te maken zonder daarmee te sterke afwijking van den
parikoers te vereenigen. In dezelfde circulaire is nader ons standpunt ten opzichte
van. het uitloten zoowel van de 372% en 4% als de 472% pandbrieven uiteengezet.
Wij meenen ons daarvan te moeten blijven onthouden en oordeelen dat het handhaven
van onze sedert de oprichting van de Bank gevolgde in- en verkooppolitiek tegen
billijke koersen, het meest aan de waarde van het pandbrievenbezit bevorderlijk is.
Als bijlage B is aan dit verslag toegevoegd een specificatie van de tot en met
31 December 1913 gecreëerde pandbrieven en als bijlagen C en D eene specificatie
van de door verbranding vernietigde pandbrieven.
Hieruit blijkt dat is uitgegeven in coupures van 200 en 50.—, welke in den
regel door kleinere geldbeleggers worden genomen, van het bedrag der uitstaande
47a pandbrieven groot 4.821.350.—316.350.—van dat der 4% pandbrieven
groot 21.379.100. ƒ1.716.100. van dat der 372% en 3-6% pandbrieven groot
793.150.— 56.650.te zamen dus 2.089.100.—.
BALANS EN WINST- EN VERLIESREKENING.
Tot toelichting van de posten op de balans en winst- en verliesrekening kan, bij
hetgeen reeds boven werd opgemerkt, nog het volgende worden medegedeeld
/O'
/o*
hoogste
laagste
hoogste laagste
hoogste
laagste
koers.
koers.
koers.
koers.
koers.
koers.